Ethel Portnoy
Hoewel Anbeek beweert dat hij geen onderscheid maakt tussen ‘groot’ en ‘klein’, is het waardeoordeel dat aan beide termen vastzit zozeer ingeburgerd in onze cultuur dat wij het als vanzelf lezen in wat hij zegt. Wat ‘groot’ is lijkt op de een of andere manier meer de moeite waard te zijn en meer waarde te hebben.
Dat er zo'n punt wordt gemaakt van ‘klein’ zijn zie je terug in de dunk die de Nederlandse schrijvers van zichzelf hebben. Omdat ze geen massapubliek bereiken wordt er van uitgegaan dat Nederland niet meetelt. Het gekke is dat de Tsjechen, de Polen en de Zweden niet onder een dergelijk minderwaardigheidscomplex gebukt gaan. Deze houding helpt eraan mee dat de Nederlandse literatuur tot een onderonsje wordt gemaakt. ‘Als de grote wereld zich niets aantrekt van wat wij te zeggen hebben, laten wij haar dan maar de rug toekeren.’
Iets anders dat Anbeek aanstipt is het belang van de context voor de literatuur. En die context is in de Verenigde Staten behoorlijk ‘wild’. Zo was ik in de zomer van 1979 een week in New York, en daarvan herinner ik me twee nieuwsberichtjes. Het ene betrof twee gigantische vrachtwagens die tegen elkaar waren opgebotst en uitbrandden op een van de opritten naar de George Washingtonbrug. De ene truck vervoerde een lading kippen, de andere een lading... barbecuesaus. Daar zit je dan wel even van te kijken! Het tweede nieuwsbericht ging over een vrouw. Die was ergens in Californië een helikopter ingestapt om een stuk land te gaan bekijken dat te koop werd aangeboden. Zodra het toestel in de lucht was stapte ze er domweg weer uit. Het bleek dat het haar niet lukte haar twee kinderen groot te brengen met het loon dat ze verdiende als cassière in een supermarkt.
Op de een of andere manier gebeurt er in Nederland nooit iets op een dergelijke schaal. Gisterenavond las ik in de nrc een stukje over een weggelopen hond, een grote bouvier, die er een gewoonte van had gemaakt om bij een fritestent rond te hangen en daar de klanten hun frikadellen uit de handen weg te grissen. Dat is dan de Nederlandse tegenhanger van de vrachtwagenbotsing. Wat die suïcidale vrouw betreft, er is in Nederland niet zo veel land in één stuk te koop dat je er een helikopter voor nodig hebt om het geheel te kunnen overzien. Bovendien zou zich in Holland allang een meute welzijnswerkers en feministen ontfermd hebben over iedere vrouw die zo diep in de moeilijkheden was geraakt. In het allerergste geval zou ze al een drukwerkje toegezonden hebben gekregen door een vriendelijke euthanasievereniging. Er is hier gewoon geen ruimte voor dramatiek!
De Verenigde Staten vormen een groot, krankzinnig, desperaat, hopeloos en eenzaam oord. De Amerikaanse schrijvers reageren op die context. De omstandigheden brengen domweg profeten en donderaars voort. Nederlanders hebben niet zulke vreselijke problemen of problemen van zo een reusachtige omvang. En wat de problemen betreft die ze wel hebben, om die uit de weg te ruimen hebben de Nederlanders een bepaalde structuur ont-