De Gids. Jaargang 139
(1976)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 553]
| |||||||
Peter van Zonneveld
| |||||||
[pagina 554]
| |||||||
rende, sternbaldisierende Unwesen.’Ga naar eind7. Wel had hij waardering voor Caspar David Friedrich.Ga naar eind8. Ook aan het adres van schrijvers als Novalis, Tieck en Von Kleist maakte hij enige kritische opmerkingen - zo weigerde hij als theaterdirecteur te Weimar Kätchen von Heilbronn van Von Kleist op te voeren: hij wierp de tekst woedend in het vuur!Ga naar eind9. Maar daar staat weer veel positiefs over de Schlegels, over Von Arnims en Brentano's Des Knaben Wunderhorn, en in het buitenland vooral Byron en Manzoni tegenover. Uit deze heel summiere schets blijkt toch al dadelijk de gecompliceerdheid van de situatie.Ga naar eind10. Om ons voorlopig tot de Duitse literatuur te beperken: over Goethe's relatie tot de verschillende Romantische auteurs is veel geschreven. Daaruit ontstaat een vaag en complex beeld, nog eens extra ondoorzichtig vanwege het door elkaar lopen van literair-kritische en persoonlijke zaken.Ga naar eind11. De valentie van de term ‘romantisch’ speelt daarbij een belangrijke rol. Opvallend is bovendien dat een enkele, negatief te interpreteren uitspraak als ‘Das Klassische nenne ich das Gesunde, und das Romantische das Kranke’ bijzonder veel nadruk heeft gekregen. Reeds in 1927 kon zonder overdrijving worden vastgesteld dat die uitspraak in de literatuurwetenschap veel onheil heeft aangericht, en die constatering heeft nog niets van haar geldigheid verloren.Ga naar eind12. | |||||||
De term ‘romantisch’Vanwege dit alles leek het mij interessant, eens na te gaan hoe Goethe dat woord ‘romantisch’ nu eigenlijk gebruikt. Een dergelijke analyse moest, dacht ik, zowel kwantitatief als kwalitatief van opzet zijn. Om aan het eerste doel te beantwoorden bleek het niet noodzakelijk de 143 delen van zijn verzameld werk, plus wat later nog als aanvulling verscheen, geheel door te werken. In Hamburg bestaat de Arbeitsstelle des Goethe-Wörterbuchs, waar men kan beschikken over een volledigheid nastrevende index op Goethe's woordgebruik. Een bezoek hieraan, aangevuld met eigen vondsten (geheel volledig is het Wörterbuch dus niet!) leverde 135 van elkaar onderscheidbare citaten op.Ga naar eind13. Uitgaande van enige recente publikaties was het mogelijk die citaten in hun context te analyseren, zodat ook een kwalitatief beeld van de situatie kon worden verkregen.Ga naar eind14. Om de resultaten hiervan kort mee te kunnen delen, is het nodig eerst een beknopt overzicht van de ontwikkeling van het woord ‘romantisch’ te geven. De term duikt voor het eerst op in de zeventiende eeuw (bij ons bij voorbeeld als eerste vindplaats Jacob Cats, 1657) en betekent daar nog iets als ‘onwaar’, ‘verzonnen’, ‘overdreven’, afgeleid van romanachtig, ‘zoals in een roman’. Deze pejoratieve betekenis blijft in Europa haar hegemonie behouden tot ongeveer het midden van de achttiende eeuw; dan laat zich een meer positieve betekenis signaleren. Inmiddels kan men dan ook naast romanachtig een landschappelijk (‘een romantisch landschap’) en een psychologisch (‘een romantische jongeling’) gebruik van de term onderscheiden; dat alles nog steeds pré-literair-historisch. Met het optreden van de gebroeders Schlegel begint de term rond 1800 in zwang te raken als aanduiding van alle literatuur die na de Klassieken is ontstaan. Wat later spitst het gebruik zich toe op de middeleeuwse literatuur, en pas daarna wil men er een eigentijdse stroming mee aanduiden. Naast deze literair-historische bleef ook de niet-literair-historische betekenis haar geldigheid behouden (tot op de dag van vandaag: ‘romantisch tafelen bij kaarslicht’).Ga naar eind15.
