De Gids. Jaargang 137(1974)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 239] [p. 239] Eddy van Vliet Vijf gedichten misschien had het niet zo mogen zijn dat ik een jaargetij van vrienden aan spraakverwarring leed met de vanzelfsprekende zelfzekerheid van een idioot misschien had het niet zo mogen zijn dat ik woorden die veeleer nieuwe modiese spreuken waren verwarde met waarheid misschien had ik dienst moeten nemen in een of ander geheim leger en bewijzen dat achter mijn taal nog daden schuilden misschien had ik niet mogen dansen op italiaanse overwinningsmuziek uit 1940 en later en spreken over de Schande alsof ik het voorrecht had dit woord te hebben uitgevonden misschien had ik nog meer hoeven te zuipen en toegeven dat een bedreven vermomming mijn laatste kans op genade was. [pagina 240] [p. 240] zoals de verontwaardiging zal ook het lijden lijdzaam worden na mijn gestotter over chemische rivieren napalmdropjes grijs gepeste negers en vermoorde zeehondjes sloeg de weemoed om mij heen als pakijs rond een stuurloze boot werd in mij gesplitst wat ik ondeelbaar achtte werd het verdriet lachwekkender dan overzichtelijk. onder het dromend geboomte waar het enig schuiloord voor de regen de liefde is wil ik alsof op elk verdriet een sleutel past vergeten dat onder mijn jongste vrienden reeds doden vielen. [pagina 241] [p. 241] Ode aan de idealist in het wandelrustige bos kruist de kraai ook buiten het jachtseizoen het dodelijk schot van de jager want een kraai is schadelijk in het wandelrustige getto valt een gele ster in volle zon onder het dodelijk schot van een groen soldaat want een ster geler dan de zon is schadelijk in het wandelrustige park van een doorsnee amerikaanse stad opent de mond van een neger zich luidkeels in het hagelwitte schot van een hagelwitte burger want luidkeels is een neger schadelijk op een wandelrustige stoep snijdt een verdwaalde kogel het kind middendoor want een kind dat tussen de kogels speelt is schadelijk en wat schadelijk is maken wij af. [pagina 242] [p. 242] Voorlopig voorlopig heet ik een verboden wens voorlopig heet ik wat zaad in een verlegen lul voorlopig heet ik een gezegende wens voorlopig heet ik een onhoorbare hartklop onder het gelukkig & voorzichtig oor voorlopig heet ik een helverwitte kreet voorlopig heet ik het voorwerp van het anonieme voorvaderlijk geluk voorlopig heet ik de alles onderkakkende zegen van het gezin voorlopig heet ik een schakel in het onmetelijk konijnenhok voorlopig heet ik afwisselend de eter van eigen woonhuizen kortstondige valpartijen en aller oogappel voorlopig heet ik de aardige voetbal & schenenstampende schelm voorlopig heet ik de dwaze dronken naaidoos voorlopig heet ik het verkeerd geïnvesteerd stil liggend kapitaal voorlopig heet ik uit naam van het volk de groeter van de vlag voorlopig heet ik de verloren zoon aan het zo pas geopend graf [pagina 243] [p. 243] voorlopig heet ik de boetende zondaar in het zweet zijns aanschijns voorlopig heet ik in laffe en schouderkloppende speeches de vroegere weerbarstige jonge twijg voorlopig heet ik de opvolger van voorlopig heet ik het kwadraat van wat niemand ooit van mij had verwacht voorlopig heet ik de dierenverzorger van het nageslacht voorlopig heet ik de nieuwe oneindigeschakelschepper voorlopig heet ik de kettingrokende toekomst van een veilige toekomst voor de Zijnen voorlopig heet ik de geheime kromwelvende minnaar voorlopig heet ik (even) de schandalige dronkenmakende leugenaar voorlopig heet ik de smaakvolle woning & kindermaker voorlopig heet ik de lezer, de weter, de ziener, de winner voorlopig heet ik de vader, de onvervangbare rots, de adem voorlopig heet ik de nog steeds onvervangbare, doch zieke rots, het kromgelopen werveldier voorlopig heet ik de zwam in de trotse boom de verkalkte ader van mijn voorgeslacht [pagina 244] [p. 244] voorlopig heet ik de steeds herinneringen herhalende huilende huichelaar voorlopig heet ik het vertroeteld kindje op kamer oneindig voorlopig heet ik de verzamelaar van plastic urinezakjes & volgepoepte bedpannen voorlopig heet ik de koude zuiger aan leeggelopen zuurstofflessen voorlopig heet ik de openstaande rekening voor het nageslacht de ‘de cuius’ voor de twistende notariszonen voorlopig heet ik het zonnige graf waarvoor niemand een reden tot lijkrede vindt voorlopig heet ik de jaarlijkse allerzielenuitstap voorlopig heet ik definitief definitief heet ik niets. Vorige Volgende