De Gids. Jaargang 131
(1968)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 117]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Enno Endt
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 118]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maar vóór en na haar eerste ondergang vertrouwden vele medewerkers ook hun boekuitgaven aan Versluys toe. Intussen waren ook wel àndere uitgevers bereid gevonden met de jongste schrijversbent in zee te gaan: S.L. van Looy, de firma Scheltema en Holkema, L.J. Veen, P.N. van Kampen. Men hoeft echter de hierna volgende lijst maar even door te zien, om overtuigd te worden van het grote aandeel in de Nederlandse literatuur, dat de schoolboekenuitgever in enkele jaren verworven had. Schoolboeken bleef hij uitgeven, en zou hij zelfs na 1920 weer uitsluitend in zijn fonds opnemen. Om hier slechts twee beroemde titels uit de geschiedenis van zijn huis te noemen: Den Hertogs spraakkunst, de rekenmethode van Bouman en Van Zelm, - die brengen bij de oudere, destijds jonge lezers stellig nog een bittere, maar bij de heren van Versluys een zoete glimlach van herinnering te voorschijn. Van de grote talenten van Tachtig mist men in de lijst van 20 jaren literaire uitgaven alleen de namen van Van Deyssel en Van Looy. Van Deyssel bracht zijn publikaties aanvankelijk bij zeer verschillende drukkers, uitgevers en boekhandelaren onder (de drie beroepen waren nog wat minder streng gescheiden van elkaar dan tegenwoordig), totdat hij met zijn reeks Verzamelde Opstellen bij Scheltema en Holkema neerstreek. Hij schijnt Versluys niet recht vertrouwd te hebben, zonder duidelijke argumenten overigens: zijn gezicht stond hem niet aan.Ga naar eind2. En Van Looy gaf bij familie, bij S.L. van Looy, zijn Proza, Gekken en Feesten uit. De literaire fondslijst van Versluys over de jaren 1885-1905 geeft ons het volgende (globale) beeld te zien:
Een respectabele verzameling, waaruit ik wegliet minores als Van Groeningen en Aletrino, één nemo, namelijk Jan Peereboom met Eene | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 119]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
garve (1890), en voorts het latere werk van Paap en Boeken, en brochures van Van Eeden. Verwey, die zich na 1894 aanvankelijk tot andere uitgevers had gewend, ziet men na 1900 op de lijst terug. Van Eeden, Gorter en Van Schendel geven al hun werken bij Versluys, tot in de jaren twintig, uit. Van de jongere generatie zijn dan nog te noemen Uyldert, Van Ameide en Jan Prins, Aart van der Leeuw en Jacob Israël de Haan, terwijl ook Nijhoffs Wandelaar (1916) en de delen Brahman I en II van Dèr Mouw nog bij hem verschijnen.
Mei, in het ‘lieve’ bandje met de korenbloem, de losse grassen en het guichelheil, is een der eerste boekuitgaven uit de kring van Tachtig. In Gorters oeuvre wordt dit boek direct gevolgd door Verzen (1890). Over beide uitgaven is ons helaas niets naders uit de documenten van Versluys bekend geworden. Het is zeer wel mogelijk dat er geen contract is opgemaakt. Uit de brieven die Versluys aan anderen, iets later, schrijft, wordt duidelijk, dat hij tot contracteren niet geneigd was, zolang hij geen zekerheid van continuïteit in de produktie van de schrijver had. Voor een debuut of andere incidentele uitgave kreeg de schrijver een bepaald bedrag. Winstverdeling werd contractueel pas vastgelegd wanneer de schrijver een verleden had en toekomst scheen te hebben. Als Gorter bij het voorbereiden van de tweede druk van Mei (in 1893) een concept-contract opstelt en aan Versluys verstuurt, dan lijkt dit voor de eerste maal te gebeuren. Gorter stelt voor dat Versluys tien jaren lang de eerst gegadigde zal zijn, terwijl hij zelf jaarlijks de helft der winst zal krijgen. Wanneer die minder dan 500 gulden is, dan zal Versluys tot dat bedrag aanvullen, maar dit complement worde beschouwd als een lening, die aan rente onderhevig is. Het voorstel wordt begrijpelijk als men bedenkt dat Gorter in ditzelfde jaar zijn leraarschap aan het gymnasium te Amersfoort had opgegeven omwille van zijn literaire werk, en voortaan van privélessen Latijn en Grieks hoopte te leven. Niet wetend of dat mogelijk zou zijn, probeerde hij zijn inkomsten uit andere bron zoveel als mogelijk was te garanderen. Het concept was weinig waterdicht geformuleerd, en daaraan danken wij een, kennelijk door Versluys gevraagde, nadere toelichting en verdediging van het bedrag, 500 gulden, dat Versluys, hoewel hij er tevoren mondeling in toegestemd had, toch wel erg hoog vond. Uit die verdediging citeer ik Gorters tweede argument: ‘Ik heb bij deze geheele zaak gerekend dat Gij, als dit contract tot stand komt, van mij, in den vorm van ((2)) 3 boeken een kapitaal in handen krijgt, waarvan “Mei” alleen, dit weet ik zeker, U voor goed een winst waarborgt. Men kan dit van weinig boeken zeggen en Gij behoort dit, naar mijne opinie in de aller eerste plaats in het oog te houden.’Ga naar eind3. 