Zoals we kunnen zien valt de omslag van pré-literair-historisch naar literair-historisch gebruik (1800) midden in de periode van Goethe's werkzaamheid. Die verschuiving zou zich dus ook in zijn geschriften moeten weerspiegelen. Dat is inderdaad het geval. Vóór 1800 vind je uitsluitend pré-literair-historische uitspraken, afgezien van een paar twijfelgevallen, zoals het ter sprake brengen van Von Tiecks ‘romantischen Dichtungen’Ga naar eind16., en het feit dat Goethe in een brief | |||||||
[pagina 555]
| |||||||
aan Schiller zegt, zich ten aanzien van een bepaald werk ‘in dem romantisch-tragischen Kreise’ gehouden te hebben.Ga naar eind17. Daarna wordt het anders. In het eerste decennium van de negentiende eeuw neemt het aantal niet-literair-historische uitspraken af; daarnaast verschijnen vele twijfelgevallen: literair-historisch of niet? Dat komt vooral door Goethe's recensie van Des Knaben Wunderhorn (1806). Deze aan hem opgedragen verzamelbundel van ‘alte deutsche Lieder’ van Achim von Arnim en Clemens von Brentano gaf Goethe maar liefst negen keer het woord ‘romantisch’ in de pen, in allerlei samenstellingen (‘real-romantisch’, ‘dunkel romantisch’, ‘romantisch-zart’)Ga naar eind18. die geen van alle negatief te interpreteren zijn. Maar binnen de muren van zijn huis aan het Frauenplan te Weimar wil het nog wel eens anders uitpakken. Zijn secretaris Riemer noteert naar aanleiding van een gesprek met Goethe enkele opmerkingen, die zeker niet gunstig voor ‘das Romantische’ uitvallen; de omschrijving ‘ein Gesuchtes, Gesteigertes, Übertriebenes, Bizarres, bis ins Fratzenhafte und Karikaturartige’ liegt er toch niet om.Ga naar eind19. Maar deze (indirecte!) uitspraak staat geheel op zichzelf.
Gedurende het tweede decennium zet de tendens zich voort: een afname van pré-literair-historische, een toename van literair-historische uitspraken, met steeds minder twijfelgevallen. Negatief gekleurde citaten doen zich echter niet voor. Hierbij moet worden aangetekend dat een artikel ‘Neu-deutsche religios-patriotische Kunst’ van Goethe's ‘Kunstfreund’ J.H. Meyer (1817) algemeen beschouwd werd als een aanval op de Romantische schilders, die de volledige instemming van Goethe had; het woord ‘romantisch’ komt hierin wel voor, maar niet pejoratief.Ga naar eind20. Drie jaar later gaat Goethe zich bemoeien met de strijd tussen Romantici en Klassicisten in Italië, en dan weerklinkt toch weer een ander geluid. Goethe laat zich hier over de Duitse strijd op dit gebied nogal relativerend-ironisch uit, als over iets dat achter de rug is. Met een zeker leedvermaak constateert hij hoe het gevecht nu in Italië oplaait.Ga naar eind21. Hij probeert zich boven de partijen te stellen; zo neemt hij de Italiaanse Romantici in bescherming tegen aanvallen die voortkomen uit onbegrip.Ga naar eind22.
