De Gids. Jaargang 144
(1981)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 429]
| |
F.W. Saris
| |
[pagina 430]
| |
niet helemaal is afgegraasd, maar vooral omdat Philips vast en zeker hierin geïnteresseerd zal zijn, want laboratoria van ibm, Bell en in Stanford beginnen hier ook aan.
16 oktober 1977. Gisteren deed Dick samen met Yde Tamminga van de Philips-groep de eerste pogingen in ons lab om met een robijnlaser een siliciumplakje te rekristalliseren dat amorf geschoten was tijdens ionenimplantatie. Duidelijke kleurveranderingen van het siliciumoppervlak toonden aan dat het lukte. Dick stelde vandaag voor om het ook eens te proberen met amorfe opgedampte lagen. Lijkt mij een reuze idee, waarom ben ik daar zelf niet opgekomen?
21 november 1977. Groot nieuws! Terwijl ik tegen Dick aan het kankeren ben over het opdampapparaat zegt hij: ‘Maar dan pak ik toch gewoon dat preparaat dat we nog in de kast hebben liggen, waar we vorige maand een laag op hebben opgedampt.’ Om maar eens wat te proberen lost Dick twee schoten met de laser op dit plakje silicium, en ja hoor, wij zien dezelfde kleurverandering als op de geïmplanteerde plakken. Kleurveranderingen in Dicks gezicht tonen aan dat hij het laaiende enthousiasme heeft leren kennen dat hoort bij een creatief moment in de research...
Dames en heren, ondanks alle discussies van de afgelopen twintig jaar in de filosofie van de natuurwetenschap, ondanks studentenacties sinds de zestiger jaren en ondanks de kritiek vanuit de maatschappij, blijft het traditionele beeld van de wetenschap bij de wetenschapper zelf in stand, en wordt het gepropageerd in de organen en vergaderingen van beroepsverenigingen,Ga naar eind1. via jaarverslagen en rapporten van wetenschappelijke instellingenGa naar eind2. en in feestredes van hoogleraren.Ga naar eind3. Ik kan en wil daar niet aan meedoen, omdat dit niet het beeld is dat ik van mijn eigen activiteiten heb en omdat ik geloof dat het bevorderen van dit traditionele beeld schadelijk is. Het is misschien wat ongebruikelijk op gelegenheden als deze maar ik wil proberen een bijdrage te leveren tot een realistischer visie op het vak van natuurkundige door u enkele passages voor te lezen uit mijn dagboek. Deze passages betreffen ons onderzoek aan de kristalgroei van silicium onder invloed van laserlichtflitsen, de zogenaamde ‘laser-annealing’. Dit vakgebied vertoont alle uiterlijke kenmerken van moderne fysica. Aan de meeste grote universiteiten in de wereld en in de research laboratoria van de grote elektronische industrieën en overheidsinstellingen wordt hieraan gewerkt. De produktiviteit is enorm: meer dan 300 wetenschappelijke publikaties en tientallen patenten in drie jaar tijd. De bijdragen van onze groep op het fom-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica bestaan uit een vijftiental publikaties, een proefschrift en een nieuwe methode om silicium zonnecellen te vervaardigen. Het gaat mij hier echter niet om deze resultaten maar om de wijze waarop ze bereikt werden. Het denken dat er aan ten grondslag ligt. Daarom heb ik vooral die passages uit mijn dagboek gekozen die een indruk geven van menselijke aspecten die een wezenlijke rol spelen in wetenschappelijk onderzoek, zoals rationalisme en geloof, motivatie en frustratie, innovatie en conservatisme, samenwerking en competitie. Ik hoop dat u het met mij eens kunt zijn dat in de zojuist gelezen passages uit mijn dagboek weinig aanwijzingen gevonden kunnen worden voor het beeld van de waardevrije wetenschapper, die louter door nieuwsgierigheid gemotiveerd en door puur rationele overwegingen geleid, tot een wetenschappelijke besluitvorming zou komen over de keuze van zijn onderzoeksterrein. Laat ons nu eens zien hoe deze wetenschapper, die zojuist een ontdekking heeft gedaan, zich bewust is van het gebruiksaspect van zijn onderzoek, zodat het bekende utilisatieproces op gang komt en er, door een gezonde wisselwerking tussen de zogenaamde ‘technology push and market pull’,Ga naar eind4. een overdracht plaatsvindt van waardevolle wetenschappelijke informatie naar de Nederlandse industrie. Ik lees verder op dezelfde dag:
21 november 1977. [...] Wij zullen dit geweldige resultaat voorlopig niet kunnen reproduceren. We hebben niet nog meer preparaten in de kast liggen en reparatie van ons opdampapparaat zal zeker nog maanden in beslag nemen. | |
[pagina 431]
| |
Zolang kunnen we toch niet wachten met het claimen van laser-annealing van opgedampte laagjes? Ben daarom naar Hofker toegestapt en heb voorgesteld dat hij via Philips een octrooiaanvraag op onze vinding indient, waarmee hij zowaar instemde.
