De Gids. Jaargang 132
(1969)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 137]
| |
Roel van Duyn
| |
[pagina 138]
| |
oorlog gerichte wetenschap of technologie? Op latere leeftijd schrijft hij in Aan de jongeren dat als je eenmaal inziet dat wetenschap in de kapitalistische maatschappij slechts het belang van de heersende klasse dient terwijl het de overgrote meerderheid der mensheid in slavernij houdt, dat je je dan niet langer kunt aangetrokken voelen door de wetenschap om de wetenschap. Je zult er niet onderuit kunnen in te zien dat een grote verandering nodig is om de wetenschap ten goede aan te wenden. ‘Je zult gaan zoeken hoe deze verandering teweeg te brengen, en wanneer je je blijft houden aan de strikte onpartijdigheid die je geleid heeft bij je wetenschappelijke onderzoekingen, dan zul je je zeker met de zaak van het socialisme verenigen, dan zul je alle drogredenen laten varen en je achter ons stellen. Je zult er genoeg van krijgen een klein groepje mensen dat al meer dan genoeg bezit, nog meer te verschaffen; je zult je kennis en je toewijding zonder omwegen in dienst der verdrukten stellen.’ Dat deed Kropotkin zelf dan ook. Als propagandist van het anarchisme, waarvan hij later de grootste theoreticus zou worden, sloot hij zich aan bij de narodniki. Hij wordt echter gearresteerd en komt in de gevangenis terecht. Hoe afgrijselijk de realiteit van het tsarisme ook was, vergeleken met het twintigste-eeuwse stalinisme bood het de slachtoffers van het regime later ondenkbare ontsnappingsmogelijkheden. Als er tijdens het luchten even niet op hem gelet wordt, slaagt hij erin rennend aan zijn bewakers te ontsnappen en in een koets te springen die door vrienden wordt bestuurd en die volgens afspraak aan Kropotkin aangekondigd was doordat een vioolspeler in een naburige herberg een mazurka begon te spelen.
Hij vlucht naar het westen en belandt in Zwitserland, waar hij actief is in de Bakoeninistische Jura-federatie. De in de jaren tachtig door anarchisten bedreven terreur door middel van bomaanslagen op gezagsdragers wordt aanvankelijk door hem gesteund. In een hoofdartikel van zijn blad Le Révolté schrijft hij in 1879: ‘Permanente opstand door het mondelinge en schriftelijke woord, door de dolk, het geweer, dynamiet... Alles is goed voor ons als het buiten de wet valt.’ Onlangs werd dit citaat in de film De anarchisten of de bende van Bonnot (van Fourastier) opgerakeld. Deze film is typerend voor het stereotiepe beeld van het anarchisme dat de tegenstanders ervan steeds maar weer ophangen: een chaotische troep geweldplegers-in-het-wilde-weg. Waarom raakt dit cliché nooit versleten? Omdat het zo'n opluchting geeft de verdrongen schuldgevoelens over de door de gevestigde orde systematisch gepleegde gewelddaden in hen die tegen deze orde opstaan te projecteren. In werkelijkheid heeft Kropotkin zich gedurende de langste tijd van zijn leven tegen het terrorisme verzet. Kropotkin keert zich in het algemeen tegen elke gedachte aan wraak. In een brief (1893) schrijft hij: ‘We kunnen zeggen dat wraak geen doel in zichzelf is. Zeker niet. Maar het is menselijk en alle opstanden hebben en zullen voor een lange tijd er de kentekenen van dragen. Wij hebben niet werkelijk geleden van de vervolgingen, zoals zij, de arbeiders, eronder geleden hebben; wij, die ons in onze huizen afsluiten van het schreeuwen en zuchten van menselijk lijden, wij zijn geen rechters van hen die leven te midden van deze hel van ontberingen... Persoonlijk haat ik deze explosies, maar ik kan hen niet veroordelen die tot wanhoop zijn gedreven... Eén ding - dat wraak niet tot een theorie moet worden. Dat niemand het recht heeft er anderen toe aan te sporen, maar dat hij, als hij al die ellende schrijnend voelt en tot een wanhoopsdaad komt, beoordeeld worde door zijn gelijken, zij die met hem het lot der paria's dragen.’ Ik vind dat je deze houding nu moet aannemen tegenover het geweld dat de guerrilleros in de derde wereld aanwenden. Het is makkelijk gezegd en zelfs waar dat de methoden van Gandhi, Luthuli en Luther King op de lange duur meer en blijvender resultaat opleveren. Maar als westerse welvaartsmens ben je moreel verplicht de Angolese vrijheidsstrijders in hun wanhopig verzet tegen de modernste Portugese, Franse, Duitse wapens (en ik weet niet van welk verdoemd oord nog meer) te steunen zoveel je kan. Zijn revolutionaire praktijk mag Kropotkin nooit werkelijk op de barricade hebben gebracht (zoals Bakoenin (1814-1876), die Kropotkin voorgegaan was als intellectueel leider van de | |
[pagina 139]
| |
anarchistische beweging, gegeven was), in de gevangenis heeft hij lange jaren doorgebracht. Ironisch genoeg was hij het die als zondebok voor de aanslagen in Frankrijk moest boeten. Toen hij in 1883 in Frankrijk kwam om de beweging een nieuwe impuls te geven werden hij en een aantal van zijn kameraden gearresteerd. Onder het voorwendsel dat zij lid waren van de na de Parijse Commune (1871) verboden eerste Internationale werden zij veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf. ‘Vervloekt zij de dag waarop Kropotkin zijn voet heeft gezet op Frankrijks bodem!’ had de openbare aanklager geroepen onder bijval van de Franse regering. En de daarmee geallieerde Russische regering verleende hem het ridderkruis van Sint Anna.