In het laatste decennium van Goethe's leven (1820-1832) is het overgrote deel van de uitspraken literair-historisch van aard: 33 van de 45. Daarvan kunnen er 14 als negatief gekwalificeerd worden; hiervan zijn er echter maar 2 door Goethe zelf tijdens zijn leven gepubliceerd - de rest is afkomstig uit brieven, of uit aantekeningen van anderen, waar zij gesprekken met Goethe noteren. Die twee uitspraken van Goethe zelf hebben beide betrekking op ontwikkelingen in de Franse Romantiek, die in die jaren juist in opkomst is.Ga naar eind23. Daarnaast gebruikt hij de term onder andere in verband met Byron - die hij zeer bewonderde - en uit die context blijkt dat hij de tegenstelling Klassiek-Romantiek al niet meer actueel vond.Ga naar eind24. Dit blijkt ook uit zijn ‘Helena’, het ‘Zwischenspiel zu Faust’, dat hij als ondertitel meegeeft: ‘klassisch-romantische Phantasmagorie’, en dat bedoeld is om een verzoening tot stand te brengen.Ga naar eind25.
Drie jaar na zijn dood, in 1835, gaf de trouwe Eckermann zijn Gespräche mit Goethe uit, die veel materiaal opleveren. Hierin komt ook de uitspraak ‘Das Klassische nenne ich das Gesunde, und das Romantische das Kranke’ voor, waarvan hierboven al sprake was, en waardoor hij, vooral in de Germanistiek, veelal als anti-Romanticus werd vastgepind.Ga naar eind26. Zij had betrekking op de Franse Romantiek, maar elders in de Gespräche hoort men Goethe de literaire situatie in Frankrijk van rond 1830 vergelijken met een hevige koortstoestand, die weliswaar op zichzelf niet goed of wenselijk is, maar die een betere gezondheid tot gevolg zal hebben.Ga naar eind27. Daarmee wordt tussen de begrippen ‘Krank’ en ‘Gesund’ een dialectisch verband gelegd, dat aansluit bij de meningen die Goethe in zijn | |||||||
[pagina 556]
| |||||||
natuurwetenschappelijk werk ten beste geeft over het normale en het pathologische - die hier verder buiten beschouwing moeten blijven - waaruit ook weer een hang naar een objectieve stellingname naar voren komt.Ga naar eind28.
Over het geheel genomen blijkt Goethe's afwijzing van het ‘Romantische’, gezien vanuit zijn gebruik van de term, nogal mee te vallen. In elk geval kan worden vastgesteld, dat bepaalde uitlatingen te veel nadruk hebben gekregen, terwijl andere, minder spectaculaire meningen van Goethe kennelijk op de achtergrond zijn gebleven. | |||||||
ReceptiegeschiedenisEen andere benaderingsmogelijkheid van het probleem is: te onderzoeken hoe nu precies Goethe's literaire werk in het Europa van de negentiende eeuw ontvangen werd. De receptiegeschiedenis in Duitsland is nogal ingewikkeld, omdat daar allerlei dingen door elkaar heen blijken te lopen: de meeste critici van Goethe's literaire werk zijn daar bovendien bekend met de literair-kritische en persoonlijke perikelen, die Goethe's relatie tot de Duitse Romantici omgeven, en nemen daarnaast in de hele kwestie zelf ook een standpunt in, hetgeen hun beeld van Goethe voor een niet gering deel bepaalt. Daarom is het misschien raadzaam eens na te gaan hoe Goethe's literaire werk nu in andere Europese landen werd geïnterpreteerd. Hierbij ga ik ervan uit dat - zeker aanvankelijk - men alleen de gedichten, de toneelstukken en de romans kende, en daar allereerst op afging. Een groot voordeel - maar ook een nadeel - is dat hierover in de literatuurwetenschap een groot aantal studies bestaan. Het is een voordeel omdat je nu een veel groter gebied kunt overzien; een nadeel ligt in de vaak totaal