's Dichters eigen overtuiging dat zijn Mei klassiek was, wordt ons door de verkoopcijfers glorieus bevestigd. Hierover echter later. Op 12 september daaraanvolgend vraagt Gorter of Versluys hun laatste afspraak nu zo spoedig mogelijk in de vorm van een contract bevestigen wil. Die laatste afspraak blijkt te zijn, dat Gorter driekwart van de winst op Mei en op een mogelijke herdruk van de Verzen zal ontvangen. Uit dit schrijven blijkt verder, dat Mei2 een oplaag had van 1000 exemplaren. Hoe er ten slotte is besloten, welk contract werd opgemaakt, weten wij niet. Wel zien wij uit de brieven nog iets anders: ook met het uíterlijk van deze tweede druk van Mei heeft Gorter zich persoonlijk bemoeid. Op 22 mei van 1893 begint een brief van hem aldus: ‘Geachte Heer! Voor een nieuwe uitgaaf van Mei moeten wij, vind ik, een ander bandje nemen en mooier papier, maar geen versierselen. Is er haast bij, en zal ik overkomen om U te laten zien wat ik in mijn gedachten heb, of kan het nog eenigen tijd wachten?’ Dus Gorter had iets om te laten zien. Om te bevroeden wat dat kan geweest zijn, moeten wij eerst op ‘geen versierselen’ ingaan. Aan die opvatting houdt hij in een brief van eind augustus vast: ‘In antwoord op uw schrijven van gisteren meld ik U dat ik ook na het voorstel van den Heer H. blijf bij mijn voornemen over de wijze van uitgaaf. Wij zullen daardoor misschien minder winnen, maar ik heb dit liever dan een manier van uitgaaf die mij niet aanstaat. Ik zal zelf den Heer H. nog schrijven.’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 120]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wie is de heer H.? Wij wisten het al uit het Van-Eeden-archief, en krijgen het nu uit een schrijven van die heer in het archief Versluys bevestigd: het is R.N. Roland Holst, de (latere) boezemvriend van Gorter. Die heeft in dezelfde maand augustus met Van Eeden afgesproken, dat hij voor de tweede druk van diens Johannes Viator een nieuw bandontwerp zal maken. Hij meldt dit aan Versluys en gaat dan voort: ‘Ook vernam ik dat van de “Mei” van Herman Gorter een tweede editie zal verschijnen; misschien vindt u 't van mij een weinig opdringerig, maar daar ik dit soort decoratief werk gaarne doe, en 't maar zelden nog voorkomt, zet ik maar alle mogelijke scrupules op zijde, en bied mij eenvoudig voor het werk aan; - ik wil dus maar zeggen, dat wanneer u het goed vindt, en Gorter er niets op tegen heeft, ik ook zeer gaarne voor de Mei-band zou willen zorg dragen.’ Gorter had er wèl op tegen. Goed, maar wat was dan zijn eigen wens? Ging de vernieuwing in de ‘boekkunst’, waar toch Roland Holst een van de pioniers van was, geheel aan hem voorbij? Men hoeft de tweede druk van Mei maar in de hand te nemen, om het antwoord op die vragen met één blik te krijgen. De band is ‘onversierd’ en heeft zelfs geen belettering, behalve op de rug, maar geeft toch door de sobere pracht van degelijk, donkerrood zwaar buckram te vermoeden, dat Morris' invloed zich in aandacht-voor-het-materiaal reeds hier liet gelden. Vanwaar had Gorter dan die Engelse ideeën? Waarschijnlijk waren ze hem tòch door R.N. Roland Holst bemiddeld: juist in het voorjaar van datzelfde jaar had hij ten huize van Verwey contact met hem gehad. En nu wij niet méér weten, houd ik het des te liever op Rik Roland Holst (en niet op Veth of op Derkinderen), omdat er tussen Mei2 en Verwey's Een inleiding op Vondel, in hetzelfde jaar verschenen, zo een treffende gelijkenis bestaat. Dat laatste boek kan ik voor ogen brengen door Verwey zelf te citeren, uit de brief die hij Versluys in februari 1893 schrijft: ‘Als linnen voor den band zou ik wenschen: geglansd Buckram cloth, donkerrood, en dan zou ik heel mooi vinden als de rug van perkament kon zijn. Kan dat? Of is het te duur? Perkament heeft dàt voor, dat het wel vuil, maar ook geel wordt, waardoor het vuil minder hindert. ... 