Woordenlijst bij de gedichten van Breytenbach
Vindt men een bepaald woord niet, dan kan het zijn dat dit woord ook Nederlands is, hoewel minder of alleen in dialecten gebruikt. Ook kan het zijn dat het Afrikaanse woord gevormd is door een vaste afwijking: bij voorbeeld bij het wegvallen van de medeklinker tussen twee klinkers, waardoor regen tot reen, wegens tot weens werd.
Soms levert alleen het meervoud moeilijkheden op: zo is bij voorbeeld de meervoudsvorm van oog oë, en van rug rûe. Dergelijke woorden zijn niet opgenomen. Sommige woorden worden meer fonetisch geschreven, door ze hardop uit te spreken komt men meestal snel achter de betekenis.
‘Wy’
blom: bloem; w.w. bloeien
boland: het zuidwestelijk gedeelte van de Kaapprovincie (wijn- en graandistrict)
gebêre: opgeborgen, bewaard
keil: hoge hoed
wellington: dorp met witgekalkte huisjes in de Kaapprovincie
‘Die afstand tussen die blom en die mond’
net: alleen, slechts
sekreer: vrije werkwoordsvorm van sekreet = afscheidingsprodukt
‘Hardlywigheid’
branders: golven
iewers: ergens
waksagtig: wasachtig, (schoen)smeerachtig
‘Luistervink’
nuus: nieuws
soos: zoals
tjoepstil: doodstil; tjoep: binnenband
‘Thruth lies in-between’ (4.6)
duiwemis: duivenmest
hardebolkeil: zwarte bolhoed
naaldekoker: libelle
‘Die beloofde land’
kameeldoring: hoge boom met hard donkerbruinhout, waarvan bladeren worden gegeten door de giraffe (= kameelperd)
kremetart: apebroodboom, baobab
maroela: wilde boom met gele eetbare vruchten en zacht wit hout; de vrucht wordt ook bij het bierbrouwen gebruikt.
mopani: terpentijnboom met zacht groen blad
sambok: zweep van dierehuid