De Gids. Jaargang 151(1988)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 206] [p. 206] Ron Elshout Vijf gedichten In de marge Lezend verdwaalde zijn pen in de kantlijn, de werkelijkheid van de rots waaruit water waarop de kerk, waarbij riet hoe dan de vernietiging toeslaat - reiger spiest vis - wanneer hij zich bekent geen spoor van huid waar de scherven van een gezicht zich terugvinden hij schrijft één regel; duidelijk leesbaar: solitudo Naar een tekening van Petrarca, gevonden in een manuscript van Plinius. [pagina 207] [p. 207] Zijdelings bijeen Voor Heike Waarin ik aanwezig ben opnieuw ontsta: een vrouw, een kind had hij nodig - de ochtend toen de aarde bevend zich nog eens omdraaide leven verwaait, onzichtbaar onder zand huid en haar vergaan verdwenen: hoe zijn hand haar rug streelde, haar bewoonbaar maakte hoe ze huiverde in schrale wind alleen hun beenderen tellen angst tot in het merg hierin ben ik aanwezig. Het door een aardbeving verraste gezin - door archeologen gevonden in Kouvian op Cyprus. [pagina 208] [p. 208] Lyrisch Het boek geopend, spatten de hoeven los, ontsprong het paard de golf - stijg op zoek de teugels nabij wat zich heeft ingebeeld: kantelend landschap er groeit distel uit de hemel de ruiter waant zich paard klampt zich aan het bit hoefslag, galop, barrage - sprong een stap opzij, pas uit beeld - - gebroken vleugel hervinden we ons evenwicht we zullen de diepte niet vergeten. [pagina 209] [p. 209] Drijfveer Geen hand die ordenend optrad dan hier, in wat zich aandient wat de zee aangespoeld weer laat verdwijnen bijvoorbeeld - ‘een dood wit paard drijvend op zijn zijde’ een glimp van huid: de amazone schrijlings de zwaarte- kracht negerend, of een gebleekte kameel in het zand een rode wolk die in zee hangt het drijft er en was weg (wanneer niet een hand ordenend optrad) [pagina 210] [p. 210] Nomade nabij oase Het wrijven van de appel tot zij glanst wat zich daarin zichtbaar maakt - de engel slijpend het zwaard onder zwartste hemel houd ik mij hier op of ontbloeien later dode takken. sappen stijgen kijken naar gele verte wervelend zand, rode zon de stap die hij zet, die ik het klokhuis dat ik weg- werp, dat hij wegwerpt Vorige Volgende