De Gids. Jaargang 131
(1968)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 254]
| |
Lucas van der Land
| |
[pagina 255]
| |
Zijn de schrijvers er in gekend toen het auteursrecht werd afgeschaft?
Ja, wij hebben erover vergaderd en de meerderheid was ervoor.
Hoe groot was de minderheid die ertegen was?
Ik weet de exacte cijfers niet meer, maar er was een flink aantal dat beweerde de bijverdiensten uit hun schrijverij niet te kunnen missen.
Is daar toen iets voor gedaan?
Ja. Alle schrijvers hebben opgave moeten doen van hun verdiensten als auteur over de laatste paar jaar. In overeenstemming daarmee zijn hun vaste inkomens verhoogd. Een collega van mij, die op het kantoor van de Unión werkt, verdiende daar 150 peso per maand. Nu verdient hij 350 peso per maand. Ik verdiende zelf 250 peso per maand en nu 310. Dat zijn relatief hoge inkomens in Cuba. Wat het inkomen betreft vormen de schrijvers en de ambtenaren een enigszins bevoorrechte groep.
Hebben de schilders ook een vast inkomen?
Neen. Die moeten leven van de verkoop van hun werk. De staat koopt veel voor openbare gebouwen. Maar ook particulieren met hoge inkomens kopen beeldende kunst. Dat is een van de weinige dingen die je met je geld nog kunt doen.
Hebben beginnende schilders die nog geen naam hebben, het niet erg moeilijk?
Ja, meestal wel. Is dat bij jullie ook niet vaak zo?
Worden er bij de toelating als lid van de Unión de escritores y artistas politieke maatstaven aangelegd?
Geen enkele. Voor de ballotage geldt alleen literaire kwaliteit. Er is een groep katholieke schrijvers lid die niets met de revolutie te maken wil hebben. Er wordt hun geen enkele moeilijkheid in de weg gelegd. Stel je voor, dat ik hier een manuscript heb van een roman of van een bundel gedichten. Dat wil ik graag uitgegeven zien. Wat doe ik dan?
Dan stuur je het manuscript naar de afdeling letterkunde van de Unión...
Ook als ik geen lid ben van de Unión?
Ja, dat doet er niets toe. Iedereen kan een manuscript insturen. Dat wordt dan beoordeeld op zijn literaire kwaliteit door een commissie van twaalf mensen. Als twee van de twaalf commissieleden menen dat het manuscript de moeite waard is, wordt het doorgegeven aan het Instituto del Libro, de staatsuitgeverij, die ervoor zorgt dat het gedrukt wordt.
Zit er in die beoordeling op de literaire kwaliteit enig politiek of ideologisch element?
Ik kan moeilijk beoordelen hoe elk van de leden van de commissie tot zijn of haar oordeel komt. Maar er is geen enkele omschreven theorie of ideologie waaraan getoetst wordt.
Zijn de leden van die commissie allemaal, of in het algemeen, lid van de partij?
Dat hoeft niet. In de nu fungerende commissie zit geen enkel partijlid.
Er bestaat dus niet iets in de geest van het ‘socialistisch realisme’, dat in Oost-Europa jarenlang als norm heeft dienst gedaan?
(lachend) God bewaar ons, nee. Die onzin hebben wij nooit gekend en daar willen we ook van verschoond blijven.
Hebben de leden van de oude communistische partij, de mensen van Escalante, nooit pogingen gedaan om in die richting druk uit te oefenen?
Natuurlijk hebben ze dat wel geprobeerd. Maar dat heeft nooit enig succes gehad. Je kunt zeggen dat aan die pogingen de doodsteek is toegebracht door het artikel van Che Guevara in Marcha, waarin hij het ‘socialistisch realisme’ een verstarring van negentiende-eeuwse denk- | |
[pagina 256]
| |
beelden noemt. We kennen ook geen enkele andere dogmatiek waaraan kunst beoordeeld zou moeten worden.
Als ik vraag: is er censuur op letterkundig werk, en ik verzoek met ‘ja’ of ‘neen’ te antwoorden, wat is dan het antwoord?
(na enige aarzeling) Dan zeg ik: er is geen censuur.
Moet ik uit uw aarzeling opmaken dat er subtielere vormen van druk zijn dan die welke men als censuur zou kunnen kenschetsen?
Bij ons, in de schrijversbond, die de manuscripten moet beoordelen, in elk geval niet.
Zijn er dan andere instanties die de uitgave van een boek kunnen tegenhouden?