Kropotkin maakte het in de gevangenis niet slecht; allerlei bekende geleerden zonden hem boeken en hij werd in staat gesteld artikelen te schrijven voor de Encyclopaedia Britannica en de Nineteenth Century. Domela Nieuwenhuis merkt als vertaler van Kropotkins memoires jaloers op dat Kropotkin van alles toegestaan werd, in wrange tegenstelling tot het gevangenisregime dat Domela in de gevangenis van Utrecht meemaakte. Kropotkins vrouw mocht hem dagelijks spreken. ‘Bovendien bewerkten wij een smalle strook land die langs de muur lag en teelden op een tachtig vierkante el bijna ongelooflijke hoeveelheden veldsla en radijs, alsook wat bloemen. Zoals vanzelf spreekt, richtten wij dadelijk lesgroepen op en gedurende de drie jaren van mijn verblijf te Clairvaux gaf ik mijn kameraden les in aardrijks-, wis- en natuurkunde en was ik hen behulpzaam bij het leren van talen.’ Kropotkin zat zijn vijf jaar niet uit. Onder druk van de internationale sympathie, vooral van de kant van veel beroemde geleerden (van wie bij voorbeeld Herbert Spencer en Victor Hugo een petitie voor zijn vrijlating tekenden) liet men hem in 1886 vrij. Hij vestigde zich nu in Londen en van nu af aan kwam de nadruk te liggen op zijn activiteiten als universeel schrijver over de meest uiteenlopende onderwerpen. Behalve zijn hoofdwerk Wederkerige hulp ontstonden in Londen onder meer een uitstekend werk over de Franse revolutie, een overzicht van de Russische literatuur van de negentiende eeuw, een boek over de integratie van industrie en landbouw, van hoofd- en handenarbeid, Fields, factories and workshops, en een maatschappijvisie voor na de revolutie: De verovering van het brood. Verder publiceerde hij over aardrijkskunde in de Nineteenth Century. Kropotkin was in Londen een zeer beminde figuur; nog altijd wordt er in Engelstalige publikaties gesproken over de ‘saintly Kropotkin’. Niet alleen onder wetenschapsmensen had hij veel vrienden (ook al weigerde hij als enige op hun bijeenkomsten het glas te heffen op koningin Victoria), maar vooral onder arbeiders, die hij in talloze lezingen en in het door hem opgerichte en nog altijd verschijnende anarchistische weekblad Freedom de rijke mogelijkheden van een maatschappij met een minimum aan dwang uiteenzette. Hij leeft er als een mens die ‘overvloeit van gedachten, hij zaait ze steeds met volle hand. Hij lijdt wanneer hij ze niet kan verspreiden, en ze overal zaaien, daarin bestaat voor hem het leven.’ Dat zijn zijn eigen woorden die een onbedoeld zelfportret schetsen (in De onafhankelijke moraal). En mij, als ik me Kropotkin voorstel terwijl hij met zijn weelderige baard ijverig z'n tuin bewerkt en hij de eenheid van mens en natuur bewondert, schijnt hij een wijze kabouter wiens boodschap nog onvoldoende door de wereld begrepen is.