't Boek zou er dan heel solide en zelfs eenigszins rijk uitzien. ... Kan het geen perkament zijn, is er dan misschien wit buckram cloth te krijgen? Dat is dan 't beste surrogaat. Op 't plat van den band zou ik vooral geen titel wenschen, maar met roode gotische letters op den rug.’ Dit nu is, op één punt na, een nauwkeurige beschrijving van Verwey's boek zoals het geworden is, - èn tegelijk ook van Mei2. Op één punt na: gelukkig kwam ook bij de uitgaaf van Verwey tenslotte geen gotische letter op de rug, - dat zou nog een herinnering aan de Thijmse Vondelcultus zijn geweest. Het kaderlijstje waarin nu de titels van de beide boeken op de ruggen staan, is in een volgend briefje van Verwey nauwkeurig voorgetekend, met verdeling van de woorden van de tekst en al. Met perkamenten rug zijn enkele exemplaren van Verwey slechts uitgevoerd. In opdracht van de schrijver moest Versluys zo'n luxe-exemplaar verzenden aan Mevrouw van Vloten, Dr. Doorenbos, enkele andere intimi en... Gorter. Van Mei2 heb ik nooit een exemplaar met perkamenten rug gezien; ook daar niet waar het allereerst verwacht kon worden: in Gorters eigen boekerij, door Mevr. Clinge Doorenbos bewaard. Het moet ten huize van Verwey, in Noordwijk, januari-februari 1893, geweest zijn, dat Rik Roland Holst de nieuw verworven kennis doorgaf aan zijn gastheer en met hem de band beraamde voor de ‘Vondel’.Ga naar eind4. Ook Henriëtte van der Schalk luisterde mee, en keek, en deelde in de geestdrift. En daar kwam Gorter, met de schaatsen over de schouder, blozend van de lange tocht uit Haarlem, binnenGa naar eind5., maakte met haar kennis (Roland Holst was hem al jaren van het cricketveld bekend), hij luisterde en zag, en vond het voorbeeld dat hem aanstond voor de herdruk van zijn Mei. Drie maanden later was het dit, wat hij in ‘gedachten had’ en Versluys kon ‘laten zien’, volgens het boven geciteerde briefje van 22 mei. Dit onversierde strookte met zijn (Doopsgezinde) voorkeur voor gedekte kleur en soberheid, voor effen aristocratie. Het boek mocht spreken als het open lag, niet door het | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 121]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voorplat heen, dat toe-sloot, dat de functie van bescherming had. Eenmaal gesloten moest het een stil ding zijn, dat zich voor de zoekende alleen, die in de kast de rijen langs keek, even distingeerde.
Het voorgaande klinkt weliswaar heel stellig, en is ook op de feiten controleerbaar, die feiten lopen zo gecombineerd ook aardig in de pas, hun samenhang blijft niettemin: veronderstelling. Nu wij zoveel gissen moeten, is het te meer betreurenswaard dat ons geen enkel dergelijk gegeven omtrent Verzen 1890 ter beschikking staat. Als er geen stukken zijn verloren geraakt, moeten wij aannemen dat alles mondeling geregeld werd, zoals het stellig bij de uitgaaf van Mei1 gebeurd is (in 1889 woonde Gorter nog in Amsterdam). Het lijkt me heel wel mogelijk dat Gorter ook in 1890 zich met de band bemoeid heeft, die immers niets gemeen heeft met die van Mei1. Alleen, toen waren er nog geen deskundige kunstnijveraars ter plaatse, het contact met Engeland was nog niet gelegd. Maar reeds is het formaat van Verzen 1890, en de belettering van de band, en het papier volstrekt afwijkend van wat toen voor dichtbundels gebruikelijk was. Ik ken geen boek dat in dat jaar of in het volgende zo duidelijk zegt: zoals Mei was, moet het niet, dat weten we intussen; dat is stijl-opoe, of Willem Drie (om in de termen van antiek te spreken); maar hoe het wèl moet, weten we nog niet precies en daarom doen we het tot nader order zó.Ga naar eind6. Intussen lijkt het of Versluys meer de bereidwillige executeur geweest is, die voor 't overige geen deel aan de gesprekken nam. Hij had het met zijn vele uitgaven van andere aard te druk wellicht, om zelf in de ideeënwereld van de kunstenaars te leven, hun ondernemingen op het spoor te komen en te stimuleren. Hij voelde zich waarschijnlijk beter thuis in de kringen van het onderwijs, waar hij voortreffelijke jonge krachten, tijdgenoten van de Tachtigers, te vinden wist: E. Heimans, Jacq. P. Thijsse, die hun blad, De Levende Natuur, bij hem begonnen uit te geven, met daarnaast hun populaire, zo bijzonder liefdevol