22 november 1977. Door het lezen van News and Discoveries in Physics Today werd ik vandaag op het idee gebracht om een kort persbericht op te stellen onder de titel: ‘Kristalgroei van silicium met gepulste laserstraling’. Aangezien Amerikaanse methoden in ons land al gauw als opschepperig worden betiteld, leek het mij beter dit niet zelf in te sturen naar de nieuwtjesrubriek van het Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde, maar Jan Heyn, redacteur van de Stichting fom te vragen dit persberichtje te verspreiden onder zijn eigen naam.
1 december 1977. Zag vorige week een artikel van een Amerikaan met een schets van een volledig geautomatiseerde produktielijn voor silicium-zonnecellen, die gemaakt worden via ionenimplantatie en elektronenbundel annealing. Heb vandaag een nieuw research voorstel ingediend bij de eeg in Brussel met een schets van net zo'n produktielijn maar dan gebaseerd op laser-annealing van opgedampte lagen. Dit moet de verlenging van ons eeg-contract toch veilig stellen. Trouwens, een variant van dit voorstel zou ook ingediend kunnen worden bij fom voor het nieuwe programma voor Technische Natuurkunde en Innovatie, onder de titel: ‘Produktie van Si-superroosters door middel van moleculaire bundels en gepulste laserstraling’.
12 januari 1978. Dacht vorige week nog: ‘hoop dat die verdomde opdamper binnenkort weer werkt, dan kan Dick zijn resultaten tenminste reproduceren en kan er eindelijk eens een publikatie de deur uit’. Las gisteravond thuis in Applied Physics Letters een artikel uit het lab van Hughes waarin de auteurs laten zien dat ze in hoogvacuüm opgedampte lagen kunnen omzetten in kristallijne lagen door middel van verhitting. Deze mensen hoeven alleen nog maar op het idee te komen om de laser te gebruiken en wij zijn verkocht. Belde onmiddellijk Dick Hoonhout thuis op en vroeg hem om te beginnen aan het schrijven van een conceptartikel en beloofde zelf de inleiding ervan te verzorgen. Tot mijn grote verbazing legde Dick dit concept vanmorgen al op mijn bureau, zodat ik snel aan het werk moet om die inleiding te produceren.
19 januari 1978. Heb vandaag ons artikel toegestuurd aan Professor Volger, onderdirecteur van het Philips Natuurkundig Laboratorium, tevens redacteur van Physics Letters. Denk hiermee twee vliegen in één klap te slaan: ten eerste zal ons artikeltje binnen enkele weken verschijnen zodat de kans groot is dat wij de Amerikaanse concurrentie voor zullen blijven, ten tweede komt ons, voor Philips zo belangwekkende resultaat, meteen bij de Philips-direktie op tafel te liggen. We noemen in de inleiding ultra-snelle transistoren, zonnecellen en silicium superroosters als mogelijke toepassingen. Ben benieuwd!
