[Eerste deel]
[Gidscommentaar]
Met ingang van 1 januari 1969 zijn toegetreden tot de redactie van De Gids de heren Th. Stibbe en drs. A. de Swaan. Voor biografieën van hen raadplege men blz. 115 van dit nummer. Verder wordt vanaf dezelfde datum het redactie-secretariaat waargenomen door Ed. Hoornik, Th. Stibbe en Rudolf Geel.
De bezoekers van de Amsterdamse jeugdhuizen Fantasio en Paradiso kunnen daar vrijelijk hun bewustzijn verruimen met hasjisj en marihuana. Dat was onder geïnteresseerden al geruime tijd bekend, maar het verantwoordelijkheidsgevoel van de Amsterdamse journalisten weerhield ze van hun taak de kwestie ter discussie te stellen, tot de Nieuwe Rotterdamse (!) Courant van de situatie verslag uitbracht. Het leek even of een openbaar debat op gang zou komen, maar de zaak werd snel gesmoord na binnenskamers overleg. Burgemeester Samkalden en de wethouder voor jeugdzaken Verheij slaagden erin de overigens reactionaire minister van Justitie Polak en de tot dan verdeelde Amsterdamse raadscommissie te overtuigen van de goede gronden voor hun toegeeflijkheid.
Er zijn precedenten volop voor de bijzondere behandeling van minderheden: sinds jaar en dag wordt de Chinese kolonie toegestaan zich te vermaken met gokspel en opium in twee panden aan de Amsterdamse Binnen Bantammerstraat. Op het eerste gezicht is dit wijs en ruimdenkend bestuur. Het is ook een reine proeve van repressieve tolerantie: laat een minderheid wat ze niet laten kan, isoleer ze van de buitenwereld, onthoud ze alle rechtswaarborg opdat nog altijd kan worden toegeslagen, en ontneem ze alle hervormingszin door ze te binden aan een voordelig compromis.
Maar over marihuana is te veel te doen om het met zo een bestuursbeleid alleen op te lossen. Anders dan de welomlijnde Chinese minderheid zijn de vele duizenden Nederlandse hennepgebruikers niet onder een noemer samen te brengen. Mag nu een ieder na betaling van entree in Fantasio en Paradiso op gaan steken, of alleen de erkende dissidente jongeling? In het laatste geval wordt door de uitzonderingspositie van de Amsterdamse jeugdhuisklanten het beginsel van de rechtsgelijkheid aangetast. En zolang het ganse beleid betreffende het veel omstreden en veel overtreden marihuana-artikel berust op een terloops verleende ambtelijke gunst, is er van rechtszekerheid geen sprake.
De hennepwaan is net als de drooglegging daarvóór symptoom van twintigste-eeuwse paranoia. Dat de Amsterdamse magistraat daartegen zijn gezond verstand gebruiken wil is verheugend, maar op zich niet genoeg. Als bestuurders tot zich trekken wat tot de taak hoort van de wetgever, gaan beginselen als openbare meningsvorming, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid teloor. Dat is nu de prijs voor de lieve vrede in de Amsterdamse binnenstad. En in de tussentijd weten mijn vrienden en ik als matige maar regelmatige henneprokers niet of wij als vanouds moeten vertrouwen op de beschutting van de klassejustitie, of dat wij bescherming moeten zoeken in het jeugdheiligdom Fantasio. - (dS)