geschreven boekjes Hei en dennen, In het rietland, Door sloot en plas, Het wandelboekje en In het Vondelpark. Ook in de latere jaren zien we dat gedurfde experimenten op het gebied van ‘boekverciering’ niet bij hèm worden geplaatst, maar bij Scheltema en Holkema: Sonnetten en verzen in terzinen geschreven (Henriëtte van der Schalk); of bij Veen: de banden van Couperus' boeken; en natuurlijk bij S.L. van Looy: de tweede druk van Perks Gedichten. Wel komt bij hem in '93 Dansen en rhytmen van Frans Erens uit, met op het voorplat een impressionistische pentekening van Jsaäk Israëls. Die doet het op het kaft der ingenaaide exemplaren goed; gestempeld in het linnen van gebonden exemplaren verliest de vlugge krabbel zijn karakter en wordt levenloos, - Jan Veth trekt er onmiddellijk tegen van leer. Meer up to date is echter, weer in 1893, de uitvoering van Henry van de Velde's bandontwerp voor Cyriel Buysse: Het recht van den sterkste. Geen sfeervolle uitbeelding meer van in het boek beschreven werkelijkheid, maar perspectiefloze verbeelding van de hoofdgedachte van het boek door middel van symbolen (bloem en eik). En niet slechts de belettering moet meedoen in het wild-decoratieve spel, ook de traditie van de lettergreepverdeling wordt erom verkracht (W. Vers - luys!). Dit nu zijn de ‘versierselen’, symbolistisch naar de inhoud, naar de vorm Art Nouveau, die Gorter voor zijn band niet wou. Misschien heeft hij niet eens de band van Van de Velde onder 't oog gehad, maar de zoveel gematigder Noord-Nederlandse trant van R.N. Roland Holst kende hij goed van de Viatorband, en die reeds wees hij af. Hij had bepaald verworpen de in losse lijnen uitgevierde hartstocht, het stormen en het woelen van de hybris, waarvan zijn eigen Verzen kort tevoren in het literaire pionier waren geweestGa naar eind7., nog vóór de eerste manifestaties in de beeldende kunst; hij verwierp met zoveel woorden het symbolisch (symbolistisch) duiden van de inhoud, dat bij groeiende bezinning de gepassioneerde Art Nouveau-vorm af kon koelen tot een dwepend of diepzinnig ‘teken’. Hij verkoos de band die, effen, anders niet dan functioneel was, die niet van de droom der inhoud sprak, maar die zijn goede plicht van degelijke bescherming streng vervulde. De keus van déze vorm sluit heel precies aan bij de nieuwe eis die Gorter stelde aan de in- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 122]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
houd van zijn eigen werk en dat van anderen. In alweer dezelfde maand augustus 1893 schrijft Frederik van Eeden in zijn dagboek over een gesprek met Gorter: ‘Hij zeide dat men in verzen alleen over macht, niet over onmacht spreken moest. Om zuiverheid van mooi te bereiken moest men nooit zwakte toonen. Dit was het wat hem in mijn laatste werk niet heelemaal sympathiek was.’Ga naar eind8. Met deze eis sprak Gorter ook een oordeel uit over zijn eigen vroeger werk. Zwakte, dat was hem nu de vroegere zelfbelijdenis der sensitieve verzen. Die zeldzame, voor velen onzer onschatbare poëzie spreekt inderdaad behalve van extase ook van onmacht, onvermogen om de ander te bereiken, zich in de daad of in het woord te vereenzelvigen:
Zie je ik wou graag zijn
jou, maar het kan niet zijn,
het licht is om je, je bent
nu toch wat je eenmaal bent.
O ja, ik hou van je,
ik hou zoo vrees'lijk van je,
ik wou het heelemaal zeggen -
Maar ik kan het toch niet zeggen.Ga naar eind9.
Of het slot van een ander gedicht:
We hielden toch eigenlijk niet zooveel van elkaar -
ieder afzonderlijk - alles kalm en raar.Ga naar eind10.
Maar met die heftigheid van hartstocht en die tedere pijn was niet de ‘zuiverheid van mooi’ bereikt - ik zou die formulering graag voor rekening van Van Eeden laten komen, want voor Gorter ging het nu vooreerst niet om een esthetiek. Om niet in golven van gevoel onder te gaan moest hij opnieuw een greep op het bestaan zien te krijgen. De tedere moest zich verharden om door middel van de rede tot een waarheid te komen, die misschien vooreerst nog niet een schone, maar dan toch een zuivere uitspraak vinden zou. Het is Spinoza's leer die Gorter deze jaren vindt en onder woorden tracht te brengen. En deze waarheid moet dan ook, als steeds, haar kenmerk dragen: eenvoud van de uiterlijke vorm. Zij hoeft zich niet buiten zichzelf te afficheren. Ook een bijbel heeft geen bandversiering.