26 januari 1978. Hoe is het toch in godsnaam mogelijk? Gisteren is ons contractvoorstel aan de eeg afgewezen. Vanochtend kwam over de post een kopie van onze octrooiaanvraag met de mededeling erop dat één en ander pas te beoordelen is na elektrische metingen. En vanmiddag komt de Philips onderdirecteur plotseling op bezoek die speciaal belast is met ons contract. Hij hoort zonder enige reactie het enthousiaste verhaal van Dick Hoonhout aan. Als Dick de kamer verlaten heeft, zegt hij: ‘Jullie verknoeien je tijd, wij hebben 15 jaar geleden al aan opgedampte laagjes silicium gewerkt en het is niets geworden. Bovendien als het silicium onder de laserpuls smelt dan is dat zo ongeveer het slechtste wat je met de plak kunt doen.’
12 februari 1978. Ik word bij Jaap Kistemaker | |
[pagina 432]
| |
op de kamer geroepen. Daar ligt ons artikel voor Physics Letters op tafel... afgewezen! Met als belangrijkste argument dat de nogal hooggespannen verwachtingen uit de inleiding in de rest van het stuk niet worden waargemaakt. Ten einde raad en volkomen gedeprimeerd vertel ik Jaap van: het eeg-contract, de octrooi-aanvraag en het bezoek uit Eindhoven. Ik kan niet meer. Een maand geleden benoemd tot adjunct-directeur speciaal belast met contractresearch en nu reeds de enige twee contracten die wij hadden praktisch kwijt. Jaap troost mij en zegt: ‘laat dat artikeltje van jullie hier maar liggen en ga eens naar het Philips Nat. Lab., afdeling Parijs, naar de experts op het gebied van zonnecellen, Emmanuel Fabre en zijn groep.’
22 februari 1978. Ben woedend. Jaap heeft eigenhandig de inleiding van ons artikel herschreven en het aan Volger toegestuurd, die het nu wel accepteerde. Ben naar Fabre toegeweest. Die was meteen enthousiast en gezamenlijk fantaseerden wij over vele mogelijkheden van de laser bij de produktie van zonnecellen. Op 9 maart zal Fabre naar Amsterdam komen om een samenwerkingsovereenkomst af te sluiten. Vandaag hebben Jaap en ik schriftelijk aan Philips-Eindhoven moeten beloven om nooit meer aan opgedampte laagjes te werken maar een keurig systematisch onderzoek te doen naar laser-annealing van geïmplanteerd silicium en het gedrag daarbij van verschillende atomen uit het periodiek systeem van elementen en de invloed van de golflengte van de laser. Wat wij in Nederland niet kennen is het bergland van enthousiasme en fantasie. Uit hoogtevrees of bij gebrek aan goede ideeën begeef je je hier in het polderland van de systematiek met zijn kaarsrechte sloten en wegen en altijd tegenwind als enig probleem. Denkend aan Holland/ zie ik behoedzame fysici/ traag door oneindig/ systematisch onderzoek gaan.Ga naar eind5. Dames en heren, nu ik, drie jaar later, mijn dagboek over de beginfase van ons onderzoek weer eens doorlees begrijp ik pas wat er werkelijk aan de hand was. Ik wilde erbij horen, bij Bell, ibm, Stanford en Philips. Daarom vooral werd voor dit onderzoek gekozen. Toen de keuze eenmaal gemaakt was ging ik mijzelf omringen met een façade van publiciteit en van octrooi en research voorstellen. Dat er in deze fase toch een basis is gelegd voor een proefschrift en een samenwerkingsovereenkomst op het gebied van zonnecellen is te danken aan het nuchtere boerenverstand in mijn omgeving. Laat ons nu eens zien welk effect ons systematisch onderzoek eigenlijk had. Ik lees...
