Nederland ging en nu om voor de Deense vloot een galei te laten bouwen.
Wat was een galei? Een lang en smal, laag schip, met een bol dek waarin een minimum aan luiken. Hieroverheen was een lang rechthoekig raam gebouwd, dat midscheeps al ongeveer een meter uitstak en dus voor en achter nog meer. Op de lange zijkanten hiervan rustten roeiriemen. Er binnenin moest plaats zijn voor roeibanken, en, sinds het eind van de vijftiende eeuw, een platform voorin voor kanonnen en achterin één dat als commandobrug fungeerde. Voor en achter dit raam staken nog een kort voor- en achterdek uit; het laatste was overdekt, het eerste was verlengd in een lange sneb, die als ram, maar ook als boegspriet diende. Er waren één tot drie, maar meestal twee masten, met driehoekige, zogenaamde Latijnzeilen. Aan details is door de eeuwen veel gesleuteld.
Van ongeveer 1200 tot bijna 1800 was de galei een zeer belangrijk oorlogsschip in de Middellandse Zee, en in de laatste helft van die periode werden galeien, gecopieerd van de zuidelijke, druk gebruikt in de Oostzee. Voor Denen was het bouwen van galeien dus een vrij gewone zaak.
Maar voor Nederland? Daar blijken tot in de zestiende eeuw galeien ook heel gewoon te zijn geweest. In de eerste jaren van de opstand werden ze op de Nederlandse wateren gebruikt door beide partijen. Er is wel eens beweerd, onder anderen door Nicolaas Witsen (over wie later meer) dat dit geen echte galeien waren, maar op 7 december 1600 werd een resolutie uitgevaardigd door de Staten van Holland en Westfriesland, waarin een bestek voor het bouwen van minstens vijf galeien was vervat. Een bestek of certer is een bouwvoorschrift voor schepen, met aangave van maten etcetera. Dit was omdat sinds 1598 een telg uit het Genuese bankiersgeslacht Spinola, Frederico, met als basis Sluis, de Noordzee onveilig maakte met galeien. In 1598 en '99 waren al twee galeien gebouwd tegen hem, maar die volgens het programma van 1600 werden groter. Uit het bestek blijkt dat dit galeien van het oorspronkelijke mediterrane type waren.
In 1603 werd deze Spinola verslagen voor Sluis door een Nederlandse vloot waarbij minstens twee galeien waren, en daarna hoort men nooit meer van het bouwen van galeien in Nederland. Wat gebruik betreft, tot dertig jaar daarna zijn er nog enkele geheimzinnige veroordelingen tot de galeien. En nu kwam deze Cort, die inmiddels de adelaar in zijn Venetiaanse wapen tot achternaam genomen had, daarbij in het Nederlands denkend, want adelaar in het Deens is ‘ørn’, naar Nederland alsof de galeibouwers daar een grote reputatie hadden, terwijl er in Denemarken meer galeien waren gebouwd. Dan krijgt deze Amsterdamse galei de rol van het ‘geheime wapen’ in een twintigste-eeuwse spionageroman. Want de Zweden, erfvijanden van de Denen, bemoeien zich ermee. Vreemd genoeg, want zij gebruikten ook galeien.
Een Zweeds vertegenwoordiger in Amsterdam; Petter Trotzig, schreef op 3 november 1663, een rapport aan koning Karel de elfde van Zweden. Dit is bewaard in het Rijksarchief in Stockholm. Het bevat een lijst gemengde berichten waarvan het belang moeilijk te begrijpen is zonder gedetailleerde studie van de politieke preoccupaties van die dagen, ook niet