Tot zover werden de gegevens uit de bij Versluys binnengekomen brieven uit het tijdvak 1890-'95 benut. De uitgegane (in kopie bewaard gebleven) brieven van Versluys, over de jaren 1896-1901, geven ons op een enkel punt ook beter inzicht. Zo schrijft Versluys aan Gorter vrij uitvoerig, op 11 september 1897, over een boek dat hij als Morris aanduidt; blijkbaar wil Gorter, dat dit boek goedkoop, voor minder dan een gulden, in de handel wordt gebracht. Dit is, zegt Versluys, bij deze omvang (9 vel) onmogelijk. - Het moet het boekje zijn John Ball en andere vertalingen van William Morris, dat Versluys in 1898 op de markt brengt in de vorm van een brochure, zonder dat er een vertaler op de titelpagina of elders wordt vermeld. Gorters drie bibliografen moesten het dan ook wel over het hoofd zien. Wij weten echter uit het boekje Herman Gorter van Henriëtte Roland Holst, dat híj het werkje, samen met haar, heeft vertaald.Ga naar eind11. De laatste passus van de brief van 11 september luidt als volgt: ‘Ik heb met den binder wel reeds over den band van Uwe Verzen gesproken; maar daar hij waarschijnlijk het titelblad nog niet ontvangen heeft, zal hij er nog wel niets aan gedaan hebben. Het zal dus wel mogelijk zijn den band geheel rood te maken.’ Mij dunkt dat men daaruit mag concluderen, dat het idee de band dit keer gehéél van rood buckram te maken, van Gorters zijde kwam. Op het voorplat heeft De school der Poëzie weer géén belettering, alleen de rug heeft in haarscherpe gouden lettertjes de titel en de naam van de auteur. De zeer brede facetranden van Verzen '90, die ook Mei2, maar dan wat smaller, had, zijn hier geheel afwezig. Het papier is als van beide vorige boeken: geschept onafgesneden Hollands van Van Gelder. Eén week later blijkt de binder niet alleen, maar ook Versluys de titel van de nieuwe uitgave nog niet te weten: ‘Ik heb den titel van den Tweeden druk van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 123]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uw Verzen nog niet gezien. U wil er zeker wel om denken dat op den titel moet staan tweede vermeerderde druk, of tweede verbeterde druk. Als er een dergelijke toevoeging niet op komt, kan het auteursrecht van de nog niet gepubliceerde Verzen niet verzekerd worden.’ Die titel, die voor Gorter - èn voor ons - zo'n magische bekoring heeft, werd dus gevonden op de valreep; hij maakte de toevoeging die Versluys vroeg overbodig. Het boek kwam officieel op 17 november in de handel. De oplage blijkt nergens; hij zal 500 zijn geweest. Uit latere gegevens weten wij, dat er in 1901 nog 236 van in voorraad waren. Daarvan werden in de volgende vijf jaren 191 verkocht. Een verkoop van 264 in de eerste vier jaar tijds lijkt dus aannemelijk. Van gelijk formaat en in gelijk gewaad en op gelijk papier gedrukt verscheen vervolgens Mei (1900, 3de druk) en ook - maar nu op machinaal papier - Mei4 en de drie delen School der Poëzie (1905). Misschien laat ik mij in mijn oordeel over deze boeken al te zeer beinvloeden door wat ik van de inhoud weet; in elk geval, zij horen óók om hun uiterlijk tot de mooiste die ik ken. De warme blos van donkerrood is bijna altijd aan de randen met wat geel (van het verschieten) licht doorgloeid; men ziet de draden van het linnen op de plaatsen waar ze elkaar kruisen kleine lichtere vierkantjes vormen. Soms is dit linnen door de hand van de Over de periode 1900-1925 staat ons echter ker nog de indruk van een boezeroen, een hemd dat los om sterke schouders hangt. En mag al de tekstuur een grove indruk, als van jute, geven, voor de vingers zijn de banden spiegelglad, zoals het oog ook waarneemt aan de zachte glans. En dan de rug, die met zijn ronding bíjna vloeiend overgaat in voor- en achterplat. Wie zijn neus tussen de bladen steekt, ruikt daar een geur van hazekeutels en van heikruid, droog, benauwd, houtachtig, - heerlijk. Zo'n boek heeft een soort boerse adel, men ziet Tolstoi staan in zijn kiel, men ziet Karel de Grote die het in de hand neemt, zuchtend weer opzij legt.
Versluys schrijft in de eerste maand van onze eeuw aan Gorter, dat hij nu uit het fonds der firma Loman en Funke 178 exemplaren van Spinoza's Ethica (in Gorters vertaling van 1895) ontvangen heeft en binnenkort een aantal exemplaren van de firma Loosjes, boekhandel te Haarlem, kan verwachten. Daarmee kwam het contract, dat Gorter op 5 maart van 1895 met Funke in Den Haag had ondertekend, ook bij Versluys in het archief, en onder onze ogen. Uit deze tamelijk gecompliceerde overeenkomst blijkt, dat er een oplaag van 500 was geweest, en dat de mogelijke winst of het verlies gelijkelijk gedeeld zou worden. Het werd gedrukt bij Enschedé op geschept Hollands van Van Gelder Zonen. De gelijkelijk gedeelde onkosten werden vermeerderd met 15% van het nettobedrag der verkochte exemplaren, ter tegemoetkoming in de onkosten die Funke had te maken bij de administratie en exploitatie. Bovendien nam Gorter op zich, zoveel maal f 4.50 van het bedrag der kosten te betalen als het werk vellen druks zou beslaan. De prijsopgaven van twee drukkers (‘van twee goede drukkersfirma's’ staat er) verschilden namelijk per vel f 4.50, en op verlangen van Gorter was het werk aan de duurste toevertrouwd. In geval van zuivere winst zou de helft van dit bedrag door Funke aan Gorter worden vergoed. Er zijn nog twee andere contracten teruggevonden, beide tussen Gorter en Versluys; één van 1905 betreffende Mei4 en School der Poëzie I, II en III, en één uit 1917 betreffende de vier uitgaven van het jaar 1916. Zij zijn vrij wat eenvoudiger: uitgever en auteur delen de winst, waaronder wordt verstaan de netto-opbrengst van verkochte exemplaren. Ook wordt bepaald, dat de auteur het recht heeft met zijn werken, zo zij uitverkocht zijn, naar een andere uitgever te gaan. Die clausule werd voorspelling: er kwam een eind - in '25 - aan de samenwerking. Versluys deed alle rechten aan Van Dishoeck over, mèt wat nog voorradig was. Over de periode 1900-1925 staat ons echter nog een vloed van velerlei gegevens ter beschikking, waarvan die van de oplage- en verkoopcijfers publikabel zijn. Het overzicht hiervan, (zie blz. 124) kon ik samenstellen aan de hand van verkoopboeken, waarin de winst per jaar, en dus het honorarium voor de auteur (de halve winst) berekend werd. Dit gebeurde door de aanmaak- en de exploitatiekos- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 124]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 125]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ten af te trekken van de prijs, ontvangen voor het aantal exemplaren dat verkocht was in zo'n jaar. De boeken 1914 en 1915 bevatten geen opgaven inzake Gorters werk. Ik kon met andere middelen, bij voorbeeld inventarislijsten, tot de cijfers tussen haakjes concluderen, maar die moeten toch als minder zeker worden aangemerkt. Dit geldt ook voor de cijfers elders tussen haakjes. Restanten, onder E genoemd, heb ik verkregen door berekening van het verschil tussen A, de oplage (of B, de voorraad), en het totaal van de verkochte exemplaren (D). De discrepantie tussen E en F lijkt vreemd, maar is verklaarbaar door het feit dat onder C alleen de werkelijk verkochte exemplaren opgenomen zijn, niet de beschadigde, niet de presenten de recensie-exemplaren.
