De Gids. Jaargang 142(1979)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 622] [p. 622] Martin Veltman Zes gedichten Agenda Een werkdag. Kwart voor negen in de morgen. Ik doe de lampen aan in mijn kantoor. De geur van koffie doet zich aan mij voor. Nog lijken de burelen uitgestorven. (Weinige medewerkers houden woord. Hierover waren wij het eens geworden: het aanvangstijdstip. Voor de goede orde bevestigd en getekend voor akkoord.) Ik kijk in mijn agenda hoe opdrachten van uur tot uur gearrangeerd zijn; buiten het dagelijks kontakt met ijdeltuiten van creatief allooi, staat mij te wachten: tweemaal vergaderen, en tussendoor de lunch gebruiken met een kletsmajoor. [pagina 623] [p. 623] Vergadering Vergadering met Douwe Egberts schrijft mijn rooster voor. Ik lees de briefingsstukken stel mij op de hoogte, vraag of het lukken zal de campagne-voorstellen op tijd gereed te hebben, schat, om ongelukken te voorkomen, de gedane arbeid op communicatieve kwaliteit en laat een kopje Pickwick thee aanrukken. Vergaderen is nogal enerverend Men spreekt per slot met de geachte klant. Ineens kan iemand - standpunten omkerend - van cognitief omslaan naar dissonant. Ik schrik en denk: wie heeft wie misverstaan? Mijn gal, mijn twijfel woeden subcutaan. Stress Soms vlucht ik spoorslags naar de Veluwe. Ineens hangen n.v., autoverkeer, sloophamer, openbare werken, zeer diepe valkuilen, heel het urbaan duwen en trekken mij de keel uit. Geblesseerd pak ik de A-1 om het uit te spuwen. Binnen het uur zal mijn kolerie luwen tussen het naaldhout van Staatsbosbeheer. Stom. Ik moest vaker naar het oosten rijden, mijn gal kwijtmaken op de Loenermark of in de bossen rond het villapark waar mij mijn tweede huis wacht. Ingewijden weten te vertellen dat daar geheime levenskrachten opdampen uit de heide. [pagina 624] [p. 624] Aandeelhouder Wandelend door het park naar mijn bureau, vertraag ik soms mijn stap. Ik groet de eenden, in het bijzonder die verbouwereerde, te grote witte, die, in het tableau de la troupe van de rijk gedessineerde, een displaced person lijkt. Mijn animo om aan het werk te gaan daalt tot zero. Liefst zat ik nu met enkele geleerde of literaire boekjes bij Hilton. Of dronk mijn koffie in het Stedelijk. Maar dan herstel ik mij. Wees redelijk, tel wat je hebt: integer compagnon, solvent bedrijf, correct engagement, auto, expense account en dividend. Middag Even wandel ik in de binnenstad of daar krijg ik het al: hoofdpijn, vapeur, hypertensie. Je moet een sterk humeur bezitten om de straat die openspat in herrie en gevaar, à contre coeur leuk te vinden. Ik heb het onderschat. Per auto is hij op het oorlogspad, de kleine man. Eindelijk grand sinjeur. Ik zeg tegen mijn zoons: laat je niet onder de voet lopen. Trek hier vandaan. Begin een droom in Canada. Holland hangt zonder zicht tussen wegennet en hoogbouw in. Reeds wortelen ze diep in Neerlands stam, klittend aan meid en kroeg in Amsterdam. [pagina 625] [p. 625] Buitenveldert Dat had ik wel gewild: hier met mijn vader te lopen door het park in Buitenveldert, en hem in te wijden in het gekwelde leven van een reclamemaker; nader tot hem te komen in een nauwer kader dan één van beiden ooit in de gestelde situatie verwachten zou, te elfder ure zeggen wat mij te lang bezwaarde. Soms stel ik het mij voor hoe ik, gastvrij, de grijze Veltman een sigaar aanreik, en tracht te komen tot een vergelijk over het kind in hem, het kind in mij. In '48 viel zijn requiem. Ik moet van hem genezen zonder hem. Vorige Volgende