verschillende uitgangspunten van de onderzoekers. Je bent min of meer overgeleverd aan hun opvatting van de Romantiek. Hoe zien zij Goethe zelf? Als Romanticus, of als Classicist? Hebben zij eigenlijk wel oog voor het probleem? Daarom heb ik mij ook bij voorkeur gewend tot de negentiende-eeuwse literatuur zelf - waarbij overigens weer dezelfde moeilijkheid opduikt. Welke criteria legde men aan om iemand tot de Romantiek te rekenen, en waarom? De beantwoording van al deze vragen vergt een nader onderzoek; hier gaat het om de grote lijn. Wat nu volgt is een grof geschetste ontwikkeling van de Goethe-receptie in Frankrijk, Engeland, Nederland, Spanje en Rusland, tot aan de twintigste eeuw, en toegespitst op de vraag of hij in zijn werk nu als Romanticus werd ervaren, of als Classicist. | |||||||
a. FrankrijkMadame de Staël's De l'Allemagne (1814) betekende voor vele Fransen een eerste kennismaking met de Duitse Romantiek, in het bijzonder met de opvattingen van de gebroeders Schlegel. Goethe wordt in dit overzicht als Romanticus gepresenteerd. Al ziet Mme de Staël toch wel classicistische trekjes in bij voorbeeld de Iphigénie, Goethe blijft een vertegenwoordiger van de ‘ecole moderne’.Ga naar eind29. Wanneer dan in de twintiger jaren van de negentiende eeuw de strijd tussen ‘classicisme’ en ‘romantisme’ losbarst, blijkt Goethe een der helden uit het Romantische kamp te zijn. De andere partij beschouwde hem als een vijand, en rekende hem tot de ‘empoisonneurs du goût français’.Ga naar eind30. Na de revolutie van 1848, in de periode van het ‘second Empire’ treedt er in Frankrijk een herleving van de classicistische idealen op.Ga naar eind31. Belangrijk is hier Sainte-Beuve (1804-1869), de grootste criticus van zijn tijd, die zich in zijn jonge jaren aan de Romantische zijde had geschaard, en die in 1858 Goethe ‘un classique’ heeft genoemd; daarbij wordt de uitspraak over ‘Das Kranke’ en ‘Das Gesunde’ met grote instemming geciteerd.Ga naar eind32. Een ander belangrijk criticus uit die jaren, iets jonger dan Sainte-Beuve, maar vaak met hem in één adem genoemd, is Hippolyte Taine (1828-1893); deze gebruikt het Goetheaanse ‘Kranke’ om de En- | |||||||
[pagina 557]
| |||||||
gelse Romantiek mee te karakteriseren.Ga naar eind33. De oorlog van 1870 leidde bepaald niet tot een grotere belangstelling voor Goethe's werk.Ga naar eind34. Maar tegen het eind van de eeuw, met het opkomend nationalisme van iemand als Maurice BarrésGa naar eind35., wordt in Goethe vooral het classicistische gezien, met sterke nadruk op het begrip ‘santé’, dat - ook in verband met Goethe - een belangrijke rol zal gaan spelen in de ‘Action française’.Ga naar eind36. Daarmee betreden we echter de twintigste eeuw. | |||||||
b. EngelandDe strijd tussen Romantiek en Classicisme, elders in Europa met felheid gevoerd, heeft in Engeland nooit in die mate plaatsgevonden. Goethe's invloed was hier ook veel geringer. De Songs of Ossian van Macpherson hadden Engeland al op een boek als de Werther voorbereid, en Shakespeare had al lang tevoren afgerekend met de classicistische voorschriften ten aanzien van het drama. De Romantische beweging was hier veel minder radicaal; Engeland had geen revolutie gekend, en beleefde, politiek gezien, een periode van relatieve rust, waarin conservatieve krachten sterk in de meerderheid waren.Ga naar eind37. De belangrijkste invloed, die Goethe in Engeland uitoefende, loopt via Walter Scott (1771-1832). Deze