De Gids. Jaargang 139(1976)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 455] [p. 455] Sjoerd Kuyper De woorden - ‘Zie hoe de man aarde verschuift en omwerpt, Goede aarde, vruchtbaarheid en leven.’ Jij bent nog jong, jij ziet niet ver vandaar Een graf waarin verteerde bloemen en Vergeten vlees voort zullen gaan De spade van de man de hand te reiken. - ‘Planten groeien geruisloos, vind je ook niet? Maar soms tik tik vallen de hele dag de bladeren.’ * Zo ga ik voort: reiziger Versteend in wind. Ruimte suist mij voorbij, op weg Naar jouw geboorte eerst. Dan naar de mijne. [pagina 456] [p. 456] - ‘Jij moet leven, ik moet leven. Jij als plant, Jouw sterven schenkt de aarde kracht. De aarde Geurt, jij bent die geur. Ik als de dwaas Die bestudeert wat spreken tegen aarde is.’ Wie door de sneeuw gaat kan opeens niet spreken. * Er ligt geen sneeuw. Een vrouw Dringt mij haar vormen op. Ik loop mooier te zijn Dan ooit tevoren. * - ‘De stem van de vrouw is de stem van de sneeuw; Wat zij ontroert en namen geeft wordt wit. Zij zegt dat ik tot sneeuw moet spreken. Jij hebt de handen nog om haar te overwinnen, om te Vormen tot speelgoed: woorden buigen zich naar sneeuw, Begraven zich en houden zich omarmd. Rol van de zachte Woorden dan een stille man, en laat de harde achter.’ [pagina 457] [p. 457] Witte jongen was de tijd te snel, Stapte uit Waar nooit een halte zijn zal. * Je denkt: Er was een tijd, niet lang geleden, waarin Ik botten had die zacht waren als zijde. De meiden Giechelden, ze wogen me en schommelden mijn wieg. Er was een tijd dat ik mocht denken: Kijk, ik ben Van marsepein. En als dat niet beviel, dan dacht ik: Kijk, zilverpapier. Of een kaars, dan kon ik branden. Jongen en meisje tegelijk; ik zoende m'n eigen handen. * Er ligt geen sneeuw. Maan Staat in flarden op de weg: Stemband zonder strottenhoofd: - ‘Zwijg! Zwijg!’, Opdat de reiziger terug Blijft keren. * - ‘Soms denk ik dat ik je niet ken omdat ik Je ben. Dan denk ik liever verder niet.’ Vorige Volgende