In laatste instantie wel, ja. Het Instituto del Libro en de staatsorganisatie die voor de verspreiding zorg draagt, krijgen het boek in handen voordat het bij het publiek komt. Als iemand van die organen tegen de uitgave van een boek bezwaar maakt, hetzij bij de communistische partij, hetzij bij de Consejo Nacional de Cultura (de Nationale Raad voor de Cultuur) - en die vallen ten dele samen - dan wordt er in elk geval een onderzoek ingesteld. Maar dat komt uiterst zelden voor.
U hebt in de Verenigde Staten gestudeerd. Hebt u het gevoel dat op Cuba manuscripten niet worden uitgegeven die daar wel het publiek zouden bereiken?
Neen. Er is, zoals ik al zei, wel eens gedonder over een manuscript geweest, maar dan is het toch altijd uitgegeven.
Kunt u een voorbeeld noemen?
Ik herinner mij een geval van de dichter Antón Arrufat, aan wie gevraagd is vier erotische gedichten uit zijn bundel Escrito en las Portas terug te nemen omdat ze aanstootgevend gevonden werden. Dat heeft hij toen gedaan. Dat verzoek is overigens niet van de schrijversbond uitgegaan, maar van het Instituto del Libro. Kent u meer voorbeelden?
Er is groot gedonder geweest bij de uitgave van de roman Paradiso van José Lezama Lima. Dat is een boek van ruim zeshonderd bladzijden en Lezama Lima schrijft een moeilijk leesbare, barokke stijl, vol ineengestrengelde metaforen. Bovendien is hij vice-voorzitter van de Unión de escritores y artistas en geldt hij als een van onze grootste schrijvers. Daarom denk ik dat de leden van de commissie dat boek nooit helemaal goed hebben gelezen. Maar in het achtste hoofdstuk van Paradiso komen een aantal zeer erotische scènes voor, zowel van heteroseksuele als van homoseksuele aard. Een van de zetters, die het boek nu eenmaal moest lezen, heeft daar aanstoot aan genomen. Er dreigden toen moeilijkheden te komen. Een vriend van Lezama Lima is toen naar Llanusa de minister van kunstzaken gegaan, en die heeft lachend gezegd dat als het boek al een slechte invloed zou kunnen hebben, de mensen op wie het die invloed zou kunnen hebben het toch niet zouden kunnen begrijpen. Toen is het gedrukt.
Kunt u nog een voorbeeld noemen?
Er zijn moeilijkheden geweest over Memorias del Subdesarollo, van Edmundo Desnoes. Daar komt een contrarevolutionair in voor die op zeer beledigende wijze over Fidel Castro spreekt. We hebben toen duidelijk moeten maken dat het hier om een romanfiguur ging en dat deze taal van een contrarevolutionair verwacht kan worden. Het boek is ongewijzigd uitgegeven. Het is nu ook in het Engels vertaald en er is net een op dit boek gebaseerde film uitgebracht.
De seksuele moraal is kennelijk een minstens zo gevoelig punt als de politiek?
Het is een veel moeilijker punt. Vooral de angst voor de homoseksualiteit is een afschuwelijke fobie, die voorlopig nog niet overwonnen zal zijn. We hebben een aantal jaren geleden een periode gekend waarin mensen die ervan verdacht werden homoseksueel te zijn, werden opgepakt en in een kamp gezet in de buurt van Camaguey. Daar heersten afschuwelijke toestanden. Fidel Castro heeft er persoonlijk een einde aan gemaakt en zoiets is nu niet meer mogelijk. | |
[pagina 257]
| |
Maar dat wil helemaal niet zeggen dat de fobie verdwenen is. Dat is niet de schuld van de revolutie, maar van het oude cultuurpatroon en van het daarin thuis horende ‘machismo’. De revolutie zal er hard aan moeten werken om ook op dit punt de mensen vrijer te maken.
Krijgen schrijvers gelegenheid om buitenlandse reizen te maken?
Ja, al wordt er vaak wel moeilijk gedaan met buitenlandse reizen. Er zijn een paar keer kunstenaars op staatskosten naar het buitenland gegaan en daar gebleven, wat men uiteraard niet toejuicht. Maar het kan nog steeds. Al onze letterkundige prijzen zijn reisbeurzen. Vroeger kreeg een prijswinnaar meestal duizend pesos, maar sinds Castro zo lelijk doet over het geld, heeft men alle geldprijzen omgezet in reisbeurzen. Het gemakkelijkst kun je toestemming krijgen om naar een van de socialistische landen te gaan.