liet zich door het Romantische in Goethe's Götz von BerlichingenGa naar eind38. inspireren tot het schrijven van zijn historische romans, die zo spoedig hun glorieuze zegetocht door Europa zouden beginnen.Ga naar eind39. Ook Coleridge (1772-1834) rekende Goethe tot de ‘Romantic School’.Ga naar eind40. Thomas de Quincey (1785-1859), de opium-eter, die van Goethe maar weinig begrepen heeft, hield Goethe eveneens voor een Romanticus.Ga naar eind41. Een fervent verdediger van zijn werk vond Goethe in Thomas Carlyle (1795-1881), met wie hij ook correspondeerde.Ga naar eind42. Carlyle karakteriseerde Goethe als iemand die het Byronisme eerst heeft opgewekt, en later overwonnenGa naar eind43., vrijwel tegelijkertijd verdedigt hij de Romantiek tegen het utilitarisme, en ontleent daarbij zijn wapens aan Goethe, die hij, ondanks enige classicistische trekjes, toch voornamelijk als Romanticus ziet.Ga naar eind44. De criticus George Henry Lewes (1817-1878), wiens voorkeur lag bij het antieke ideaal en het Frans Classicisme, stelde in zijn Goethe-biografie van 1855 bij uitstek de Classicist op de voorgrond.Ga naar eind45. Mét Lewes wees ook Matthew Arnold (1822-1888) de Duitse Romantiek af, en bewonderde in Goethe dan ook vooral het Griekse, het klassieke.Ga naar eind46. Daarmee vindt dus ook in Engeland rond het midden van de eeuw een verschuiving plaats van een Romantisch naar een classicistisch Goethebeeld. | |||||||
c. NederlandRecent onderzoek heeft aangetoond dat Goethe, geheel in tegenspraak met vroegere conclusies, hier in Nederland in de eerste decennia van de negentiende eeuw toch vooral als Romanticus werd ervaren.Ga naar eind47. Dat begint al bij P.G. van Ghert (1782-1852), een nu goeddeels vergeten filosoof, die in 1813, in zijn Wijsgeerige beschouwing over de dichtkunde, de ‘Goddelijke Goethe’ beschouwde als ‘de vader en stichter der verrezene, eigenlijke nieuwere poëzij’.Ga naar eind48. Tot 1840 verschijnt Goethe, veelal in gezelschap van Schiller, zowel in verhandelingen als tijdschriften, als aanvankelijk volbloed en later meer gematigd Romanticus.Ga naar eind49. Een prachtige toetssteen wordt geleverd door Jacob Geel, die in zijn geniale Gesprek op den Drachenfels (1835) met de nodige ironie dorst suggereren dat Goethe zich misschien bij het klassieke aan zou sluiten.Ga naar eind50. Een storm van verontwaardiging breekt onder de recensenten los. Goethe klassiek? Hoe haalt Geel het in zijn hoofd?! Hij was zeker op de Drachenfels uitgegleden of gestruikeld?!!Ga naar eind51. Er moet iemand als Bakhuizen van den Brink aan te pas komen om de zaak weer in het juiste perspectief te plaatsen: Goethe moet gezien worden als iemand die de strijd te boven is en de beide partijen tracht te verzoenen.Ga naar eind52. Diezelfde opvatting wordt naar alle waarschijnlijkheid ge- | |||||||
[pagina 558]
| |||||||
deeld door de meest fervente aanhanger die Goethe in Nederland heeft gehad: Potgieter. Diens Goethe-beeld is nogal gecompliceerd, en laat zich moeilijk reconstrueren; hij schijnt, naast al het nieuwe, in Goethe toch vooral het harmonische en pedagogische te bewonderen.Ga naar eind53. Opvallend is zijn uitspraak, in een recensie van Guy de Vlaming: ‘Göthe zoude zeggen, dat Beets krankzinnigen bestudeerd had.’Ga naar eind54. Potgieter was als een der eersten vertrouwd met Eckermanns Gespräche, waaruit hij reeds in de eerste jaargang van De Gids een bloemlezing liet verschijnen.Ga naar eind55. Ook in