Dit is het moment voor een kort overzicht van de politieke ideeën van Kropotkin. Zijn filosofie van wederkerige hulp behandel ik later. Kropotkin ziet de kapitalistische maatschappij van zijn tijd als een tweekoppig monster. De ene kop is de autoritaire structuur ervan, de andere het loonsysteem. Autoritair is de structuur omdat een kleine groep regeerders, samengesteld uit vertegenwoordigers van de kapitaalsbelangen, wetten uitvaardigt en het nationaal beleid bepaalt voor miljoenen en miljoenen mensen. Het volk heeft geen effectieve controle op ‘zijn’ regering omdat het de machtsmiddelen en de informatie ontbreekt. Het volk heeft niet genoeg mogelijkheden om zijn eigen initiatieven in vrije samenwerking te ontplooien omdat het wordt | |
[pagina 140]
| |
belemmerd door eenzijdig door de regering vastgestelde wetten. Het gezag is een rem voor de vrije ontwikkeling van de mensen. We zouden er zonder schade en met veel plezier buiten kunnen. Door overleg en onderlinge overeenkomsten kunnen we tot vrijwillige samenwerking komen die oneindig veel meer bevrediging in het werk zal geven. Samenwerking zonder dwang zal uiteindelijk het tempo van de ontwikkeling ook versnellen, omdat je veel fijner en sneller werkt als je iets uit eigen vrije wil doet. Bovendien, omdat vrije samenwerking onder de mensen een eind zou maken aan de ongelijke verdeling van rijkdom en onderwijs, zodat er bij intellectueel veeleisend werk veel meer mensen zouden kunnen betrokken worden. De mens is niet zo slecht als men ons steeds maar weer wil doen geloven. De mythe van de zondeval dient om in de mensen een onderworpen gevoel van schuld aan te kweken en hen voor gezag te doen buigen. ‘Het geloof aan de noodzakelijkheid van een autoritaire instelling in de maatschappij is niets anders dan een kunstmatig opgefokt en systematisch in het volk aangebracht bijgeloof.’ (Uit: Na de revolutie: geen rechters, geen gevangenissen). Dat is waar. Ons hele leven wordt ons voorgehouden dat gezag absoluut onontbeerlijk is. Zonder gezag wordt de wereld een chaos leer je op school, op de universiteit, op straat, van je baas, uit de krant, van de televisie. Helaas is de bewijskracht van deze redenering gering. Is de huidige chaos in de wereld het gevolg van een gebrek aan gezag? Wie staat er op het punt van deze wereld door middel van een atomaire, bacteriologische of chemische oorlogsvoering voorgoed een ruïne te maken? De regeringen van de Verenigde Staten en Rusland of de antiautoritaire studenten? De machtige directeuren van wapenfabrieken en andere agressieve industrieën of de politiek machteloze wereldbevolking? Alles wijst erop dat het de gezagsdragers zijn die dank zij de autoritaire organisatie van onze maatschappijen in de gelegenheid zijn om misbruik te maken van de situatie en dat elke dag ook doen. Het gezag bedreigt ons. Er is geen enkele evidentie voor het afgezaagde, valse maar niettemin elke dag weer opnieuw herhaalde idee dat het zonder gezag nog slechter zou gaan. Er is daarentegen alle reden om aan te nemen dat maatschappijen die niet op gezag gebaseerd zijn een mensentype scheppen dat minder vatbaar is voor machtsmisbruik, omdat het van jongs af aan geleerd heeft (niet aangeleerd, maar zijn natuurlijke aanleg daarvoor ontwikkeld heeft) met anderen samen te werken in plaats van te heersen of te gehoorzamen en voor zichzelf en voor anderen verantwoordelijk te zijn. Angst weerhoudt ons van de vrijheid. Zoals Kropotkin zegt: ‘Wij zijn niet bang om te zeggen: “Doe wat je wilt, handel zoals je wilt”; omdat wij ervan overtuigd zijn dat de grote meerderheid van de mensheid, naar gelang de mate waarin zij tot inzicht gekomen zijn en de volkomenheid waarmee zij zich bevrijd hebben van de bestaande boeien, zich zal gedragen en zal handelen op een manier die de maatschappij ten goede komt; precies zoals we er van tevoren van overtuigd zijn dat een kind op een gegeven dag op zijn twee voeten zal staan, en niet op vier, eenvoudig omdat het geboren is uit ouders die horen tot de soort homo sapiens.’ (Uit: De anarchistische moraal). Maar Kropotkin heeft niet helemaal gelijk als hij stelt dat het gezag alleen op bijgeloof berust. Hij meent dat het zich alleen kan handhaven door onderdrukking en misleiding van de kant van machthebbers, die de nazaten zijn van vroegere ‘tovenaars, regenbezweerders, wonderdoeners, priesters, kenners van oude gebruiken en aanvoerders van krijgshaftige horden’, die het volk de erkenning van hun heerschappij opgedrongen hebben. Maar waarom zijn zij daarin zo vaak geslaagd? Ik kan niet geloven dat dat alleen door de goedgelovigheid zonder meer van de mensen komt. Deze goedgelovigheid berust op een aanleg van de mens voor een hiërarchische opbouw van zijn samenleving. Wie niet nadenkt over de rampzalige consequenties van autoritair gezag is te snel geneigd er zich bij neer te leggen. De mens kenmerkt zich onder meer door zijn bijna universele angst als hij zich in een duistere omgeving bevindt. Die irrationele angst, die iedereen kent, schept een behoefte aan een vast gezag, aan wetten die ons ‘beschermen’. De angst in ons en de daardoor versterkte behoefte aan hiërarchie zijn de vader en de moeder van de goedgelovigheid van de massa tegenover het gezag. | |
