De Gids. Jaargang 132(1969)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 229] [p. 229] Catherina Kortebos Vier gedichten Weigering Ik heb er met het huis over gesproken en toen dat was ingeslapen, met de muis. Ik zou hun dode willen zijn, maar zij waren niet bereid tot een zo mooie stilte. Dichten Nergens vandaan een wereld halen die nog niet bestaat. Wanhopig mijn ogen in mijn handen leggen en in het donker de heksenkring van mijn gedachten dansen. Wachten op de eerste witgeboren champignon. De appelkar Door het stadsgedaver is hij gereden, langzaam onder de zware vacht. Nu staat hij op de hoek van het plein en de waar wordt verkocht. De vruchten zwellen stuk voor stuk van de stilte van heel het plantenrijk. [pagina 230] [p. 230] Vlees De slagersvrouw achter lappen en gehakt, kijkt mij aan van boven haar wangen. Zij raadt mij wat ik eten zal. Maar hoe kan zij weten, wie achter mijn gezicht hongert, huilt, moordt? Vorige Volgende