zijn latere kritieken heeft Potgieter een opvallende voorkeur voor de toepassing van het Goetheaanse ‘Krank’ en ‘Gesund’ op de literatuur.Ga naar eind56. Rond 1840 blijkt dan het beeld van de ‘Olympier’, de klassieke reus - met sterk heidense, onchristelijke connotatie, hier in sterkere mate te zijn doorgedrongen.Ga naar eind57. Hoeveel hiervan debet is aan Potgieter, is moeilijk te achterhalen, maar zeker is dat de Olympische Goethe nu overheerst. En wat ‘Das Kranke’ betreft: nog Carel Vosmaer kan in zijn roman Inwijding van 1888 een der hoofdpersonen laten uitbrengen: ‘Lees Goethe en gij wordt gezond, zou ik ieder willen toeroepen’.Ga naar eind58. | |||||||
d. SpanjeDe Spaanse Romantiek was, in tegenstelling tot de Duitse, bepaald anti-katholiek georiënteerd, en voor een deel gericht tegen de machtige positie van de Kerk in de maatschappelijke orde.Ga naar eind59. Aangezien Goethe een grote invloed heeft gehad op de vernieuwing van de Spaanse literatuur, is het niet te verwonderen dat de toonaangevende auteurs, José de Espronceda (1810-1842) en Mariano J. Larra (1807-1837), hem vooral door een Romantische bril zagen.Ga naar eind60. Eerst na 1840 komt de Spaanse Romantiek tot volle bloei; Espronceda's El diablo mundo (1841) is geheel op de Faust geïnspireerd.Ga naar eind61. De Werther beleefde een grote populariteitGa naar eind62., en de Götz von Berlichingen werd gezien als eerste vrucht van de Romantische school.Ga naar eind63. Het hoeft evenmin te verbazen dat de anti-Romantische reactie, die al spoedig optrad, vooral van religieuze zijde kwam.Ga naar eind64. Haar belangrijkste vertegenwoordiger is Juan Valera (1824-1905), die in zijn Las illusiones del doctor Faustino een on-Romantische Faust-interpretatie geeft.Ga naar eind65. Later zal Valera een meer genuanceerd beeld van Goethe geven, waarin ‘el clasicismo’ overheerst.Ga naar eind66. Ook hier dus een verschuiving in het Goethe-beeld; het kan toch niet toevallig zijn, dat juist de anti-Romantische reactie Goethe meer in classicistisch perspectief wil zien. | |||||||
e. RuslandRusland heeft zich pas in het verloop van de achttiende eeuw losgemaakt van de Byzantijnse cultuur, en zich meer Europees georiënteerd. De Renaissance is vrijwel geheel aan dit land voorbij gegaan.Ga naar eind67. Deze situatie heeft voor de Goethereceptie bepaalde gevolgen gehad. Zo is opgemerkt dat de Russische literatuur misschien de eerste was die Goethe als ‘Griek’ zag, terwijl hij overal elders in Europa als anti-classicist ervaren werd.Ga naar eind68. Reeds zijn Werther werd in de context van het antieke heidendom geplaatst.Ga naar eind69. Pas na 1820 begint er in Rusland een Romantische richting te ontstaan; tot dan toe kon dit Goethebeeld behouden blijven. De opkomende Romantische stroming ziet zich geplaatst tegenover een op zuiver Slavische tradities gebaseerde, meer behoudende partij.Ga naar eind70. Orest Somov (1793-1833) is een der eersten die in zijn in 1823 onder de titel O romanticeskoj poezii verschenen opstellen Goethe tot de Romantische dichters rekent.Ga naar eind71. Ook Poesjkin beschouwde Goethe als een gigant der Romantische poëzie.Ga naar eind72. Bij Dostojewski (1821-1881), anti-westers georiënteerd, lijkt Goethe dan weer als ‘Griek’ te voorschijn te komen.Ga naar eind73. In zijn aanval op de Romantiek als ‘Europese ziekte’ van 1861 beroept hij zich op de (Goetheaanse?) gezondheid als ideaal voor een verantwoorde literatuur.Ga naar eind74.
