[Annie Romein-Verschoor
Luiheid - stimulans van de Geest, Vlijt - zijn hofnar (vervolg)]
zij radeloos staan tegenover de vernieuwing die voor het (basis)onderwijs dringend noodzakelijk is? Betekent dat, dat de leden van de V.v.L. onze oude literatuur, de middeleeuwse en zeventiendeeeuwse, alleen lezen als ze eerst in de spelling van omstreeks 1950 wordt verletterd? Weten zij niet, als ze zich op de uitgevers beroepen, dat er al uitgevers zijn die rustig offsetdrukken in de spelling van een halve eeuw terug uitgeven, omdat ze menen dat er naar de inhoud van die boeken vraag is bij lezers die geen dure gecorrigeerde herdruk kunnen betalen? Houden de taalverschillen, toch altijd nog storender dan spellingsverschillen, er hen vanaf goede Vlaamse of Zuid-Afrikaanse literatuur te lezen? En vooral: moeten de zelfbewuste kunstenaars voor hun oordeel over wat zij als een punt van hoogcultureel belang zien een beroep doen op de commerciële argumenten van de ‘handelaars in bedrukt papier’?
De Heer K.L. Poll wekt op tot het vormen van pressiegroepen om iedere spellingswijziging te weren. Dat is zijn goed democratisch recht. Het is mijn democratisch recht daar tegenover de vraag te stellen of hij nooit een pressiegroep voor een belangrijker doel gestimuleerd heeft. Ik kan niet zien hoe een goed literair werk iets aan waarde zou verliezen door de spelling waarin het geschreven is. Wat mezelf betreft: ik ben alleen maar dankbaar wanneer iemand de intelligente zorgvuldigheid opbrengt een manuscript van mij op inbreuk op de heersende spelling, tikfouten of andere onregelmatigheden door te nemen.
De voornaamste belanghebbende in de hele spellingscontroverse is mijns inziens het onderwijs. Daarom vind ik de vraag welke spelling zal triomferen minder belangrijk dan dat het er een zal zijn, opgesteld door een capabele en onbevoordeelde (voor zover mogelijk) groep van filologen èn pedagogen. Mensen die doordrongen zijn van de gedachte dat de taal levend en het schrift - afschrift is. Doordrongen ook van de gedachte dat onze schooljeugd iedere onnodige (en ik zou nu ook bijna met rood potlood willen onderstrepen!) inspanning bespaard moet worden, omdat
1. we zitten te springen om meer geschoold intellect, niet om onze welvaart te vergroten, maar om ons welzijn te redden;
2. er nog maar heel aarzelend en met veel tegenstand wordt overgegaan op schoolprogramma's waarbij de leerlingen niet overladen worden. Schrikt u maar niet, dit wordt geen sentimentele oude-damespraat over de lieve jeugd. Natuurlijk zijn het op zijn tijd net zulke loedertjes als wij waren, maar nog afgezien van het zoveel bezwaarlijker leefklimaat, vooral in onze steden, is het evident dat wij in onze school- en studentenjaren