De Gids. Jaargang 148
(1985)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 423]
| |
2In de stad grazen de trams
de wind bevrucht het park
ik heb vandaag geen jas aan
ik sta aan de Amstel
en denk zonder treurnis
aan mijn kortstondigheid
| |
3Je leegmaken en dan valt zacht
de eerste sneeuw van het woord
| |
[pagina 424]
| |
4Op een besneeuwde middag
in het Stedelijk lopen
door schilderijen beschermd
de bochten volgen van de Herengracht
tot aan het licht
en de wind van de Amstel
aan de tap hangen
in een onbekend café
waar de hele middag de kaarters zitten
en je gokken kunt op Franse paarden
dwalen over het Prinseneiland
plotse geur van pek
licht dat kraakt
in de Galgenstraat
denken aan wie hier eerder liep
onuitwisb're voetstap van de stad
| |
5Bij Keyzer gegeten met mijn moeder
weer weet ik meer
over haar jeugd en de mijne
nog even
en we zijn één leven
ik breng haar naar lijn 16
rails glanzen in het vette avondlicht
hechte sporen tussen twee stations
| |
6Op het bonkende water
vaart de IJpont heen en weer
constructie vol mensen
die zijn oevers verkent
| |
[pagina 425]
| |
Jacob Catskade1959Krijsend wirwar van meeuwen
boven vastgevroren schuiten
hee Arnhemse zonder stad
gevlucht uit Parijs
voor het geweld van de liefde
zoals ik uit het Gooi
zullen we nu de Marxisten
in steeds grotere auto's
op weg zijn naar het grootkapitaal
slapen in hun brede bed
verschopte kinderen
in de rol van stoute logé
ja laten we
sterretjes in de kantlijn
ons lichaam lenen aan elkaar
geschiedenis maken
als een warme zucht
in dit kristalliserend Amsterdam
| |
[pagina 426]
| |
De tovenaar van het Leidseplein1960Nog op het toneel
neemt hij zijn masker af
eronder steekt een ander
kreten en zuchten vullen de zaal
lieveling van dames en heren
laat hij zich vieren in Américain
rozen worden aangedragen
champagne vloeit
er komt geen eind aan de première
dan vindt hij de marihuana uit
de speed en het nooit meer slapen
zijn schim trilt in de Lucky Star
kou noch hitte kan hem deren
hij danst sterren in het plaveisel
doet ontvlammen wie hij aanraakt
brandend ogenblik
dat het plein in schijnsel zet
vuren glimp van eeuwigheid
| |
[pagina 427]
| |
Huisman in Valeriusstraat1978Liefst zie ik haar op de fiets
nietsziend rijdt ze weg
bepakt gezakt
shawl om haar hoofd geknoopt
grote bril op tweedekkerpilote
mand aan het stuur
zadel te laag
recht tegen weer en geen weer in
ik zwaai nog een keer
ga maar naar binnen
ruim een regel op
zit pardoes op een woord
blaas stof van papier
tik op tafel
lege man met volle poes
en vaas onrustig
stilleven hopeloos onpractisch
is dat schrijven soms
|
|