De Goethe-receptie blijkt sterk onder invloed te | |||||||
[pagina 559]
| |||||||
staan van de mate waarin zich in de onderzochte landen zélf een Romantische stroming voordoet. Er zijn onderling grote verschillen in duur, aard en hevigheid, en bijna overal begint de Romantiek op een ander tijdstip aan te slaan. Dat komt door de uiteenlopende politieke, culturele, sociale en religieuze omstandigheden, die haar voedingsbodem vormen. Toch is het mogelijk in de ontwikkeling van het Goethe-beeld ruwweg een drietal fasen te onderscheiden:
| |||||||
BesluitTen aanzien van Goethe's relatie tot de Romantiek bestaan twee duidelijk van elkaar verschillende opvattingen. In de Germanistiek is het de gewoonte Goethe, samen met Schiller, te rekenen tot de zogenaamde ‘Weimarer Klassik’, scherp onderscheiden van de ‘Romantik’ van de Schlegels, Novalis, Heine et cetera.Ga naar eind76. Men heeft zich beijverd die tegenstelling zo groot mogelijk te maken.Ga naar eind77. In de vergelijkende literatuurwetenschap, dus vanuit Europees perspectief, wekt deze opvatting enige verbazing.Ga naar eind78. Ten eerste is het zeer de vraag of de Weimarer Klassik zich op enigerlei wijze met het Frans Classicisme onder één noemer laat brengen.Ga naar eind79. Ten tweede blijkt, dat wanneer men Goethe's werk gaat toetsen aan bepaalde criteria, die men karakteristiek acht voor de Romantiek in het algemeen, het resultaat een overwegend ‘Romantische’ Goethe laat zien. Zo bij voorbeeld bij René Wellek, comparatist van internationale vermaardheid. Zijn conceptie van de Romantiek als Westeuropese stroming is gebaseerd op een drietal criteria:
Op grond van deze criteria geeft hij zijn oordeel over Goethe, in een treffende formulering, die ik in haar geheel hier overneem: ‘Onder invloed van zijn Italiaanse reis hield Goethe er enige tijd een klassieke opvatting op na, vooral in zijn geschriften over beeldende kunst; hij schreef enkele werken die in elke studie over classicisme ter sprake zouden moeten komen: Iphigenie, Römische Elegien, Achilleis, Hermann und Dorothea, Die natürliche Tochter, en mogelijk ook Helena. Met hoeveel succes hun klassieke inslag ook verdedigd zou kunnen worden, Goethe's belangrijkste werken zijn toch de subjectieve lyriek, de Faust, de zeer invloedrijke Wilhelm Meister, en natuurlijk de Werther. Het lijkt een vreemd vooroordeel van veel Duitsers om hun grootste schrijver alleen te beoordelen op grond van één bepaalde periode in zijn ontwikkeling, en van zijn conventionele, | |||||||
[pagina 560]
| |||||||
geheel aan anderen ontleende smaak wat de beeldende kunst betreft. Goethe's kracht als scheppende kunstenaar ligt geheel in zijn lyriek, in de Faust, en in de romans, waar nauwelijks een spoor van classicisme te vinden is. Wat Goethe's natuuropvatting betreft: hij is duidelijk een vijand van de Newtoniaanse kosmologie, van het achttiende-eeuwse mechanistische wereldbeeld, en verdedigt zijn dynamische, organische natuuropvatting niet alleen in zijn poëzie, maar tracht haar ook te staven met wetenschappelijke experimenten en speculaties (de Farbenlehre, de Metamorphose der Pflanzen) en door het gebruik van begrippen als teleologie en polariteit, et cetera. Goethe's inzichten zijn niet geheel identiek aan die van Schelling, maar laten zich daar ook moeilijk van onderscheiden, en Schelling was de vader van de Duitse