13 oktober 1978. Zit voor zes weken op het ibm-Research Center in Yorktown Heights bij Leo Esaki en heb een geweldige tijd. Zonder gezin heeft een mens gewoon acht uur per dag extra. Overdag werk ik aan de analyse van Leo Esaki's superroosters en 's avonds aan laser-annealing met Jim van Vechten, een typisch voorbeeld van een Amerikaanse workoholic, die alles weet van de thermodynamica van halfgeleiders. Zag gisteren het artikel van de Catania-groep in Physical Review Letters. Zij zien dat de koperatomen na implantatie en laser-annealing helemaal naar het siliciumoppervlak verschuiven en beweren nu dat dit het bewijs is voor het thermisch smeltmodel, omdat ze het koperdiepteprofiel precies kunnen berekenen met de evenwichts-segregatiecoëfficiënt van 10-4. Dick Hoonhout heeft echter het diepteprofiel gemeten voor wel tien verschillende atoomsoorten met segregatiecoëfficiënten die verschillen van 0.3 tot 10-8, en hij vindt geen correlatie met de evenwichts-segregatiecoëfficiënt. Dus de overeenkomst voor koper die de Italianen vinden, moet een toevalstreffer zijn en zeker geen bewijs voor het smeltmodel. Zeg dit vanmiddag op het colloquium, waar John Poate van Bell Labs toevallig bij aanwezig is. Alsof ik op z'n ziel getrapt heb valt hij mij aan en stuift naar voren met wel vijf dia's met vijf verschillende bewijzen voor | |
[pagina 433]
| |
het smeltmodel. Jim van Vechten komt gelukkig ook te voorschijn en weerlegt John Poate's bewijzen stuk voor stuk. Er ontstaat een zeer opgewonden stemming in de zaal met heftig door elkaar schreeuwende fysici. Als de eerste kruitdampen optrekken blijken er duidelijk twee kampen te zijn; een controverse is geboren.
4 mei 1979. Jim van Vechten kwam langs ons lab deze week op weg naar een congres in Tbilisi. Hij had een concept van een artikel bij zich en vroeg Dick Hoonhout en mij om mede-auteurs te zijn. Las de veertig pagina's getypte tekst maandagavond met stijgende verbazing door. Het was een schoolvoorbeeld van een onwetenschappelijk verhaal. Jim besprak maar liefst 15 verschillende experimenten van anderen waarvan het merendeel nog ongepubliceerd was ook. Hij hield een scorelijst bij waarop hij liet zien dat geen van de experimenten in overeenstemming is met het smeltmodel, 4 zijn zelfs in tegenspraak met verwarmen en alle 15 zouden te begrijpen zijn op basis van ionisatie en plasma. Jim is indertijd met moeilijkheden weggegaan bij Bell naar ibm, en het artikel stond vol met, als stommiteiten betitelde, citaten uit artikelen van Bell Labs. Zeg dinsdagmorgen tegen Dick, die het artikel ook gelezen heeft: ‘Wat moeten wij daar nou mee?’ Jim komt net binnen en Dick zegt heel nuchter: ‘Als een theorie in overeenstemming is met veertien experimenten, maar in tegenspraak met het vijftiende, dan is de score weliswaar 14 tegen 1, maar de theorie is wel effectief weerlegd. Dus wat wij moeten doen is, uit alle argumenten de sterkste te voorschijn halen, die zo sterk mogelijk beargumenteren met gegevens uit de openbare litteratuur en zo snel mogelijk als “letter” publiceren.’ Aldus wordt besloten en wij besteden de rest van de week aan een artikel onder de titel: ‘Reasons to believe pulsed-laser annealing does not involve simple thermal melting’, waarin wij met vijf keiharde experimentele gegevens komen die in tegenspraak zijn met het smeltmodel. Dit resultaat vierden we met een tochtje naar Breukelen langs de Vecht, de geboortegrond van Jims voorouders. Onderweg zijn we bang dat ons artikel nooit langs de referees van Bell Labs heen zal komen en dus besluiten we het toe te sturen aan Joe Budnick, een oud ibm-er, tevens redacteur van Physics Letters. Bovendien besloten wij onze argumenten te presenteren op de Gordon Conferentie van de zomer en de Materials Research Society Meeting in Boston in november. In principe hebben we ook nog afgesproken om een tweede artikel te schrijven over laser-ionisatie effecten en plasma. Daar was geen tijd voor. Gelukkig, want dat gedeelte van Jims verhaal begreep ik niet, maar zoiets kun je toch niet zeggen.
