[Commentaar]
Aan de Minister van Verkeer en Waterstaat
Verkeersbeperking zonder discriminatie
‘De werkelijke kleine man, de man met een inkomen beneden het minimumloon, ouden van dagen met alleen maar A.O.W., buitenlandse arbeiders die veel geld naar huis moeten overmaken, ongehuwde vrouwen met een kleine baan, die groep koopt toch geen auto... Wat vooral geremd gaat worden, zijn de, wat ik noem marginale kopers, bij voorbeeld studenten die bij lage vaste lasten nog wel een auto kunnen kopen, maar bij iets hogere lasten net niet. Ook de tweede auto wordt geremd.’ (minister Drees in Accent, november 1971.)
Zouden niet ook ongeschoolde arbeiders tot de marginale kopers horen? Zouden mensen die de aanschafprijs van een tweede auto kunnen opbrengen, niet ook de wat hogere vaste lasten gemakkelijk kunnen dragen, als we daarbij de ruime mogelijkheden tot belastingaftrek in aanmerking nemen?
Daarom dit voorstel voor een combinatie van niet discriminatoire maatregelen tot beperking van het niet openbare verkeer.
De minister kondigt een samenstel van wettelijke maatregelen af, die
| |
na een jaar in werking zullen treden, zodat iedereen de mogelijkheid krijgt om zich eraan aan te passen. (De lijst is niet uitputtend en bedoelt vooral de richting van het beleid vast te leggen.)
1. Het is verboden om op werkdagen auto's te gebruiken door minder dan twee personen, en na een jaar door minder dan drie personen. Uitzonderingen alleen op grond van een vergunning, die door een verschillende nummerplaat zichtbaar is.
2. De verkoop van bromfietsen is verboden. Na twee jaar mogen bromfietsen niet meer op de weg verschijnen. De bromfietsfabrikanten krijgen tijdelijke subsidies voor het ontwikkelen van tegen weer en wind beschermde fietsen voor een, twee en vier personen (fietsauto's). Het rijk geeft tijdelijk ook subsidies voor zover nodig om de prijs van de fietsauto op gelijk niveau als de bromfiets te houden.
3. De binnensteden van alle plaatsen met meer dan 50 000 inwoners worden tegelijkertijd na twee jaar geheel voor particulier autoverkeer afgesloten. De aanleg van parkeerterreinen aan de rand van het afgesloten gedeelte van de stad is verboden.
4. Gedurende een periode van drie jaar is er een algeheel moratorium op de aanleg van wegen. Wegenbouwers krijgen tijdelijke subsidies voor de overgang naar het produceren van openbare verkeers- en landschapsvoorzieningen. De werknemers worden ingeschakeld - voor zover werkeloos - bij openbare werken. Na drie jaar wordt in het licht van de nieuwe situatie begonnen met de aanleg van een evenwichtig landelijk wegennet. Dat kan ook de afbraak van wegen inhouden in streken, die een overontwikkeld wegennet hebben.
5. Het openbaar vervoer wordt uitgebreid volgens het bijgevoegde nationale plan.
Door deze maatregelen wordt het levenstempo wat verlaagd. Wij krijgen weer meer tijd. - (vdB) |
|