[pagina 141]
| |
Hoe kunnen we met deze vader en moeder tot overeenstemming komen, zonder dat we hun slachtoffer worden? Door zo rationeel te zijn om de behoefte aan vrijheid, eveneens irrationeel en krachtig in ons, te bevredigen. Door een anti-autoritaire maatschappij te scheppen waarin de angst niet extra gestimuleerd zal worden door de nu inderdaad reële gevaren zoals oorlog en hongersnood, waarin de behoefte aan hiërarchie opgevangen wordt door een elementaire maar snel vlottende hiërarchie. Een hiërarchie die scherpe tegenstellingen zoals ze nu bestaan tussen miljonairs en hongerlijders, bevelhebbers over atoomlegers en ongewapende analfabeten, opgeheven heeft. Een hiërarchie waarvan de functies met elke verandering in de maatschappij veranderen, waarvan de functies vervuld worden door gekozen vertegenwoordigers van groepen die elkaar snel aflossen en hun kiezers steeds verantwoording schuldig zijn. Revolutie betekent voor Kropotkin dan ook niet dat een andere groep heersers de macht overneemt, die de oude autoritaire structuur onder een andere vlag voort laat leven. Het is zijn grote verdienste geweest (ook van Bakoenin en de andere anarchisten) het leuzeachtige, pseudo-socialistische karakter van het sowjetbewind aangetoond te hebben nog voor het bestond. Kropotkin wist al dat een revolutie niet door een enkele groep geleid kan worden. ‘De samenzweerders, die vasthouden aan het vooroordeel der dictatuur, werken dus onbewust om hun eigen vijanden aan de macht te brengen’.Ga naar eindnoot1. Trotski moest na zijn val inderdaad erkennen dat zijn vijanden de macht overgenomen hadden. Een regering kan niet revolutionair zijn, stelde Kropotkin vast, zij kan slechts meer of minder monopolistisch zijn. ‘Om te voldoen aan de vele uiteenlopende voorwaarden en behoeften die op de dag na de vernietiging van het privaatbezit zullen ontstaan is de samenwerking van iedereen nodig. Elk uitwendig gezag zou maar een belemmering zijn voor het organische werk dat volbracht moet worden en tegelijk een bron van haat en twist’.Ga naar eindnoot2.
Wat moet er na de revolutie gebeuren? Dat heeft Kropotkin in De verovering van het brood getracht uiteen te zetten. Niet zonder schroom, want hij ging er evenals andere anarchistische theoretici vanuit dat het principieel onmogelijk en onjuist is een volledige maatschappij volledig te plannen, omdat aan de mensen onder de omstandigheden van de revolutie zelf moet worden overgelaten met hun eigen ideeën te experimenteren. Om toch een richtlijn te hebben heeft Kropotkin zijn visie over het probleem gegeven.
Kropotkins nieuwe maatschappij is gebaseerd op het anarchistisch communisme. Dit laatste woord heeft vrijwel niets gemeen met het communisme zoals dat nu in veertien landen aan de macht is. Kropotkin noemde dat staatssocialisme of autoritair communisme. Het anarchistisch communisme betreft het collectieve bezit van zowel produktiemiddelen als consumptieartikelen. ‘Van ieder naar zijn vermogen, voor ieder naar zijn behoefte’, is de norm in zo'n maatschappij. Het bezit van de produktiemiddelen is feitelijk afgeschaft. De arbeiders zijn verantwoordelijk voor hun fabrieken; studenten, wetenschappelijke werkers en personeel voor hun universiteiten en scholen. Arbeiders- en studentenraden zenden hun vertegenwoordigers naar lokale raden, waarin ook de consumentenbelangen verdedigd worden. Vertegenwoordigers van lokale raden vormen regionale raden. Vertegenwoordigers van een streek vormen nationale raden. Een federatie van gefedereerde communes overspant op die manier de wereldmaatschappij, terwijl elke commune op zichzelf een federatie van individuen is. Overigens ziet Kropotkin de idee van een commune veel wijdser dan dat het onverbrekelijk gebonden moet zijn aan een territorium. ‘Voor ons is “commune” niet langer een territoriale agglomeratie; het is eerder een algemene naam, een synoniem voor de groepering van gelijken die geen grenzen of muren kennen. De sociale commune zal spoedig ophouden een scherp afgebakend geheel te zijn. Elke groep van de commune zal noodzakelijk betrokken worden bij andere overeenkomstige groepen in andere communes; ze zullen met hen verenigd en gefedereerd worden met banden die even sterk zijn als die hen met hun medeburgers verbinden en dat zal een commune van belangen vestigen waarvan de leden in dui- | |