Deze citaten nader analyserend blijkt er het volgende te gebeuren. Eerst komt ons tabelletje meetresultaten tot leven doordat een paar Italianen hun nek uitsteken: hun ‘bewijs voor’ maakt dat wij kunnen zeggen ‘geen bewijs voor’. Maar dan verandert de betekenis van diezelfde meetresultaten opnieuw en komt er te staan ‘in tegenspraak met’. Deze laatste uitspraak komt vooral tot stand doordat een persoonlijke aversie verheven wordt tot wetenschappelijke controverse. Zij geloven dit dus wij geloven het tegendeel. Dit is bovendien veel opwindender dan meeloper te zijn. Wat er terecht komt van de wetenschappelijke methode van falsificeerbare hypothesen en experimentele toetsingen, moge uit de volgende passages blijken.
zaterdag 28 juli 1979. Het is 's morgens 5 uur. Ben net in mijn hotel aangekomen. Hele nacht lekker doorgewerkt. Op de Gordon Conferentie oogstten we wel veel bijval met onze kritiek op het smeltmodel, maar toch was bijna niemand geneigd dit model op te geven. Daarom hebben wij de knoop doorgehakt en zijn bij aankomst op ibm gelijk begonnen met het schrijven van een artikel over het plasmamodel. Heb de hele nacht doorgebracht achter een tekstverwerkingsmachine samen met Jim van Vechten en Ellen Yoffa, een post-doc die hier een berekening doet aan laser-ionisatie en | |
[pagina 434]
| |
opwarmeffecten. Vroeg aan de computer hoeveel verschillende woorden uit het woordenboek er nodig zijn geweest om dit artikel te schrijven. Het antwoord is: slechts 342. Zo pover is het tot feit versteende kennisbrokje dat wordt toegelaten tot de wetenschappelijke litteratuur.Ga naar eind6. Om 4 uur dronken wij elkaar toe dat ons artikel maar hoog moge scoren in de Science Citation Index. Hetzij omdat wij een revolutie hebben ontketend in ons vakgebied, hetzij omdat al onze collega's zullen laten zien hoe hun meetresultaten met ons model in tegenspraak zijn. Toen ik vanmiddag weer op het lab kwam zei Ellen Yoffa plotseling dat ze geen medeauteur wilde zijn omdat ze niet achter al Jims argumenten kan staan. Wat moet ik nu? Kan sommige van Jims argumenten niet eens beoordelen, maar als je als bergbeklimmers over de graat klimt dan maak je je touw toch niet los als je hoogtevrees krijgt? Daarmee breng je niet alleen jezelf in gevaar maar ook de hele groep.
6 oktober 1979. Zit bij Mons in België waar een besloten conferentie is belegd, waarvoor van alle groepen een vertegenwoordiger is uitgenodigd. De organisatoren betalen de onkosten en het reizende circus is weer present in een conferentie-oord dat een rendez-vous hotel voor nato-generaals en hun maîtresses blijkt te zijn (over contact tussen wetenschap en samenleving gesproken). Wat een glorieuze introductie van ionisatie- en plasma-effecten had moeten worden eindigt met een geweldige kater. Niet alleen vanwege nachtelijke zang en drankgelagen met een Engels rugby-team in een café aan de grote markt. Jim van Vechten houdt een onsamenhangend en weinig overtuigend betoog. Hij is overwerkt en heeft moeilijkheden thuis. Ellen Yoffa daarentegen brengt een schitterend verhaal maar helaas blijken haar berekeningen nauwelijks een ondersteuning van het plasmamodel te bieden. Chris Hill vertoont prachtige dia's waarop te zien is dat siliciumoxide-laagjes op silicium, tijdens de laserpuls, als een vel op de melk drijven. Aan het slot van de bijeenkomst spreekt Turnbull, de paus uit Harvard, het laatste oordeel uit over de dissidenten. Hij ziet geen enkele reden om te twijfelen aan het simpele thermische smeltmodel. De oppositie tegen dit model is al gebroken nog voor er iets gepubliceerd is.