Wat allereerst in deze lijst bij vluchtige inspectie opvalt, zijn uiteraard de honderdtallen Mei. Gorter had het bij het rechte eind gehad, in 1893: Mei was ‘een kapitaal dat voor goed winst waarborgde.’ Er zijn in deze periode bijna twaalfduizend exemplaren van verkocht. Dat is, gezien de toen nog zeer beperkte kring van fijne luiden die met poëzie de tijd verdreven, een enorme verkoop. Ter vergelijking: van de bundels van Verwey werden per jaar slechts tientallen verkocht. De verkoop van Van Eedens bundels was wat beter, maar sterk wisselend van jaar tot jaar. Soms haalde Ellen wel eens twee-, driehonderd exemplaren. Opmerkelijker echter is, dat van die twaalf duizend ongeveer de helft verkocht werd in de jaren 1916-1920. Was het de leeshonger ten tijde van de wereldoorlog, die behalve naar Pallieter, ook deed grijpen naar ‘klassieken’? Stellig speelt Gorters politiek optreden in de jaren '19 en '20 ook een rol. Het aantal exemplaren van Pan '16 stijgt dan immers ook, na een geheel normale daling in de voorafgaande jaren. - De oorzaak van de honger naar dit werk in '23 is mij nog niet duidelijk. Zien wij nu verder langs de lijst der werken, dan mist de kenner van het oeuvre: Verzen (1903), dat toch ook bij Versluys verschenen is. In geen der boeken is één enkele vermelding van dit werk te vinden! Toch neemt het in de zo bewuste opbouw van dat oeuvre een belangrijke plaats in. Gorter had de titel Verzen meegegeven aan zijn lyrische gedichten, na de Mei geschreven, en in 1890 verschenen. Toen hij in 1897 die bundel liet herdrukken, nu vermeerderd met de latere poëzie, die duidelijk zijn verdere ontwikkeling in fasen toont, de leerschool die hij moest doorlopen van onzekere zekerheid en nieuwe twijfel in het Spinozisme, tot aan de eindelijke vaste overtuiging van het socialisme, noemde hij die ontwikkelingsgeschiedenis in dichtvorm: De school der Poëzie. De verzen die daarna door hem, herboren in een nieuwe era, vanuit hervonden zekerheid geschreven werden, moesten zijn nieuwe jeugd ook met de titel, aan het vroegere tijdperk parallel, proclameren. Cyclische regelmaat is in de kosmos (de seizoenen), in de geschiedenis der mensheid (de culturen), èn in het leven van de enkeling dat zich binnen kosmos en cultuur voltrekt, te vinden. De bundel kreeg de oude ‘nieuwe titel’: Verzen (1903). Maar de lyriek die Gorter uit het oude èn het nieuwe tijdperk twee jaar later bij elkaar bracht, kreeg natuurlijk weer de titel School der Poëzie, omdat zij zijn ontwikkelingsproces toont dóór de tijden heen. Dáárvan is Verzen 1 en 2 in 1916 dan een (sterk gereduceerde) herdruk. Zou die dan ook niet School der Poëzie moeten heten? Van weer een nieuw tijdperk is toch geen sprake, nieuwe verzen staan er toch niet in? Zo is het inderdaad, maar deze uitgaaf maakte deel uit van een soort Verzameld Werk. Naast de twee bundels stonden links Mei5 (1916), rechts de zeer vermeerderde editie van het epos Pan, die beide uiteraard ook episoden van zijn dichterschap vertegenwoordigden. Daar pasten niet twee delen bij die met hun titel zouden zeggen: ‘dìt is mijn poëtische ontwikkeling, het episch werk staat eigenlijk daarbuiten’. In het voorbericht leest men dit keer dan ook niets van ‘geschiedenis’, maar slechts, dat dit zijn ‘alle verzen die tussen 1890 en 1916 door mij werden geschreven en die, als pogingen, tot een zekere hoogte van volkomenheid reikten’. In '25 echter werden Verzen 1 en 2 herdrukt, nu buiten het verband van Mei