De Gids. Jaargang 131(1968)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 321] [p. 321] Aryíris Chiónis Vier gedichten De emigranten Zij waren dodelijk beleefd; het leek of zij voortdurend vergeving zochten voor een of andere ongeweten fout of voor iets dat nog komen kon. Toen je ze zag op de weg werd je door hen gegroet met zwijgende gebaren alsof zij een of ander breekbaar geluid dat in hen leefde moesten behoeden. Van het leven namen zij slechts die tijdingen waar die de dood hen zond en zij waren zo vertrouwd met zijn bestaan dat zijn komst - toen de tijd gekomen was - geen verschil voor hen maakte met het beantwoorden van een vriendschappelijk bezoek. [pagina 322] [p. 322] Gezang van steen Hij had een stenen tong en sprak in standbeelden en rotsen en licht, licht over rotsen en standbeelden en 's nachts als hij zweeg, vulde hij de spleten met zijn lichaam. Vaak hoorde ik hem zeggen: - Ik ben de woestijn, ofschoon ik nooit geweten heb, dat er woestijn bestond, zo naakt, zo bloot zo zonder gevoel als het lichaam van een jonge man. Zelfs niet toen ik zag, dat hij doorkruist werd door dorstende karavanen van gevoel, zelfs toen nog geloofde ik niet dat men deze zou doen verdwijnen. Nu, bestaat er geen steen meer doder dan deze. Je slaat en je slaat weer, geluid ontstaat er niet en als er geen bloed viel van de gewonde vingertoppen en als de stukgestoten tanden daar niet waren in je mond zou je zeggen dat je nog nooit geprobeerd hebt om te zingen. [pagina 323] [p. 323] Lot Al deze stenen betraden wij, wij wisten hun leeftijd wel, ons was hun samenspraak met de zon bekend. Brandendhete scherpe stenen waar je geen huizen mee kunt bouwen. Slechts wegen, wegen en beelden, beelden die uitrusten in hun gebogen lijnen en daarna vallen zij in stukken uiteen en worden weer tot steen, brandend heet en scherp, stenen die weten van ons leed. [pagina 324] [p. 324] Verlaten tuin Wreedste der maanden is april T.S. Eliot, Waste Land Een tuin bezaaid met verroeste blikken, preservatieven en brandnetels; brandnetels in oksels en in de ogen van Elektra om het lokken van de liefde te weerstaan en van de slaap. En langs de wegen schenden zwartgeklede vrouwen met hun nagels het aangezicht van de nacht. zoekend naar het certificaat van de dood of in de dodenlijsten naar hun mannen, die verloren gingen bij de veldtocht. En Aigisthos niet in staat tot een verlossend woord tracht vol wanhoop geheel weg te kruipen in de baarmoeder van Klytemnestra. Verlaten is de stad door troubadours en redenaars. De meesten emigreerden ‘ten noorden van Mykene’. en zij die niet de moed vonden om weg te gaan zijn bang hun namen uit te spreken. Als je hun vraagt zullen zij zeggen dat die onder de meubels rolden en daar verloren gingen, zoals kinderen hun bal verliezen en niet durven zoeken omdat het onder de meubels donker is omdat het op de bedden donker is en rondtastend ontdekken zij hun lichaam zonder ooit te weten of zij versmelten met de liefde of met de vrees. (Vertaling M. Blijstra) Vorige Volgende