De Gids. Jaargang 139(1976)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 349] [p. 349] Jaime Mendizábal Drie gedichten Liliana Mijn dochtertje, het werd net lente toen een wolk je wieg meevoerde naar een vreemd land. In bootjes van papier zeilden de jaren weg, je jeugd - je kindertranen en je speelgoed waar ik geen weet van had - vervloog. En nu, terwijl het leven voortraast en de pijn me uitholt, zijn er geen bootjes van papier meer om mee terug te keren naar de jaren die zijn heengegaan. Alleen maar ratelende tanks die nog meer honger op het volk verschieten, vliegtuigen die de schreeuw van wanhoop tot zwijgen moeten brengen. Mijn dochtertje, wat kan ik je nog bieden zolang als het beleg waarin mijn land gevangen zit me tegenhoudt bij jou te zijn? Niet meer dan een belofte... [pagina 350] [p. 350] Zes sterren die in zee verkwijnen: Sint Eustatius, Bonaire, Curaçao, Aruba, Saba en Sint Maarten, zes sterren die gevangen zijn. En de moeder der Antillen voelt in zich dezelfde pijn als van haar ontvreemde dochters, die verkracht zijn en geschonden door de heer die hen regeert. Maar de zee, zee van Caribe, loeit, staat schuimend op in golven, die tot aan de hemel reiken: brand van verontwaardiging waar geen muur tegen bestand blijkt. [pagina 351] [p. 351] De maan kwam naar de aarde tranen vond ze Ze ging op zoek naar warmte maar de lucht was koud als ijs Honger had ze maar het voedsel was in zee gegooid Vriendschap zocht ze maar ze vond vuurwapens pratend met de doden Ze zocht de mensen maar ze waren, om de rijkdom van de heren te vergroten, te werk gesteld Ze kwam bij de gevangenis en vond de vrijheid zieltogend in een cel Een man, de staart tussen de benen (het was geen man) kwam haar voorbij, wees haar de mensen die geen mens zijn: schichtige apen, zich verschansend achter hun geweren De maan gaf het maar op en keerde in haar baan waar nog te leven viel terug Vorige Volgende