en Pan. Dit was een kans om het ‘systeem’ in ere te herstellen, en tegelijk een ander, onbedoeld systeem, dat van de regelmatige afwisseling der beide titels, recht te doen. Dit laatste was een | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oppervlakkige bijkomstigheid, die Gorter hoogstens met een glimlach heeft geconstateerd. In zijn voorbericht verwijst hij om de titel te verantwoorden weer naar het eigenlijke argument, de geestelijke ontwikkeling die neergelegd is, die de lezer volgen kan in deze school der Poëzie: ‘Nu ik op den weg naar de Communistische Poëzie iets meer gevorderd ben, heb ik aan deze beide bundels, waarvan de eerste het einde en den ondergang der burgerlijk-individualistische, de tweede het begin der proletarischcommunistische vertegenwoordigt, den naam der eerste uitgave van 1897 hergeven. Want welke naam zou voor dien overgang beter kunnen zijn?’ Hij stelt in deze formulering dus de Poëzie als leerlinge van het maatschappelijk gebeuren voor. Recht in de leer! In '97 had hij dezelfde titel van zijn verzen anders uitgelegd: ‘ik heb ze dáárom “School der Poëzie” genoemd, omdat het mij dikwijls voorkwam, of het de Poëzie was, die mij leerde, hoe ik misschien tot beter inzicht en geluk komen kon.’Ga naar eind12. Toen was de Poëzie dus lerares. Vervangt men echter in de twee verklaringen de zo abstracte Poëzie door ‘mijn poëzie’, dan ziet men dadelijk dat beide visies niet met wat ik boven met de titel in verband bracht, Gorters geestelijke ontwikkeling, strijdig zijn.
Revenons... Verzen 1903 heeft dus zijn eigen, en niet weg te denken plaats in Gorters werk. Het titelblad noemt als de uitgever: Versluys. Genoeg gegevens bij de firma over àlle andere werken, na 1900, maar geen spoor van Verzen 1903. Het blijft een raadsel. Maar van elders weten wij, dat Gorter juist van deze bundel heel veel werk gemaakt heeft. De samenstelling heeft verschillende drukstadia gekend. De bundel die ten slotte in de handel kwam, was ongepagineerd. Een exemplaar van iets groter formaat heeft aan het eind een iets afwijkende volgorde van de verzen. Behalve dit wordt in het Gorter-archief bovendien een drukproefexemplaar bewaard, met enkele ingrijpende correcties van zijn hand, zoals de schrapping van Harz-reise, een vers dat thans gepubliceerd is, voor het eerst, in de Verzamelde Lyriek. Dit drukproefexemplaar is wèl gepagineerd. Ten slotte zijn er nog de tweeërlei ‘voordrukjes’, waar de Verantwoording in de Verzamelde Lyriek uitvoerig over handelt. Nu lijkt het me waarschijnlijk, dat Gorter deze intensieve bemoeienis met de tekst van zijn ‘tweede eersteling’ heeft uitgebreid tot het zakelijk gedeelte van de uitgaaf. Wellicht betwijfelde Versluys de verkoopmogelijkheid van zulk een programmatisch-socialistische poëzie. Misschien convenieerden de noodzakelijke kosten hem niet op dat ogenblik, en was hij wèl bereid zijn naam te geven, zodat het boek normaal over de boekhandel verspreid kon worden. In elk geval, ik denk dat Gorter deze uitgaaf zelf bekostigd heeft. Nog twee gegevens wijzen in die richting: ik ken van dit boek geen gebonden, enkel ingenaaide exemplaren (alleen het Gorter-archief bezit een exemplaar in steenrood linnen, met de titel en auteursnaam in krijtwitte letters op het voorplat; een bijna identiek, alleen met goud beletterd exemplaar is bij Versluys). En verder noemt Brinkmans Catalogus ons de wel bijzonder lage, de men-zou-haast-zeggen socialistische verkoopsprijs van 75 cent.