[pagina 142]
| |
zenden steden en dorpen verspreid zijn’. In de huidige maatschappij ziet Kropotkin deze tendens al in de vele wetenschappelijke, literaire en sportorganisaties evenals in de internationale spoorwegen- en postunies. Het nieuwe van het anarchistisch communisme is dat niet ieder naar prestatie beloond wordt, maar naar behoefte. Daarmee is ook de tweede kop van het kapitalistische monster, het loonstelsel, afgehakt. Omdat het onmogelijk is de bijdrage van de verschillende individuen in het steeds ingewikkelder wordende produktieproces vast te stellen, is het onmogelijk een rechtvaardig loon uit te keren, zoals Bakoenin en de marxisten nog wilden. Het anarchistisch communisme is de nieuwe bijdrage die Kropotkin als politiek theoreticus aan het socialisme gegeven heeft. Ook al is het waar dat hij het idee niet uitgevonden heeft, maar Franse communards en Italiaanse anarchisten, Kropotkin heeft het voor het eerst systematisch ontwikkeld en gepropageerd. ‘Individuele toeëigening is noch rechtvaardig noch praktisch. Alles hoort aan allen. Alle dingen zijn voor alle mensen, omdat allen er behoefte aan hebben, omdat alle mensen er naar vermogen aan gewerkt hebben om ze te produceren en omdat het niet mogelijk is ieders aandeel in de produktie van de rijkdom van de wereld te bepalen... Alles is voor iedereen!’ Maar als iedereen zoveel nemen mag als hij hebben wil, zal zijn hebzucht hem er dan niet toe verleiden om meer te nemen dan waaraan hij behoefte heeft? Kropotkin antwoordt op deze tegenwerping dat het principe van de vrije consumptie al ten dele in de kapitalistische maatschappij wordt aangewend en dat het zelfs hier werkt. Als je in de tram stapt koop je een kaartje waarvan de prijs onafhankelijk is van het aantal haltes dat je mee wilt rijden. Niemand zal op de gedachte komen om te ver mee te rijden om het tramgeld maar zoveel mogelijk uit te buiten. Als je je laat verzekeren gebeurt dat meestal tegen een eenheidsprijs die onafhankelijk is van de grootte van het bedrag dat eventueel door de verzekering zal worden uitgekeerd; tussen zekere grenzen kan dat bedrag erg verschillen. Als een huis in brand staat, komt de brandweer altijd, onverschillig hoe verdienstelijk de bewoner van het huis voor de maatschappij is. Als schepen op zee, niet te ver van de kust, dreigen te vergaan rukken reddingsploegen uit zonder de bemanning daarvoor een vergoeding te vragen. Het feit dat zij menselijke wezens zijn is voldoende om hen de dienst van het redden te verlenen zonder daarvoor een vergoeding te verwachten. Het principe van vrije consumptie wordt nu ook tot op zekere hoogte toegepast voor het gebruik van wegen, straten, water, lucht, parken, natuur, bibliotheken enzovoort. De vrije consumptie voor zover die in de kapitalistische maatschappij wordt toegepast schiet niet alleen tekort omdat zij niet genoeg verbreid is, maar ook omdat een vaste geldbetaling er een rol in speelt in plaats van de arbeid die iedereen voor zichzelf en de maatschappij verricht. Een andere belangrijke fout is, zegt Kropotkin, het feit dat de consumenten geen stem hebben in het beheer van de ondernemingen. In een maatschappij van tekort kan het anarchistisch communisme niet goed functioneren. Als er meer behoeften dan goederen zijn moeten de goederen gerantsoeneerd worden. Kropotkin rekent erop dat de anarcho-communistische maatschappij er weldra in zal slagen een bloeiende economie op te bouwen, zodat vrije consumptie gemakkelijker wordt. Het besef dat er altijd genoeg voorhanden is in de magazijnen zal de mensen ervan weerhouden meer te nemen dan waaraan zij op dat moment behoefte hebben. Nemen zij een keer te veel, dan zullen zij daar snel genoeg van krijgen en een rationele economie met de modernste produktiemiddelen zal dat verlies makkelijk kunnen dragen. Er kan aan toegevoegd worden dat het systeem langzaam zou moeten worden ingevoerd. Het vandalisme, dat een vorm van agressie is die wordt opgewekt door de kapitalistische maatschappij met de daarin aanwezige spanning tussen kunstmatig aangekweekte behoeften en uitdagende consumptieartikelen, moet eerst de kans hebben in een werkelijk socialistisch milieu langzaam uit te sterven.
