[Commentaar]
Onmiddellijk na de onverwachte dood van Ed. Hoornik op de eerste dag van maart werd door de overgebleven redacteuren besloten het nieuwe nummer van De Gids (waarvan Eddie vijftien jaar lang de ruggegraat had gevormd) te wijden aan zijn nagedachtenis. Hoewel dag- en weekbladen, radio en televisie tal van aspecten van leven en werken van Ed. Hoornik hadden belicht, kon de herdenking van zijn fascinerende persoonlijkheid in dit zijn ‘eigen’ maandblad een intiemer karakter hebben.
Verzameld rond zijn lijkbaar konden wij moeilijk vermoeden dat bij de teraardebestelling van Eddie een tweede redacteur van De Gids niet meer in leven zou zijn. In de nacht van 4 op 5 maart had Theo Stibbe zichzelf van het leven beroofd. Hoewel zelfmoordneigingen hem de laatste jaren niet vreemd waren geweest, diepe depressies hem vaak hadden verlamd en het verongelukken en overlijden van enige dierbare jeugdvrienden hem zwaar hadden getroffen, vermoedden wij dat de schok van de dood van Eddie Hoornik (die hij vereerde en liefhad) hem ten slotte onherroepelijk ontredderd had. Op donderdag 5 maart droegen wij Ed. Hoornik ten grave. Op de daaropvolgende maandag waren wij opnieuw bijeen om op Westerveld afscheid te nemen van Theo Stibbe.
Theo is een van de ontelbare Joodse slachtoffers geworden van de oorlog en het woeden der nazi's, zoals die ook medeschuldig zijn geweest aan het vroegtijdig overlijden van Ed. Hoornik. Toen de oorlog uitbrak was Theo een kind van vijf jaar, dat ondergebracht werd bij zorgzame pleegouders in Friesland. Hij zou zijn eigen ouders nooit weerzien. Nadat die vermoord waren moest het joodse weeskind worden opgevoed in een internaat, waarin hij zich (twee maal losgerukt uit een vertrouwde omgeving) diep ongelukkig en verlaten heeft gevoeld. De spanningen van het onderduiken, de dood van zijn vader en moeder, het voor hem ondraaglijke bestaan in het instituut dat hij herhaaldelijk ontvluchtte... dit alles heeft Theo hopeloos ontredderd. Volwassen geworden heeft hij politieke wetenschappen gestudeerd in Parijs (waar hij Algerijnse nationalisten veelvuldig geholpen heeft) en vervolgens lange reizen gemaakt in alle werelddelen. Maar hij was nergens meer thuis. In 1966 vestigde hij zich als publicist in Amsterdam, vanwaar hij opnieuw herhaaldelijk naar verre landen trok om actuele reportages te schrijven. Maar niets heeft hem rust kunnen geven of hem kunnen afleiden van het verlangen naar een vrijwillige dood, naar een droomloze slaap.
Afgezien van zijn publikaties voor de Unesco, het samenstellen van boeken over Cuba en Che Guevara, en het schrijven van hoofdstukken in verscheidene bundels, heeft Theo grote kringen van lezers en hoorders geboeid door zijn artikelen in De Groene, Vrij Nederland, De Nieuwe Linie, De Gids (om van buitenlandse tijdschriften te zwijgen) en door zijn langdurige deelneming aan radioprogramma's van de V.P.R.O. Voor zijn vrienden was hij een uiterst gevoelige, hartelijke en toegewijde kameraad. Om zijn weemoed en geestelijke crises maakten zij zich herhaaldelijk ongerust, en zo hij eenzaam bleef was dit niet doordat hij alleen zou hebben gestaan. Maar niets heeft hem kunnen redden.
Een der volgende nummers van De Gids zal, als Liber Amicorum, gewijd worden aan de nagedachtenis van Theo Stibbe, die helaas slechts zo kort van onze redactie deel heeft uitgemaakt. |
|