| |
| |
| |
H.H. ter Balkt
Vier gedichten
Verkeerde raadhuizen
In de verkeerde raadhuizen
En zachtjes huilend zit je
In de verkeerde raadhuizen
Verkeerde raadhuizen, zijn
Alleen maar verkeerde raad-
Huizen; ook goede raadhuizen
Zijn de verkeerde raadhuizen
Alleen je eigen bleue hals
Draagt het goede raadhuis dat
Misschien het verkeerde maar
Toch het enige raadhuis is
| |
| |
| |
De ontzetting
De ontzetting is de gast die ooit komt
De ontzetting is de bruid bij stil weer
De ontzetting is een teervat op 't tuinfeest
Zoet hermelijntje door een balk vermorzeld
Je voelt je thuis bij de ontzetting
En ineens brult hij, blaast je vuur uit
Verwacht de ontzetting ieder uur
Ga niet onvoorbereid je deur in en uit
De ontzetting is rode lippen die plotseling
Afvallen; als celluloid branden
De ontzetting is een stad die je keel afsnijdt
O, de ontzetting is een kies die je huis bezet
En zó kraakt de ontzetting
Een dierentuin die plotseling Plato doceert
Een vlak landschap dat in gebergte verandert
Een mooi hoofd dat onverhoeds neerdruppelt
Wees niet onvoorbereid op de ontzetting
Zij kan komen uit het stille park, uit Londen,
Uit de straat voor je deur
| |
| |
| |
In de Ebendorferstrasse
Ver weg schuilen doodsbleke dorpen
rook over hun daken geslagen
‘Onrecht bereid’, zeggen zij
aan de gruisweg; in de Ebendorferstrasse
Torens kloppen overal op de lucht
als bronzen sleutelbossen
Achter de ramen aan de overkant
stoven ze halve waarheden
Je hoort aan één stuk door
(Ambulances voeren je weg,
Klokken roepen je weerom,
Klokken voeren je weg, en
Ambulances roepen je weerom)
In een draaikolk van stof, ergens
onderin de grijze binnenplaats met
zijn golfdaken, murmelt een blues
Het fluistert achter de spiegel
Haassnelle stemmen reppen zich
stille verborgen hoekjes om
| |
| |
In mijn hoofd ontspringt de gruisweg
omzoomd met lieflijk ruisende eiken,
‘regenluchten, vogelvluchten geleden’
(Ambulances voeren je weg,
Klokken roepen je weerom...)
De spiegel weerkaatst de gruisweg
Er is geen andere weg dan de gruisweg
Er is geen hoofdweg, er is geen hoofdweg
Er is alleen de bitter-zoete gruisweg
Stilte van de Ebendorferstrasse,
stiller dan de vlucht van vogels
Stiller dan de vervlogen gruisweg
is de stilte in de Ebendorferstrasse
In de huizen langs de gruisweg
wordt een snedig dubbelzout maal bereid
van halve waarheden en onwaarheid
Laatste avondmaal van ons allen
ontsprong een zwarte gruisweg
aan 't huis van je oorsprong (vrolijke
droge lucht van maandag en middernacht)
Aan dat perkamenten huis, met zijn gang
waarin een klok en een sperwer
(Ambulances roepen de klokken
Klokken roepen de ambulances)
ontspringt aan de Felderstrasse
de Ebendorferstrasse; grijs overgeschilderde
| |
| |
Een spiegel jaagt er op een kiezel
In een kamer stilletjes als een dorp
zit het weer in de spiegel en
een gruisweg, regenluchten
De lichten doven in de ramen
Ambulances roepen de klokken
Deed ik er verkeerd aan, te leven?
Als de lucht spreken kon zou ze schreeuwen!
Als de lucht spreken kon zou ze schreeuwen
| |
| |
| |
Het hooi wordt op de hooimarkt verzameld
Sleept zich in de diepe nacht
Over de Opernring en de Kärntner Ring
Over de Parkring, langs het Stadspark
De stad brandt, met kraampjes imbiss
Af en aanrollende lichten van taxi's
Zachtjes waaiende grootstadswind,
Het hooi wordt op de hooimarkt verzameld
Vuilniswagen start en rijdt weg
Kafje met een koffer in april
Onder de lichten van Wenen
Door de Landesgerichtsstrasse
Langs de geblindeerde stations
Het hooi wordt op de hooimarkt verzameld
Kinderen! lach om het hooi
Die op de Hooimarkt vertrekken!
Tussen de bouwterreinen en de grijze
Snuffelende uitgelachen wind
Een elektron, dolend om zijn kern
Zwerft rondom het Hilton, daar
| |
| |
Ik zeg, dichte muur, blinde deur!
Het hooi wordt op de hooimarkt verzameld
En binnen twee, drie uren
Wordt het hooi, dolend elektron, kaf
Wordt het kaf, hooi, dolend elektron
|
|