De Gids. Jaargang 137
(1974)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 258]
| |
Theo de Jong
| |
[pagina 259]
| |
DE INDUSTRIE. Slaat zij bloot op dood
met haar goudgerande vingers,
gaten in de dag? Zij staat zo
pal, zo smeuïg in haar afval.
En met haar voor niks nop neuken
staat stijf in onze dromen,
een hele onderneming. Wij gaan niet vrij
uit. Zij zwaait en paait met rood
en zit zwart en dik in haar prijzen.
Haar hormonale handen jeuken
en strelen gevleid een gewei,
souvenir van de jacht. Is haar brood
wit? Haar genot verwarmend? Vragen beuken
op haar poort, worden moe, gaan voorbij.
Zij bouwt lijven van lood
met oud ijzer. Dat zijn wij.
Anders huilenGa naar voetnoot+
Heb ik je gehad,
genomen bij de neus van je zalmrose dans?
Ik wist niet wat je deed,
ik wist niet wat voor geur in je kleren stoof
toen wij een kastje kochten op het Waterlooplein
en een vies ijsje aten, het eerste ijsje van het jaar.
Je was rood, je was blond,
ik liep anderhalve pas voor je uit
en dacht aan Nambikwara
en dacht over bordspelen;
maar er zijn ook andere.
Ik veeg de tranen van je gezicht
Zouden de vrouwen van Griekse gevangenen
anders huilen?
|
|