Kropotkin toont duidelijk aan dat de moeilijkheden in de kapitalistische economie niet te danken zijn aan overproduktie, maar aan onderconsumptie. Alleen omdat de proletariërs (toen de uitgebuite arbeidersklasse van Eu- | |
[pagina 143]
| |
ropa, nu van de derde wereld) geen geld hebben om te kopen, functioneert de economie niet goed; niet omdat er te veel geproduceerd zou worden zoals vaak beweerd werd. Nog steeds trouwens moet deze redenering als rechtvaardiging dienen voor het vernietigen van ‘overgeproduceerd’ voedsel. Via redelijke berekeningen komt Kropotkin tot de conclusie dat de primaire benodigdheden voor elk gezin in honderdvijftig werkdagen van vijf uur vervaardigd kunnen worden, en de secondaire zoals wijn, meubelen, transport in nog eens honderdvijftig van zulke dagen. En hoeveel korter zouden wij met ons tegenwoordige produktieapparaat dat niet kunnen! De automatie neemt het laatste argument tegen de vrije consumptie door de technische vervolmaking van de produktie weg. Zouden we ons voorlopig nog een consumptielimiet moeten stellen omdat we veel voedsel, apparaten en diensten aan de arme landen moeten geven, ook die beperking zou na enkele decennia kunnen wegvallen. Kropotkin besefte dat luxe een voorwaarde voor een gelukkige maatschappij is. Nadat het brood veilig gesteld is, is vrije tijd het voornaamste doel. ‘De mens is niet een wezen met als enige doel te eten, te drinken en zich een onderdak te verschaffen. Zodra de materiële behoeften bevredigd zijn, zullen andere behoeften zich aandienen, die, in het algemeen gesproken, kunnen worden beschreven als van een artistiek karakter. Deze behoeften zijn zeer verschillend; zij variëren bij ieder individu; en naarmate de maatschappij hoger ontwikkeld is, zal de individualiteit zich des te meer ontplooien en des te meer zullen de verlangens uiteenlopen.’ Kropotkin maakt dus niet de fout de menselijke behoeften te statisch op te vatten, wat je bij het vernemen van zijn ‘van ieder naar vermogen, voor ieder naar behoefte’, wellicht zou kunnen denken. In Fields, factories and workshopsGa naar eindnoot3. werkt Kropotkin een economie en ecologie uit die erop gericht is het ontstaan van een complete mens in een autonome gemeenschap te bevorderen. Hij is tegen beroepsspecialisatie en regionale industriële specialisatie, omdat dat de mens onnodig eenzijdig en kortzichtig maakt. Waar hij naar toe wil is de schepping van de universele specialist, ook al gebruikte hij dat woord niet. Kropotkin keert zich tegen Adam Smith en zijn volgelingen: ‘De politieke economie heeft tot nu toe voornamelijk aangedrongen op verdeling. Wij proclameren integratie; en we houden staande dat het ideaal van een maatschappij - dat wil zeggen de toestand waarnaar de maatschappij al op weg is - een maatschappij is van gecombineerde, geïntegreerde arbeid. Een maatschappij waarin elk individu een producent is van zowel hand- als hoofdarbeid; waarin elk gezond menselijk wezen werkt en waarin elke arbeider zowel op het land als in de industrie werkt; waarin elke groepering van individuen die groot genoeg is om te beschikken over een zekere variatie aan natuurlijke hulpbronnen - het kan een natie zijn of eerder een streek - zelf de meeste van zijn landbouw- en industrieprodukten vervaardigt en verbruikt.’ Dit betekent niet dat Kropotkin uitwisseling van produkten wil tegengaan. Integendeel, het ruilen van wetenschappelijke inzichten, ideeën, cultuur en ook materiële produkten moet nog uitgebreid worden. Hij wil alleen voorkomen dat streken en landen afhankelijk worden van andere en een eenzijdige economie hebben. Kropotkin wil landbouw en industrie zodanig decentraliseren dat de poorten van fabrieken en werkplaatsen uitkijken op de landbouwvelden en de tuinen zich tot in de steden uitstrekken. Een hele school van regionalisten, zoals Geddes en Mumford, en tuinstad-experimentators (Ebenezer Howard) heeft later deze gedachte proberen uit te werken. Auroville, de yogistad in India, die gebouwd is in de vorm van een melkwegstelsel, deed me er ook aan denken. De tuinen van Auroville lopen binnen de bebouwde spiraalarmen van de stad tot in het centrum door. Een woonparadijs vergeleken bij de technocratische puinhopen die wij hier steden noemen. Maar zolang er een club van rijke landen blijft die zich op de industrie toeleggen en zich tevreden stellen met het uitbuiten van de grondstoffen van de arme landen, zullen monocultures een natuurlijk symptoom van een zieke wereldeconomie met zieke wereldsteden blijven. Om tot een volledige integratie van capaciteiten te komen moeten kinderen integraal wor- | |
[pagina 144]
| |
den opgevoed. Ze moeten niet door een passieve, eenzijdige kennistoer tot vakidioten gemaakt worden. Kropotkins ‘integrale opvoeding’ was erop gericht de kinderen zowel vakmanschap als wetenschappelijk inzicht bij te brengen. Juist in het tijdperk van de automatie is dat een voorwaarde voor de democratie. Hoe kan het ontstaan van een kleine, almachtige klasse van computerspecialisten anders worden voorkomen dan door zoveel mogelijk mensen op de hoogte te stellen aangaande het functioneren van automaten? Kropotkin voorspelt aan het eind van Fields, factories and workshops dat, als zijn plannen verwezenlijkt zullen worden, techniek en wetenschap de tijd die nodig is voor het produceren van welvaart in elke gewenste hoeveelheid zodanig zullen reduceren, dat zij iedereen evenveel vrije tijd laten als hij of zij wenst. ‘Zij (techniek en wetenschap - RvD) kunnen zeker geen geluk garanderen, omdat geluk evenzeer afhangt, of zelfs meer, van het individu zelf als van zijn omgeving. Maar zij garanderen tenminste het geluk dat gevonden kan worden bij een volledig en gevarieerd gebruik maken van de verschillende capaciteiten van het menselijk wezen, bij werk dat geen overwerk hoeft te zijn en bij het bewustzijn dat hij niet zijn eigen geluk tracht te bouwen op de ellende van anderen.’
