De Gids. Jaargang 145(1982)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 281] [p. 281] M.K. van der Steeg Vier gedichten Vannacht Vannacht was ik bij doden op bezoek Mijn overleden tante Tine schonk breedzittend thee Zoals ze dat haar hele leven dee De mond nog even strak geplooid Ze presenteerde koek Uit hetzelfde ouwe trommeltje Dat met die plaatjes het blauwe Maar mijn oom David Gestorven aan effectenkoersen en belastingdruk Was zo in alle hemelen opgegaan Dat hij in de erker ging staan De linkervoet een beetje naar voren En speciaal voor mij met hoge stem Een kinderliedje liet horen Dat doden zingen is niet ongewoon Men kan het bijna dagelijks horen (Requiems, arbeiderszang en visserskoren) Maar een kinderliedje doortinteld van plezier Gezongen door een echte dode oom Dat is alleen te horen in een droom Niet hier [pagina 282] [p. 282] Buiten gebruik In de hal van het station Vindt men een gedenkplaat Waarop in alfabetische volgorde Als in een telefoonboek De namen van spoormannen Gevallen in de tweede wereldoorlog H.J. Achterhuis J.G. Beemsterboer B.R. Hogenkamp P.R. Hogenkamp H. Simonds In de hal van het station Vindt men ook een telefooncel Buiten gebruik Door een kapotte hoorn Een dwarse munt in de gleuf [pagina 283] [p. 283] Satie In de ochtend Staat ochtendjas op Zet thee Brengt zacht De fluitketel op gang De wereld wordt voorzichtig In klank gevat Zon sneeuw regen Worden muziek In de omlijsting van het raam Grote broek Klimt de auto in Die diep in de versnelling stapt [pagina 284] [p. 284] De bevrijding We klommen van de daken en vouwden de lakens op Waarmee we gezwaaid hadden naar onze hemelse bevrijders We sprongen op hun tanks en schreeuwden onze kelen schor Op fietsen zonder banden ratelden we naar Amsterdam Zagen de koningin Een ouwe theemuts Openluchtbals tot diep in de zomer ‘Don't fence me in’ en ‘Roll me over’ Van de goldflakes en camels werden onze vingers bruin Gekregen van Good Old Hank en Tiny Tim en Little Jo Die onze zusters uit de postkoets bevrijdden In het donker van het bos van Bantam en het Spanderswoud Thuiskomend van het straatbal in de juninacht De muziek galopperend over de huizen Zie ik mijn uitgeteerde broer In de voorkamer liggen Op zijn rug uitgestrekt De maan hoog boven zijn jukbeenderen Vorige Volgende