‘C'est seulement à partir de ce moment que l'on peut parler de littérature nationale. Il y a, au niveau de la création littéraire, reprise et clarification des thèmes typiquement nationalistes. C'est la littérature de combat proprement dite, en ce sens qu'elle convoque tout un peuple à la lutte pour l'existence nationale. Littérature de combat, parce qu'elle informe la conscience nationale, lui donne forme et contours et lui ouvre de nouvelles et d'illimitées perspectives. Littérature de combat, parce qu'elle prend en charge, parce qu'elle est volonté temporalisée.’ - Frantz Fanon, Les damnés de la terre.
Suriname, hoewel gelegen in Zuid-Amerika (2o tot 6o N.B. en 54o tot 58o W.L., oppervlakte 163.265 km2), behoort met zijn 324 211 inwoners (volkstelling 1964) niet tot het Latijns-Amerikaanse cultuurgebied. Economisch maakt Suriname via Nederland deel uit van het E.E.G.-blok. Voor zover de cultuur westers is, oriënteert men zich op Nederland. De officiële taal, de taal waarin ook op school gedoceerd wordt, is Nederlands. Daarnaast wordt door alle bevolkingsgroepen Surinaams (Sranan) gesproken, de taal die als lingua franca ontstaan is in de zeventiende eeuw met de invoer van slaven uit West-Afrika. Talen als het Hindi, Chinees, Javaans en de Indiaanse en Bosnegertalen worden door de betrokken groepen onderling gesproken.
Tezamen met het streven naar zelfstandigheid en een eigen Surinaamse identiteit, speelt ook de behoefte aan een eigen taal een belangrijke rol. Die eigen taal, het Surinaams, wordt vooral gesproken door het Creoolse deel (35,4 procent) van de bevolking, aan wie ook het ontstaan ervan te danken is. Mede doordat steeds meer proza en poëzie in die taal verschijnt, woordenboeken en grammatica's worden samengesteld, en het Surinaams in het algemeen als volwaardig wordt geaccepteerd, neemt het belang ervan toe. Het wordt echter nog niet op de scholen gedoceerd.
Het uit India afkomstige deel van de bevolking (34,8 procent) hanteert naast Nederlands en Surinaams het Hindi als taal. Deze groep, tussen 1873 en 1916 uit India als contractarbeiders naar Suriname gebracht, neemt volledig aan het economische, politieke en sociale Surinaamse leven deel, maar richt zich cultureel voor een belangrijk deel op de Hindoe- en Islam-cultuur van het land van herkomst. Vandaar dat van deze groep slechts een enkeling behoefte blijkt te voelen zich buiten deze sfeer te uiten. Waar dit gebeurt, wordt het Nederlands gehanteerd. De uit Indonesië (14,9 procent) afkomstige groep neemt niet of nauwelijks deel aan het culturele leven; hun groep is klein en deels gesloten. De Bosnegers (8,6 procent) en de Indianen (2,2 procent) zijn op een enkele uitzondering na onvoldoende geëvolueerd om hun meningen, gevoelens, wensen op papier te uiten.
Poëzie en proza, van lyriek tot het fel sociaal protest, van historische nostalgie tot moderne politieke ideologie, komen door dit alles tot ons in het Surinaams en het Nederlands, en zijn voornamelijk afkomstig van de Creoolse Surinamers. Zij drukken zich gewoonlijk in beide talen even gemakkelijk uit. Het was daardoor mogelijk een voornamelijk Nederlandse keuze te maken uit het werk van Surinamers, om daardoor inzicht in vooral de laatste ontwikkelingen te verschaffen, zonder aan de waarde en overtuigingskracht van hetgeen zij te zeggen hebben tekort te doen. - (Silvia W. de Groot) |
|