Is de produktie van bellettrie sinds 1958 toegenomen?
Sterk. Maar met een merkwaardige curve. Vóór 1958 was het erg moeilijk om een boek uitgegeven te krijgen. Verzenbundels moest je meestal op eigen kosten laten drukken. Na de revolutie werd de uitgeverij een staatsbedrijf. Toen kwam er een stuwmeer van manuscripten los die daarvoor niet uitgegeven konden worden. Omstreeks 1964 was dat op. Toen liep de boekenproduktie een paar jaar terug, en nu is er weer een opgaande lijn. We worden geweldig dwars gezeten door het tekort aan papier, een gevolg, een van de vele, van de blokkade.
Wat is de gemiddelde oplage van een roman? en van een verzenbundel?
Van een roman 4000 tot 5000 en van een verzenbundel 2000 tot 3000.
Komen er herdrukken, als ze uitverkocht zijn?
Dat gebeurt zelden. Er is een groot gedrang van auteurs met nieuwe boeken, en die krijgen in de regel voorrang. Alleen klassieken, zoals Marti, worden voortdurend herdrukt. Ook hier speelt natuurlijk het papiertekort weer een rol.
Je kunt dus eigenlijk nooit van een ‘bestseller’ spreken?
De mate waarin een boek dat is, kun je aflezen aan de snelheid waarmee het uitverkocht raakt Paradiso van Lezama Lima was binnen een maand uitverkocht. Voornamelijk door het schandaal dat er omheen geweest is. Daarbij moet men bedenken dat Cuba deel uitmaakt van het enorme Spaanse taalgebied. Als een boek bij ons een uitzonderlijk succes heeft, wordt het meestal ook in Mexico of in een ander Spaans sprekend land uitgegeven.
Wie bepaalt of een buitenlands boek, eventueel vertaald, in Cuba wordt uitgegeven?
Dat doet het Instituto del Libro. Daar heeft de schrijversbond dus niets mee te maken. Die levert hoogstens de vertalers.
Wie bepaalt de keuze bij dat boekeninstituut?
Op het ogenblik twee schrijvers: Edmundo Desnoes en Ambrosio Fornet.
Hebt u Hemingway gekend toen hij op Cuba woonde?
Heel goed. Ik heb verhalen van hem vertaald en opgenomen in het tijdschrift Origines, dat ik vroeger redigeerde.
Is het waar, wat Hotchner suggereert, dat Hemingway nogal zuur deed over de Cubaanse revolutie?
Hotchner vertelt veel onwaarheden. Ook hierover. De laatste jaren van zijn verblijf op Cuba was Hemingway doodziek en diep ongelukkig omdat hij zijn oude vitaliteit kwijt was door de verwondingen die hij bij een vliegtuigongeluk in Afrika had opgelopen. Hij bedronk zich toen nog meer dan daarvoor. Hij was altijd al een stevige drinker. | |
[pagina 258]
| |
Hebt u vaak met hem over literatuur gesproken?
Hoogst zelden. Ernest had er een hekel aan over literatuur te praten. Hij was het liefst in gezelschap van boksers, stierenvechters of vrouwen. Ik heb Ordonez bij hem ontmoet en Rocky Marciano. Vreselijke mensen, maar hij vond het leuk.
U zegt ‘zelden’, dus toch wel eens.
Ik herinner mij maar twee keer. Een keer zaten Hellinger, de filmregisseur, Ernest en ik in Floredita, Hemingway's stambar in Havana. Ik vroeg Hellinger waarom er niet meer boeken van Henry James verfilmd werden, omdat die mij daar zo uitstekend geschikt voor leken. Ernest was al dronken. Midden in ons gesprek, zei hij plotseling: ‘Wat kletsen jullie daar over Henry James?’ Ik zei: ‘Ernest, je wilt nooit over literatuur praten, bemoei je dan ook niet met dit gesprek.’ Hij praatte rustig door en het bleek dat hij bijna alles van James gelezen had en dat hij een grote bewondering voor hem koesterde.
En de tweede keer?
Dat was toen ze Ezra Pound veroordeeld hadden. Hij noemde hem zijn tegenvoeter en was geweldig kwaad dat ze hem iets aan wilden doen. Hij vond het een fijn mens en een groot dichter, maar een gek.
Wie is naar uw mening de grootste levende Cubaanse schrijver?
José Lezama Lima. Zonder enige aarzeling. |
|