De Gids. Jaargang 141(1978)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] Leo Herberghs Gedichten heilig weer 1 woei het weg, het gevederte? kwam het snel in het donkere? bleef het smal liggen en wit? werd het minder? zonk het onder in stilte? 2 hoeveel zichtbaarheid onder zoveel onzichtbaarheden! donker beblaart zich het gras met verlengde ogen zonder opsmuk de boom steekt zijn hout in de hoogte opstaand klimt groen glanzen ach in mijn oksels hoeveel weegbaarheid onder zoveel onweegbaarheden! [pagina 30] [p. 30] 3 akker vergreppelt met veel te oude angsten. vlieren zinken ertussen groot strekt de wind zijn bomen uit in de hoge wolk van landschap ongered dompel ik onder in steeds nieuwe vlagen van krimpend licht 4 het oudere water vermeerdert zich met een ster diep in zijn nevel vluchtig verschijnt in het wegwaaiend land een blauw van weerlichten verslonden door koud vuur staart de wind sprakeloos lachend mij aan [pagina 31] [p. 31] 5 de wind kijkt recht in mijn leven. ik was op paarden weggebleven stil bleef ik staan onder dit onschuldig wit, kijkend naar mij zwevend ontging mij huid en haar, alleen even leefde ik daar gras zoete roestige sterren zinkend in gras achter de bladeren staat achter de wind staat het gras rimpelend gras als de lucht rimpelend gras, bovenwerelds gras, oud grasoud gras [pagina 32] [p. 32] iemand iemand wist uit wat ik u zeg iemand schrijft uit wat ik u zwijg iemand leeft uit wat ik verdroom, enkel maar duid waarin waarin waaien en najaar waarin water waarin water en aarde waarin adem waarin een stem klinkt waarin ik wegzink waar ik verwinter waarin ik wegga waarin ik wegstaar waaraan ik bloot sta achter ziel, in het zadel! de laatste wildernis achter het water straalt verstilder achter de wildernis achter het water hoor hoe de winter lacht en schatert! ziel, in het zadel! verder en later ligt weer de wind over het water Vorige Volgende