Naturphilosophie. Goethe bediende zich ook van symbolen en mythen, zowel in theorie als in praktijk. Hij beschouwde de taal als een systeem van symbolen en beelden (“images”). Alle gefilosofeer over de natuur was in zijn ogen louter antropomorfisme. Goethe bleek de eerste te zijn die duidelijk onderscheid maakte tussen symbool en allegorie. Hij probeerde nieuwe mythen te creëren, zoals “die Mütter” in het tweede deel van de Faust, en trachtte in zijn poëzie de relatie “Gott und Welt” te definiëren. Als commentaar bij deze gedichten zou men de neo-platonische kosmologie kunnen gebruiken, die Goethe reeds als eenentwintigjarige als de zijne beschouwde. Het enige abstracte filosofische geschrift van Goethe geeft een heldere formulering van wat hijzelf in 1812 nog als “der Grund seiner ganzen Existenz” zag, dat wil zeggen: God zien in de natuur, en de natuur in God [de Spinozistische conceptie]. Zo past Goethe dus uitstekend in de Europese Romantische beweging; er is geen auteur, die meer daaraan heeft bijgedragen dan hij.’Ga naar eind81.
Tot zover Wellek. Mijn resultaten sluiten goed bij Welleks opvatting aan. Goethe's gebruik van de term ‘romantisch’ wijst toch zeker niet in de richting van een totale verwerping van de Romantiek; nu en dan worden bepaalde ‘uitwassen’ aangepakt. En wat de receptie-geschiedenis betreft: het zijn juist de gedichten, de Werther, de Faust en de Wilhelm Meister, die in het buitenland de grootste invloed hebben gehad. Het overwegend ‘Romantische’ Goethe-beeld, dat uit mijn onderzoek naar voren komt, ondersteunt Welleks slotconclusie.
Ten slotte nog een paar opmerkingen over de Romantiek in het algemeen. Hoe kun je in de chaos enige ordening aanbrengen? Zowel bij het onderzoek van de term als bij het nagaan of een werk als ‘Romantisch’ ervaren wordt, mis je node een passende definitie van wat Romantiek nu eigenlijk is. Die zal er ook wel nooit komen, omdat elke definitie ook een simplificatie is, en aldus niet te hanteren als uitgangspunt voor een fijnschalige analyse. Maar er is een andere weg. Hierboven kwamen de drie criteria van Wellek al aan de orde; daarnaast heeft men nog op vele andere aspecten gewezen, die ook min of meer representatief voor de Romantiek worden geacht. Uit een flink aantal van deze criteria zou men nu een model kunnen samenstellen, waarin elk criterium scherp is gedefinieerd en zijn vaste plaats heeft in een bepaalde hiërarchie. Een eerste aanzet is het schema van Henry H.H. Remak, dat bestaat uit 31 elementen, waaraan de literaturen van vijf Westeuropese landen werden getoetst.Ga naar eind82. De resultaten zijn natuurlijk nog maar vaag; ze kunnen echter wel argumenten leveren voor de oplossing van het probleem, of er nu sprake is van een Europese stroming, of van een aantal nationale Romantische stromingen. Een dergelijk schema zou niet op landen, maar op auteurs, en liever nog op afzonderlijke werken moeten worden toegepast. Ook de studie van de negentiende-eeuwse literaire kritiek zou daar haar voordeel mee kunnen doen: welke van de elementen passen in het beeld dat een bepaalde criticus van de Romantiek heeft, en welke niet? Het gebruik van zo'n model zou kunnen leiden tot een systematisch geheel van contro- | |||||||
[pagina 561]
| |||||||
leerbare uitspraken, waardoor we wat meer zicht zouden krijgen op het nevelige gebied dat de Romantiek toch altijd nog is. |
|