De Gids. Jaargang 131
(1968)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |
G. van Benthem van den Bergh
| |
[pagina 4]
| |
principles by which we could live as men’, is een van de eerste regels van het Port Huron Statement, het oprichtingsdocument van de Students for a Democratic Society, de grootste en meest representatieve organisatie van de blanke radicalen. Democratie en racisme: goed en kwaad in de Amerikaanse samenleving. Het meest fundamentele verwijt dat de Amerikaanse protestbeweging Amerika maakt, is misschien wel dat het racisme de democratie tot een aanfluiting maakt. Toch is het de democratie die het blootleggen en bestrijden van het racisme heeft mogelijk gemaakt. Het hoger onderwijs is in Amerika veel verder gedemocratiseerd dan in Europa: ruim veertig procent van de Amerikaanse jeugd volgt een of andere vorm van hoger onderwijs. De enorme groei van de universiteiten heeft Amerika niet alleen tot de machtigste industriële en militaire mogendheid gemaakt, maar het ook mogelijk gemaakt dat Amerika in wetenschap, kunst, muziek èn politiek radicalisme voorop gaat. Maar wat kan de invloed van het nieuwe radicalisme nog zijn? Zal de Amerikaanse democratie zich kunnen vernieuwen, een einde kunnen maken aan het racisme en een andere koers kunnen geven aan de buitenlandse politiek? Zal Amerika gebruik kunnen maken van het talent voor menselijkheid van de nieuwe generatie?
Na een afwezigheid van twee jaar kwam ik het afgelopen voorjaar op Kennedy-airport in New York aan. In een van de nieuwe vertrekhallen - geluiddicht, zachte muziek, glas, plastic en kunstleer - moest ik wachten op mijn vlucht naar Boston. Ik keek naar mijn medepassagiers en wat me tevoren nooit zo was opgevallen: ze zagen er uit als geprefabriceerde modellen van mensen, alsof ze zo uit een reclamefilmpje kwamen gestapt. Ik had Herbert Marcuse's One-dimensional man toen nog niet gelezen. Zonder die plotselinge ervaring was ik waarschijnlijk minder geneigd om zijn analyse te aanvaarden. Al vind ik nu nog dat Marcuse niet specifiek genoeg is, en al is er bij hem net als bij Marx het gevaar dat door zijn aanhangers een begrippenapparaat voor de werkelijkheid wordt gehouden, hij maakt beter duidelijk dan wie ook waarom er in Amerika zoveel menselijke mogelijkheden worden onderdrukt. De eerste ervaring op Kennedy-airport kreeg zo scherp reliëf omdat ik meteen erna in Harvard kwam. Dat is een van de centra van een ander Amerika: open, spontaan, kritisch, vrij. Dit zichtbare contrast bracht me op het denkbeeld, dat het huidige Amerika misschien het beste te begrijpen is door het te beschrijven in termen van een nieuw soort klassenstructuur. Maar het begrip klasse moet dan niet verbonden worden aan sociaal-economische maar aan culturele kenmerken. We kunnen in Amerika dan drie klassen onderscheiden: een verdrukte klasse, een bevrijde klasse en een onderklasse. De verdrukte klasse vormt de meerderheid van de Amerikaanse bevolking. ‘Verdrukt’ betekent dat de normen van de Amerikaanse ideologie zijn geïnternaliseerd: concurrentie (bij voorbeeld het ‘publish or perish’ dat de Amerikaanse universiteiten lange tijd heeft beheerst); sociale mobiliteit, waarbij financiële status en consumptiepatroon criterium voor ‘stijging’ zijn (‘van krantenjongen tot miljonair “making it”’); seksuele onderdrukking; anticommunisme verbonden met Amerika's roeping in de wereld. De ‘bevrijde’ klasse heeft zich van deze normen losgeworsteld: studenten, intellectuelen, kunstenaars, hippies hebben een cultuurpatroon opgebouwd en een levensstijl ontwikkeld die het mensen mogelijk maken om zichzelf te zijn en herstel van het contact met de maatschappelijke werkelijkheid bewerkstelligen. De derde klasse heb ik ‘onderklasse’ genoemd omdat hij buiten de Amerikaanse samenleving staat: hij bestaat uit negers, Portoricanen, Mexicanen voor wie de sociale werkelijkheid overwegend door ras en huidskleur wordt bepaald. Ook de onderklasse heeft een eigen cultuur, die Oscar Lewis de ‘cultuur van de armoede’ heeft genoemd, gericht op ontsnappingsmogelijkheden uit een afschuwelijk bestaan. De radicale negerleiders proberen die cultuur nu te transformeren tot een nieuw zwart zelfbewustzijn. Ook zij behoren - men leze Eldridge Cleaver - tot de bevrijde klasse. De zwarte bourgeoisie daaren- | |
[pagina 5]
| |
tegen heeft de normen van de verdrukte klasse geïnternaliseerd, voor zover mogelijk. Dat is de betekenis van ‘integratie’, de oplossing van het ‘negerprobleem’ van de ‘liberals’, waartegen de blanke en zwarte radicale groeperingen zich nu fel verzetten.
