Kroniek & Kritiek
Telefonisch leven
Op 16 februari 1968 werd voor het eerst een gedicht via de telefoon uitgezonden. Na twee weken waren er al 8000 oproepen geweest, waarvan er maar 2000 doorverbonden konden worden. Protesten van politie en bedrijven, waarvan het telefoonverkeer belemmerd werd, leidden ertoe dat de PTT deze telefonade stopzette. Er moesten meer lijnen komen, wilde men de belangstelling verwerken.
Het jaar daarvoor was op een Fries schrijversweekend het plan gerezen poëzie per telefoon te gaan uitzenden. Vervulde de poëzie in de middeleeuwen nog een informatieve functie via voordrachten van minstrelen, troubadours en barden, daarna was die functie overgenomen door kranten en boeken en nog weer later door radio, televisie en film. De poëzie was in het hoekje van de happy few gedrongen. Waarom zouden de dichters de technische verworvenheden niet benutten om hun actieradius te verleggen van de elitaire boekenkast naar het telefoontje tussen de bakker en de slager door.
Dus werd een stichting Operatie Vers opgericht. Vier telefoonlijnen, twee Friestalige en twee Hollandstalige, kwamen ter beschikking. Tweemaal per week werden nieuwe gedichten op de lijn gezet. Dat waren niet per definitie grote kunstwerken, maar in de eerste plaats consumptieverzen of beter gezegd vreetverzen. En actuele verzen natuurlijk. Zo werden tijdens een tentoonstelling van Russische dissidenten gedichten van Amalrik uitgezonden.
In het eerste jaar werd er al 200 000 maal gebeld en konden in totaal 200 verzen beluisterd worden. de luisterfrequentie was het grootst tijdens de lunch-, koffie- en theepauzes overdag en 's avonds na het laatste televisiejournaal. Tussen half zes en zeven uur in de namiddag werd er bijna niet gebeld en na twaalf uur 's nachts altijd nog zo'n dertig maal. Weinig vraag was er gedurende weekends en op feestdagen.
Intussen was er een bedrijfsdirecteur, die zijn secretaresse opdracht had gegeven elke morgen de kwaliteit van het uitgezonden gedicht te beoordelen. Bij welbevinden werd 's morgens vóór het werk het hele personeel doorverbonden.
Hoeveel het bestaan van een vaste luisterkern, gemiddeld 300 oproepen per dag, aangenomen moet worden, zijn er speciale verzen geweest, die een veel groter aantal oproepen ten gevolge hadden. Dat was het geval bij een gedicht van Edsard Berger, ‘beschaafde aardrijkskunde’:
zullen in één van de volgende encyclieken worden
Connectivagina en Penisea
Dit gedicht had nog geen dag op de lijn gestaan, of de PTT verzocht de redactie uit ‘overwegingen van dienstbelang’ het vers terug te nemen. Later bleek dat de oud-senator Hendrik Algra, die zich via Gerard Reve al een reputatie verwierf, de PTT gealarmeerd had. Dit gedicht, dat op donderdag uitgezonden werd, had een poëtisch Pavlov-effect tot gevolg: weken nadien was er steeds op donderdag een piek in de luisterfrequentie.
Het telefooninitiatief was inmiddels via het tijdschrift Holland Herald in Schotland en de Verenigde Staten overgenomen. In New York vestigden Allen Ginsberg, David Henderson en John Giorno hun lijn onder de naam ‘Dial-a-poem’. Een van hun gedichten werd door ‘Operatie Vers’ op de lijn gezet en haalde 800 oproepen per dag.
Maar ‘Operatie Vers’ deed meer om de poëzieconsumptie te democratiseren. Men ging per poëziebus naar het platteland om in een willekeurig dorp of op een camping poëzie te gaan lezen. Op de veemarkt werd via de intercom aangepaste poëzie ten gehore gebracht. Van basisscholen werd kinderpoëzie betrokken en één dag per week uitgezonden. In diverse boekwinkels werden cassettes met