3 december 1979. Dick kwam vandaag terug uit Boston. Dat silicium onder de laserpuls smelt wordt kennelijk als uitgangspunt algemeen aanvaard. De door ons gesignaleerde afwijkingen zouden eenvoudig moeten worden toegeschreven aan de niet-evenwichtscondities tijdens het snelle stollingsproces. Is dat nu zo? Wij krijgen onze bijdrage in het Boston Conferentie boek niet gepubliceerd als wij dit niet toevoegen. Dick zegt: ‘ik weet niet of jij nog langer lid wilt blijven van de tegenpartij, maar ik niet.’
De zojuist beschreven scènes lijken mij geen enkele ondersteuning te bieden voor het klassieke beeld van de wetenschappelijke vooruitgang via de wisselwerking tussen falsificeerbare hypothesen en experimentele toetsingen, of, via het georganiseerd scepticisme jegens nieuwe wetenschappelijke informatie ongeacht carrière en reputatie van de betrokkenen. Veel eerder blijken wij te maken te hebben met een voorbeeld van de theorie over de rol van paradigma's. De laser-annealing gemeenschap heeft zich zo snel mogelijk van een paradigma voorzien, het smeltmodel, om daarbinnen experimentele gegevens te verzamelen en te verklaren. Aanvallen op dit model worden van te voren onmogelijk gemaakt doordat de theorie, het model, niet ter toetsing wordt voorgelegd maar als spelregel wordt gehanteerd. Het aardige is dat laser-annealing in de Oostbloklanden gespeeld wordt met de spelregels van ionisatie en plasma, terwijl in het Westen thermisch smelten het wachtwoord is. Aangezien de communicatie slecht is, is dit nauwelijks een probleem. Maar het illustreert wel wat ook uit het dagboek blijkt: dat paradigma's ontstaan via psychische en sociale factoren als: erbij willen horen, loyaliteit, kuddegeest. En wie | |
[pagina 435]
| |
beroemd wil worden door een revolutie te veroorzaken, dat wil zeggen de spelregels te veranderen, heeft een harde eenzame weg te gaan.Ga naar eind7. In mijn dagboek over laser-annealing volgen nu een groot aantal blanco pagina's. In deze periode schrijft Dick Hoonhout een computer-simulatieprogramma van het smeltmodel. Hij weet van te voren dat de overeenstemming met zijn metingen perfect zal zijn, want er zijn voldoende onbekenden die als aanpassingsparameters gebruikt kunnen worden. In de zomer 1980 schrijft hij zijn proefschrift waarin een systematisch onderzoek gepresenteerd wordt over de kristalgroei van silicium met de laser, maar waarin ten aanzien van het fysisch mechanisme, het fundamentele probleem, geen conclusie gegeven kan worden. In september 1980 nam ik deel aan het grote internationale congres over de fysica van halfgeleiders in Japan en schrijf:
Kyoto, 10 september 1980. Heeft Jim van Vechten dan toch gelijk? Vorige week stelde hij me een zekere Compaan voor met de mededeling: ‘Hier is nog een Hollander die bereid is te vechten.’ Compaan liet me tijds- en golflengte-afhankelijke metingen zien waaruit zou blijken dat er geen sprake kan zijn van thermisch gesmolten silicium tijdens de laserflits. Zijn resultaten zijn reeds geaccepteerd door Physical Review Letters maar nog niet door de laser-annealing gemeenschap. Toen ik Walter Brown vroeg waarom niemand van zijn groep de metingen van Compaan even reproduceert, als ze niet te vertrouwen zouden zijn, antwoordde hij: ‘Omdat daar geen eer aan te behalen valt. Als Compaan gelijk heeft, krijgt hij alle eer en als hij een fout blijkt te hebben gemaakt dan zegt iedereen, dat wisten we toch al.’ Wat moeten we daar nu mee? Zelf weet ik niet genoeg van optische metingen om de betrouwbaarheid van Compaans werk te beoordelen. Jim hield vandaag een moeilijk theoretisch verhaal en vroeg na afloop wat ik er van vond. Ik heb maar gezegd dat ik het nog steeds een interessante controverse vind. Mijn laatste dagboekfragment schreef ik in Bombay, nu drie maanden geleden:
13 februari 1981. Elke dag, zowel 's morgens als 's avonds zie ik de meest afschuwelijke taferelen een heel uur lang. Als we in een busje rijden van het Tata Institute of Fundamental Research waar ik logeer, naar het Bhaba Atomic Research Center aan het andere eind van deze stad van bedelaars. Waar een conferentie gehouden wordt over ionen-implantatie en laser-annealing. Het onderwerp van gesprek in de bus is natuurlijk laser-annealing. Ons busje moet stoppen voor een rood licht. Er schuift een man, met maar één arm, tussen de rijen auto's naar mij toe. Voor mijn raampje tilt hij die arm omhoog. In plaats van zijn hand zie ik een scherp stompje. Als ik hem geld zou willen geven kan hij het niet eens aannemen, denk ik. Is dat de reden waarom ik nee schud naar hem? Het busje zet zich in beweging en ons gesprek, over de controverse in laser-annealing, levert waarachtig nog een nieuw idee op voor een experiment. Was dat de reden dat ik nog in de bus zat?
