De Gids. Jaargang 152(1989)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 373] [p. 373] Huub Beurskens Hollandse wei Een vuige verstikking ontsteeg de eeuwrest die smolt en de blaren opblies uit elke veelipporie. Alom de troebele hoester hangt uit zijn nesse tong, graait in struifbeplakte heestertakken naar zijn bruid, hikster van giechelschimmel, streptokokken. De sloerie. Door verregening en verlepping niets waar hij komt dan verenging. En verstepping waar zij stampend stapt, nee, asfaltering. Loodblauw kucht bij windgetij de dag. Bloemkronen - wat wij niet konden blijven zij: geloven - bestoven, maar roetzwart. De mei wordt ons ingebracht: in de wei legden wij het gonzende vlerkenei, we trokken de hagelsnoeren door de bebouwde klei en richtten onze kamers in tot dagelijkse nacht; daar fladdert ons verlangen het beeldscherm in en lacht. Vorige Volgende