Wat betekent deze nieuwe klassestructuur voor de Amerikaanse politiek? De Republikeinse en Democratische partijconventies hebben laten zien dat de Amerikaanse politiek nog geheel beheerst wordt door de cultureel verdrukte, angstige maar zeer machtige meerderheid. De Amerikaanse democratie is nog steeds een stelsel waarin de uiteenlopende belangen worden verzoend van de verschillende sociaal-economische groepen, die de meerderheid van de Amerikaanse bevolking uitmaken. (De vakverenigingen steunen Humphrey.) Tot de komst van McCarthy werd de politieke discussie geheel gevoerd in de termen van het cultuurpatroon van de verdrukte meerderheid. De onderklasse, twintig procent van de Amerikaanse bevolking, kwam er in het pluralistische democratische stelsel niet aan te pas. De bevrijde klasse - Paul Goodman heeft de radicale studenten ‘new aristocrats’ genoemd - is pas de laatste paar jaar meer geworden dan enkele individuen. Maar al is hij snel gegroeid, hij is natuurlijk niet opgewassen tegen de machtselite van de verdrukte klasse: de grote bureaucratieën van overheid en bedrijfsleven; de militairen; de plaatselijke politici en politie. Maar de kracht van de bevrijde klasse ligt in het verspreiden van informatie en vooral in de aantrekkingskracht van zijn levensstijl. Er is nu voor de opgroeiende generaties een alternatief beschikbaar dat er vroeger niet was. Er is zich in Amerika een culturele revolutie aan het voltrekken die zich voort zal zetten, tenzij uit de verdrukte meerderheid, die zich in de eigen status en identiteit bedreigd voelt (en waarvan een deel, de ‘white backlash’ zijn gevoel van eigenwaarde aan racistisch superioriteitsgevoel ontleent), zal voortkomen, waarvoor iemand als I.F. Stone erg bang is: ‘een werkelijk Amerikaans fascisme, voortkomend uit de rassenstrijd’. Het probleem is dat de op de bevrijde klasse gebaseerde oppositiebeweging gezien de hier geschetste situatie gedwongen is om minderheidsstrijdmethoden te gebruiken. Bij zijn pogingen om voorlichting te geven, om bij voorbeeld een dialoog met de besluitvormers in Washington aan te gaan over de oorlog in Vietnam, waarop de teach-in-beweging was gebaseerd, stuit de oppositie op de tegenstelling tussen de twee cultuurpatronen, die veel dieper gaat dan gewoonlijk wordt beseft. Het logisch gevolg was radicalisering van de oppositie: demonstraties, provocatie, burgerlijke ongehoorzaamheid, verbranden van oproepingskaarten voor de dienst, dienstweigering. Dat gevoegd bij de spontane opstanden van de onderklasse in de negergetto's doet de ‘law and order’ reactie ontstaan, in het teken waarvan de huidige verkiezingscampagne meer en meer wordt gevoerd. De Amerikaanse verkiezingen waren de directe aanleiding voor dit bijzondere Amerika-nummer van De Gids. Hoewel we ons kunnen afvragen hoe belangrijk verkiezingen in Amerika eigenlijk zijn, bepaald als zij worden door de verdrukte klasse, leek het toch een goed moment om een inventaris op te maken van een aantal aspecten van de ontwikkeling van Amerika, die de redactie van het grootste belang leken voor de toekomst. De meeste bijdragen spreken voor zichzelf. Alleen het overzicht van de ontwikkeling van de Amerikaanse wetenschapsbeoefening vereist een korte toelichting. Wetenschap is niet alleen het zoeken naar zuivere kennis. Wetenschap dient de beheersing van de samenleving, maar kan ook een bron van maatschappijkritiek zijn. Daarom werd aan de schrijvers over de verschillende takken van wetenschap gevraagd om niet alleen een overzicht te geven van ontwikkeling en verschillende richtingen, maar ook voor zover mogelijk aandacht te schenken aan politieke invloeden op de wetenschapsbeoefening. Een woord van speciale dank moet tot dr. Staal worden gericht, die ons in de gelegenheid heeft gesteld de stem te laten horen van een van de meest eminente vertegenwoordigers van de Amerikaanse oppositiebeweging, Noam Chomsky. |
|