Dames en heren, een dagboek is een zeer persoonijk document, waarin je bij voorkeur die dingen opschrijft die je in het openbaar niet bespreekt. Toch heb ik voor die vorm gekozen, omdat de plechtstatigheid van een rede niet past bij mijn opzet om af te rekenen met een mythe. De mythe waarin de vraag naar de menselijke rechtvaardiging van de wetenschap wordt beantwoord met een variant op de catechismus: Waartoe wetenschap? om onze nieuwgierigheid te bevredigen en daardoor nu en voor eeuwig gelukkig te zijn. Kennis wordt niet ontdekt door de onderzoeker op zijn pad door de natuur. Wetenschappelijke kennis wordt gecreëerd in de meest letterlijke betekenis van het woord. Bij deze schepping speelt niet alleen nieuwsgierigheid een rol maar ook vooroordeel, niet slechts rationalisme maar ook geloof en emoties, mode, eer en roem, vriendschap en naijver, fanatisme en geestelijke luiheid. Natuurlijk zijn dit niet specifieke | |
[pagina 436]
| |
kenmerken van de fysica met laserstralen of ionenversnellers. In het dagboek van iedere fysicus komen passages voor zoals ik er hier heb voorgelezen. Ik heb eerder gezegd dat ik geloof dat het schadelijk is om menselijke factoren weg te willen cijferen uit onze activiteit als wetenschapper. Het schadelijke zit 'm in de specialisatie in één richting, zonder wisselwerking met andere dimensies. Het grote academische probleem is dat wij zo zeer van alles en iedereen weggespecialiseerd zijn dat ons werk vaak helemaal nergens meer aan relateert. Zodat wij met een mond vol tanden staan als wij 's avonds thuis komen en ons gevraagd wordt: ‘Schat, waarom ben je zo laat?’Ga naar eind8. Het is schadelijk voor jonge fysici dat zij gedurende hun opleiding in een proces terechtkomen waarin hun normen en idealen veranderen doordat hun geleerd wordt de emotionele basis voor die normen en idealen te vergeten en te onderdrukken.Ga naar eind9. Deze atmosfeer, die vanwege een mythe in stand wordt gehouden en misschien inderdaad nog het beste vergeleken kan worden met de priesteropleiding door de rooms-katholieke kerk in een nog niet zo ver voorbij verleden, heeft geleid tot generaties natuurwetenschappers die niet gestoord wensen te worden door honger en armoede, energiecrisis, economische malaise, materiaalschaarste en milieuvervuiling; die niet opgezadeld willen worden met schuldcomplexen over de invloed van kernreactoren, kernwapens, computers, en telecommunicatie op onze samenleving.Ga naar eind10. Dames en heren, mijn opvatting over de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de wetenschapper is, dat deze zich zoveel mogelijk bewust moet zijn van alle signalen, factoren, krachten die op en in hem werken en daar bewust een keuze uit moet maken. Welke keuze, dat maakt ieder voor zich uit. Voordat maatschappelijk verantwoord wetenschapbedrijven mogelijk wordt, zullen wij voldoende vrij moeten zijn om, bij rode stoplichten, uit ons eigen busje te kunnen stappen. |
|