Kropotkins leven is lang geweest. Als de eerste wereldoorlog, die hij had zien aankomen, in 1914 uitbreekt, wordt hij tot een stellingname gedwongen. Hij, die z'n leven lang tegen nationalisme en militarisme gevochten heeft, voelt zich nu genoodzaakt voor een van de beide oorlogvoerende partijen te kiezen. Voor Frankrijk, waarvan hij de revolutionaire traditie bewonderde, tegen Duitsland, waarvan hij het conservatisme verafschuwde. Het is jammer dat Kropotkin het voorbeeld van Bakoenin niet gevolgd heeft, die in 1870 opriep tot een revolutionaire volksoorlog tegen zowel de Franse als de Duitse staat. Of dat van Lenin, die hetzelfde deed gedurende de eerste wereldoorlog. Het zou Kropotkins leven consequenter hebben doen zijn en zijn invloed in revolutionaire kringen zou er groter door geweest zijn. Nu kon Stalin, ogenschijnlijk niet zonder reden, van hem zeggen: ‘De ouwe gek moet z'n kop helemaal verloren hebben.’ Vele anarchisten, onder wie Enrico Malatesta, Domela Nieuwenhuis, Emma Goldman, Alexander Berkman en Rudolf Rocker, wendden zich teleurgesteld van hem af. Trotzki kon in zijn Geschiedenis van de Russische revolutie hatelijk van hem schrijven: ‘De overjarige anarchist Kropotkin, die sinds z'n jeugd steeds een zwak voor de Narodniks had, maakte van de oorlog gebruik om alles te loochenen wat hij gedurende bijna een halve eeuw geleerd had. Deze aanklager van de Staat steunde de Entente...’ Maar Kropotkin beschouwde de dreigende Duitse overwinning als een ramp voor de hele wereld die ten koste van alles voorkomen moest worden. Een ramp zou het zeker ook zijn geweest, maar was het daarom nodig zich vierkant achter Frankrijk te stellen? In 1917 breekt tot Kropotkins grote vreugde de lang verbeide Russische revolutie uit. In 1905, toen Kropotkin ook naar Rusland had willen gaan omdat daar de eerste, mislukte revolutie woedde, waarvoor hij zich zelfs geweerschieten geleerd had, was dat door allerlei omstandigheden niet doorgegaan. Nu, vijfenzeventig jaar oud, rept hij zich vanuit Londen naar zijn geboorteland. In Petersburg verwelkomt een enorme mensenzee hem. Een militaire band speelt de Marseillaise, maar de anarchisten ontbreken. De oude antimilitairist acht het jammer genoeg zijn eerste taak de oorlogsmoede Russen op te roepen dienst te nemen om tegen de Duitsers te vechten. Deze houding heeft alleen maar het tragische resultaat dat Kropotkin zich politiek volledig isoleert. Want enerzijds vervreemdt hij zich van de anarchisten, die evenals de bolsjewiki een programma van vrede en onmiddellijke sociale revolutie hebben, anderzijds moet hij van Kerensky, die hem uitgenodigd heeft om in zijn regering een rol te spelen, niets hebben omdat hij in staat en regering toch een kwaad blijft zien. Hij herinnert zich zijn woorden uit De revolutionaire regering: ‘Niets is goed en duurzaam dan wat voortkomt uit het vrije initiatief van het volk, en elke regering heeft de strekking dit te doden. Daarom zouden zelfs de besten onder ons binnen een week rijp zijn voor het schavot wanneer zij meester werden van die | |
[pagina 145]
| |
machtige machine: de regering die hen veroorlooft naar believen te handelen’.
