De Gids. Jaargang 142(1979)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 351] [p. 351] Willem M. Roggeman Twee gedichten Onveranderd, maar onherkenbaar Aan zee, zegt hij, aan zee is alles anders, daar is alles beweging en geruis. Daar leef je met de geur en de smaak van zout op de lippen. Want zo is de zee, mooi als een leugen. Maar steeds schuift de werkelijkheid iets achteruit. Was het hier dat je de liefde vond, vraagt zij. Zijn antwoord is geen antwoord. Het verdriet knarst tussen zijn tanden alsof hij zandkorrels heeft ingeademd. Meeuwen vliegen over de zee dicht bij het strand. Met hun vleugels lijken zij soms het schuim der golven te raken. Kijk, zegt hij, wit op wit. Als nu en toen. Hij praat tegen haar. Wrijft in zijn oog. Heimelijk een traan weg. Er zit een stofje in mijn oog, liegt hij. Haar woorden snijden als scherven verleden. Zijn herinneringen haperen in de middeleeuwen van zijn leven. In zijn mond voelen haar woorden warm en vochtig aan. Bloed? denkt hij. [pagina 352] [p. 352] De revolutie begint in Brugge In deze stad leest eenieder met bijna middeleeuws geduld het handschrift van water. De morgen breekt de zon open en iemand schikt bloemen van glas. Het zonlicht valt als een schreeuw op de doorwoelde en nog warme lakens. Iemand treedt de kamer binnen alsof hij van de wereld stapte. Zij loopt nog gehuld in de kleuren van de slaap. Aan haar wimpers hangen druppels licht. Iemand zegt een naam: Hans Memline en een ander wijst vragend naar zichzelf. Iemand loopt hard in het park. In de bomen ruist een meisjesnaam. Iemand keert terug van nergens en vergat er zijn reisherinneringen. De stad zingt in al zijn kiosken, in de nog gesloten bioscopen en restaurants ruikt het naar droombeelden en eetlust. De lichtreklames staan zwart en nutteloos, hun tekens zijn geen taal meer. Iemand legt zich neer bij de feiten, een ander wacht op een teken en een derde kijkt verwonderd omhoog. Wie stak een dolk in de wolken? Vorige Volgende