moeilijkheden uit het structureel achterblijvend aandeel in de subsidieverhouding van de Vlaamse overheid - die had nagelaten de betalingen te indexeren volgens de algemene prijsstijgingen. Onlangs werd de financiële nood veroorzaakt door het staken van alle betalingen door de Vlaamse subsidiegever, omdat de huidige cultuurminister meent dat het beleid van de Vertaalstichting niet overeenstemt met zijn wensen.
Achter die Vlaamse schermutselingen tegen de gezamenlijke literatuurpromotie van Nederland en Vlaanderen gaat een fundamenteel verschil van opvattingen schuil. De Nederlandse overheid heeft, deels door schade en schande wijs geworden, gekozen voor een beleid ‘op afstand’, ver van de politieke arena en rechtstreekse politieke invloed. Dat is, voor wat het cultuurbeleid op literair gebied betreft, vastgelegd in de ministeriële Nota Letterenbeleid van 14 november 1988; daarin wordt ook het beleid voor de Vertaalstichting omschreven en veilig gesteld.
De Vlaamse (en Belgische) overheid voert beleid vanuit een geheel andere traditie; daar is cultuurpolitiek in de eerste plaats een politieke zaak, en een zekere mate van politieke bemoeienis (zoals het benoemen van partijgenoten of het eenzijdig bevorderen van activiteiten die passen binnen een politieke ‘kleur’) wordt daar vrij normaal gevonden. De budgettaire schermutselingen van het Vlaamse cultuurministerie rondom de Vertaalstichting zijn in feite gericht op het vergroten van de rechtstreekse invloed van de Vlaamse politiek op de activiteiten van de Vertaalstichting. Dat staat uiteraard haaks op de Nederlandse opvattingen, zodat er thans maar twee oplossingen lijken te bestaan: of de Vertaalstichting gaat te gronde aan de incompatibiliteit van de doelstellingen der respectieve subsidiegevers, ofwel zij wordt ‘overgenomen’ door een van beide overheden, waarbij de Vlaams-Nederlandse samenwerking op vertaalgebied wordt beëindigd.
Een derde oplossing is door sommige politici in Nederland en Vlaanderen aangedragen, namelijk de overheveling van de Vertaalstichting naar het supranationale orgaan De Nederlandse Taalunie. Die Taalunie is, zoals bekend, een soort Unesco voor de Nederlandse taal en literatuur, en in ieder geval even bureaucratisch en even verpolitiekt. Want ook de Taalunie lijdt aan het ambtelijke cultuurverschil tussen Nederland en Vlaanderen; de Nederlandse medewerkers en afgevaardigden worden in beginsel benoemd om hun geschiktheid en deskundigheid, terwijl de Vlaamse collega's benoemd zijn om partijbelangen te behartigen, al zal dat niet zo gauw openlijk worden erkend. Het ‘overhevelen’ van de Vertaalstichting naar een Taalunie, die zelf innerlijk verdeeld is, is derhalve een uiterst onaantrekkelijke oplossing voor wie wil streven naar een objectieve en representatieve bevordering van de Nederlandse literatuur in het buitenland.
De Vertaalstichting is een nuttig en relatief goedkoop coördinatiepunt voor de Nederlandse literatuur in het buitenland gebleken. De ambassades van Nederland en België zijn in het geheel niet geëquipeerd om die functie over te nemen. Het is daarom te hopen dat de Vlaamse overheid alsnog bereid kan worden gevonden om voor de Vertaalstichting eveneens te kiezen voor het ‘besturen op afstand’, ver van politieke belangen op korte termijn, en los van partijkaarten van schrijvers, vertalers en cultuurfunctionarissen.
De Vertaalstichting is veel te waardevol om haar over te leveren aan de politieke arena. De Nederlandse literatuur moet immers in de internationale concurrentieslag bij het dingen naar de gunst van uitgevers en publiek in andere landen voldoende kansen blijven krijgen. - LvK.