In februari 1918 beginnen de bolsjewiki onder het voorwendsel van contrarevolutionaire activiteit de anarchisten te vervolgen en gevangen te nemen. Kropotkin en de anarchisten vinden elkaar weer. Maar het is te laat, ook gesprekken tussen Kropotkin en Lenin, die Kropotkin tracht te paaien om zijn steun te verkrijgen, lopen op niets uit. De burgeroorlog schendt op een gruwelijke manier alle mensenrechten. De bolsjewiki gaan zelfs zover weer gijzelaars te gebruiken. Woedend schrijft Kropotkin aan Lenin dat dit een terugkeer is naar de donkerste tijden uit de geschiedenis. ‘Als u zulke methodes toestaat, kan men voorzien dat u op een dag foltering, zoals in de middeleeuwen, zult gaan gebruiken. Hoe kunt u, Vladimier Iljietsj, u die de apostel van nieuwe waarheden en de bouwer van een nieuwe staat wilt zijn, instemmen met zo'n weerzinwekkend beleid, met zulke onaanvaardbare methoden? Zo'n maatregel komt erop neer dat u openlijk bekent dat u de ideeën van gisteren steunt.... Bent u zo verblind, zozeer de gevangene van uw autoritaire ideeën, dat u zich niet realiseert dat u, nu u aan het hoofd staat van het Europese communisme, het recht niet hebt om de ideeën die u verdedigt met schandelijke middelen te bezoedelen, middelen die niet alleen het bewijs zijn van een monsterachtige vergissing, maar ook van een ongerechtvaardigde vrees voor uw eigen leven? Welke toekomst is het communisme beschoren als een van zijn belangrijkste verdedigers op deze manier elk oprecht gevoel met voeten treedt?’ De regering van Lenin durft Kropotkin, als internationaal gerespecteerd symbool van de socialistische revolutie, niet gevangen te zetten. Buiten spel, in het afgelegen dorpje Dmitrov, werd hij met rust gelaten. Hier schrijft hij zijn laatste boek: Ethica, dat onvoltooid is gebleven. Ook schrijft hij hier zijn laatste politieke pamflet, een Brief aan de arbeiders van de westelijke wereld. Hij roept hen op de interventie van de westelijke mogendheden te boycotten en een beeindiging van de blokkade te eisen. ‘... alle buitenlandse gewapende interventie versterkt noodzakelijkerwijs de dictatoriale neigingen van de regering en verlamt de pogingen van die Russen die onafhankelijk van de regering bereid zijn Rusland te helpen in het herstel van zijn leven.... Het kwaad dat eigen is aan het staatscommunisme is onder het voorwendsel dat al onze ellende is te danken aan buitenlandse interventie vertienvoudigd. Ik moet er ook op wijzen dat als de geallieerde militaire interventie voortduurt, het in Rusland zeker een gevoel van bitterheid tegenover de westerse naties zal ontwikkelen, een gevoel dat eens, bij toekomstige conflicten, gebruikt zal worden....Kortom, het is de hoogste tijd dat de Europese naties directe relaties met Rusland aanknopen.’ Kropotkin beschrijft in zijn brief de idee van de oorspronkelijke sowjets, de zelfstandige arbeidersraden, als ‘groots’, omdat het leiden kan tot de directe participatie in het arbeidsproces van de werkelijke producenten. Maar het verbieden van de vrije pers en het ontbreken van vrije verkiezingen van arbeiders- en boerenraden degradeert deze raden tot passieve instrumenten van de partijdictatuur. Tot besluit van zijn brief voorspelt hij het socialisme een grote toekomst als de arbeiders een nieuwe Internationale oprichten die onafhankelijk van enige politieke partij de directe samenwerking tussen de verschillende volkeren mogelijk maakt. Begin 1921, als de Commune van Kroonstadt, die geheel in overeenstemming met Kropotkins ideeën was, neergeslagen is en de guerrillalegers van de anarchistenleider Machno in de Oekraïne door Trotski neergeslagen worden, sterft hij. Op het moment van zijn sterven ziet zijn schoonzoon een buitengewone komeet met een lange staart en een verblindend groen licht langs de hemel schieten, symbool van het heengaan van een universeel revolutionair. Het verhaal wil dat de Russische anarchisten op de dag van Kropotkins begrafenis voor het laatst in Rusland in vrijheid waren. De waarheid is nog droeviger. De bolsjewistische regering wilde er alles aan doen om met de begrafenis een gunstige indruk op het volk en de buitenlandse journalisten te maken. Zij bood een eervolle staatsbegrafenis aan, wat door Kropotkins familie en vrienden werd geweigerd. Zij zond rouwkransen. Zij beloofde de vrijlating van alle gevangen anarchisten om hen in de gelegenheid te stellen de begrafenis bij te wonen. | |
[pagina 146]
| |
Maar slechts zeven van de duizenden anarchisten werden die dag vrijgelaten, ondanks Kamenjefs belofte, nog eens herhaald op de dag van de begrafenis omdat het begrafeniscomité hem er verontwaardigd over opbelde. De autoriteiten wantrouwden de geest van Kropotkin tot op het laatst. Victor Serge, die aanwezig was, verteltGa naar eindnoot4.: ‘De schaduw van de Tsjeka was overal; maar de menigte was groot en belangstellend....Met zijn strenge gezicht, gladde hoge voorhoofd, gebeeldhouwde neus en sneeuwwitte baard zag Kropotkin eruit als een slapende profeet, terwijl om hem heen vertoornde stemmen fluisterden dat de Tsjeka Kamenjefs belofte brak. ...De zwarte vlaggen, de toespraken, het bevreesde gefluister zweepte de menigte op tot een soort razernij...’ |
|