A. de Froe
Simon Vestdijks onthullende verhullingen
De schuilnamen die Vestdijk in de Anton Wachter-romans gebruikt voor enkele steden en voor vele personen zijn doorzichtig als tule. Harlingen wordt Lahringen, Leeuwarden wordt Weulnerdam. De beschrijvingen zijn zo uitgebreid en nauwkeurig dat twijfel uitgesloten is. Waarom dan deze geringe en onwerkzame wijzigingen in enkele gevallen? Want de meeste plaatsaanduidingen zijn onvervalst. Voor dezelfde vraag worden wij geplaatst bij de aanduidingen van bekende personen. De beschrijvingen zijn behalve uitvoerig zo raak dat ongeacht de gebruikte fantasienaam vergissing niet mogelijk is. Maar Vestdijk gebruikt bij de naamgeving geen of weinig fantasie en datzelfde geldt ook voor zijn beschrijvingen. Het betreft de algemeen bekende, oppervlakkige, maar amusant weergegeven roddel van studenten over hun hoogleraren. Vestdijk voegt niets toe. Het is zijn geheugen, niet zijn verbeelding die wij aan het werk zien.
De naamsveranderingen zijn te verdelen in vier groepen:
1. het wijzigen van één letter: Bolland wordt Holland; Bolk wordt Bolt; Lanz wordt Lenz.
2. namen met een betekenis worden vervangen door namen met een soortgelijke betekenis: Stomps in Bot; Ruitinga in Glastra; Noordenbos in Zuidema; Zeeman in Landheer; Brouwer in Kuiper; Keizer in Koning.
3. Een tweetal joodse hoogleraren behouden een joodse naam: Mendes da Costa wordt Stokvis; Snapper wordt Cohen.
(Wat steekt hier achter? De echte Stokvis die een uitstekende hand van schrijven had, heeft Vestdijk blijkbaar niet gekend.)
4. Namen waaraan wat uitvoeriger geknutseld wordt, maar nooit zonder een deel te laten als het is: Sissingh wordt Lisser; Holleman: Holraadt; Van Rijnberk: Reinders; Van Rees: Reetra; Wierts (de lijkenknecht): Wirtz; van Rooy: van Hooyen; Meursing: Leunisse; Bouman: Bouhuys; Saltet: Sanders; Biemond: Warmond.
Waarom getroost Vestdijk zich deze moeite terwijl hij ons tegelijkertijd door de overeenkomst en door zijn typeringen op het spoor zet?
Is hij bang geweest dat zijn tijdgenoten de trefzekerheid van zijn beschrijvingen niet zouden hebben erkend wanneer deze schuil gingen achter misleidende namen? Dat hij, met zulke volstrekt onvoldoende middelen de personen voor herkenning heeft willen sparen is niet aan te nemen. Vreesde hij door zijn collega's op zijn vestje getikt, zo niet gespuwd te worden? Op drie na al zijn hoogleraren zijn hem reeds voorgegaan zonder verwijt. De overlevende, Stomps, Snapper en Biemond zullen het hem niet lastig maken, want zijn roddel was niet kwaadaardig.
Op den duur zullen zijn namen wellicht wat verwarring stichten. De faculteit omvat thans een Noordenbos, maar niet de zijne en een echte Zuidema, voorts een echte Kuiper.
Was het misschien toch niet anders dan een beetje eigensoortige kabbalistiek, het ontzien van machten door omzichtig gedrag?
Is het toeval dat Simon Vestdijk en Anton Wachter beiden vijf en zeven letters tellen? Noemen wij de moedigste dijk niet waker of wachter?