De lijst met verkoopcijfers vraagt nog op een enkel punt toelichting. In tegenstelling tot de Mei blijkt de lyriek onder zijn wisselende titels slecht verkocht te zijn, soms zelfs bij eenheden per jaar. Toch zegt het oplaagcijfer van De school der Poëzie dat er heel andere verwachtingen gekoesterd zijn in 1905! En als er dan in '16 nog enorme voorraden van zijn (van I en II ruim zeven- en achthonderd, van III maar liefst 1165), worden diezelfde verzen nogmaals, onder de titels Verzen 1 en 2, elk in 500 exemplaren op de markt gebracht (plus 180 luxe-exemplaren). Ook van het epos Een klein heldendicht lagen er bij Versluys nog ruim 500 exemplaren - merendeels in plano - en van Pan 1912 minstens 1750... Men vraagt zich af: wat heeft die schrijver, wat die uitgever bezield? De gang van zaken moet als volgt geweest zijn. In '14 of in '15 heeft Versluys aan Gorter laten weten dat de Mei weer eens was uitverkocht. Een vijfde druk zou worden opgelegd. Had de auteur misschien bepaalde wensen? Gorter verkeerde toen hij dit bericht ontving in een ietwat labiele situatie. Bij het gespannen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 127]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voltooien van Pan had hij in 1911 reeds een geduchte waarschuwing voor zijn gezondheid gekregen. Als dichter èn politicus liep hij een weg die hem zou voeren naar de eenzaamheid. Hij wist met zekerheid dat deze wereldoorlog leiden zou tot een enorme revolutie, vreselijk maar heerlijk, en hij hoopte daaraan deel te hebben, hoopte dat zijn kracht toereikend zijn zou. Voorlopig nog in Holland opgesloten was hij tot het vele werk met weinig vrienden in een splinterpartij gedoemd. Terwijl zijn stem gehoord werd ver over de grenzen door het wereldproletariaat, dat zijn brochures in vertaling las, geraakte hij persoonlijk steeds geïsoleerder, ook door langdurige afzondering omwille van zijn poëzie. Zolang er niet te handelen viel, zou hij de toekomst schilderen in een groots visoen. In deze spanning levend moet hij bij de boodschap van Versluys sterk het gevoel hebben gehad, dat dit een kans was voor een laatste, of voorlopig laatste, eigen presentatie van zijn werk. Voortwerkende aan Pan, maar niet alleen aan Pan: ook veel van de postuum gepubliceerde lyrische gedichten schrijvend, groeide hij verder in zijn dichterschap en zag met kritisch oog terug op vroeger lyrisch werk. Hij greep de herdruk van de Mei aan om zijn werk verzameld uit te geven in vier uniforme delen met definitieve tekst, en daarbij in een voorwoord: dat hij déze tekst alleen zijn sanctie gaf. Hij wierp voorgoed weg, en zou willen dat ook wij dat deden, al die gedichten uit de bundels School der Poëzie, die hij in Verzen 1 en 2 niet opnam. En dat maakt het mijns inziens zeer waarschijnlijk, dat het enorm restant van deze bundels is vernietigd. Daarop wijst ook het feit dat ‘1905’ zo zelden aangetroffen wordt in de catalogi van antiquariaten. Wat kwam er in de handel van deel I? 235 exemplaren. Zeventig minder van deel II. En van deel III: 319. Geen wonder dat voor kort noch de K.B., noch de U.B. te Amsterdam de School in zijn drie delen kon tonen! Dat Versluys die wilde herdrukplannen accepteerde, wordt begrijpelijk als men leest in het contract van '17, dat de heer F.M. Wibaut een subsidie had verstrekt van f 1500. -, die terugbetaald zou worden uit de winst, vóórdat de halve winst aan de auteur zou worden uitbetaald. Ondanks de kostbaarheid van deze onderneming kwam die winst al gauw, door de zo grote verkoop van de Mei. Reeds drie jaar later kan Versluys weer halve winst aan de auteur uitkeren. De formulering der contractclausule maakt waarschijnlijk dat Versluys ook zelf gedurende die jaren van een winstaandeel heeft afgezien. Dit zou de indruk mee bevestigen, dat hij zijn literaire fonds niet zag als winstobject. Zolang hij niet verloor - en dat werd steeds door Mei voorkomen of na korte tijd weer goedgemaakt - was hij tot kennelijk onzakelijke ondernemingen (met onverschilligheid? met enthousiasme? hoe dan ook) bereid. De grote oplagen van Pan, in beide uitgaven, en vroeger reeds van Een klein heldendicht en van De school der Poëzie zullen de hoop weerspiegelen van Gorter op een groot publiek van lezers in de Gouden Toekomst die aanstaande was; met zijn bekende overtuigingskracht zal hij de stellig sceptische Versluys hebben verleid.
Gorter besteedde weer veel aandacht aan de uiterlijke vorm van zijn Verzameld Werk (zo worden de vier delen in de boeken van Versluys ook aangeduid; zij waren wel afzonderlijk verkrijgbaar en zij toonden hun ‘saamhorigheid’ alleen door respectievelijk één, twee, drie, en vier zeer kleine sterren op de rug). Naar verluidt, maar dit is nergens vastgelegd, ontwierp hij zelf de bandversiering: twee verticale dunne gouden lijnen, gekruist door twee horizontale, samen vormende een staande rechthoek, evenwijdig aan het boekformaat; daarbinnen bovenaan in sterke letters zonder sier de titels: Mei en Pan en Verzen. Horizontaal lopen de lijnen door over de rug en op het achterplat, waar zij, gelijk de daar getrokken verticale, blind zijn. Er werden 1000 exemplaren van de Mei op Hollands wit, en 55 zelfs op Hollands geel papier gedrukt; van Pan: 100 + 6; en van de Verzen 125 + 55 elk. De teksten zijn gezet in grote letter, op die van de Mei na: Gorter vond die letter te modern, de kleine letter sloot meer bij de tekst, die voor hem dierbare verleden tijd was, aan (dit volgens Gorters erfgename, Jenne Clinge Doorenbos). Drukker was E.J. Brill, en binder Brandt en Zoon. Van Gelder Zonen leverde papier. Uitgavenboeken van Versluys vermelden grote aantallen presentexemplaren: ongeveer 90 van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 128]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de gewone, 44 van de luxe-uitgaaf. Nu weten wij dat Gorter zelf enkele sets in kardinaalsrood marokijn heeft laten binden door Elias P. van Bommel, bestemd voor hen die hem het dierbaarst waren; en bovendien een vrij groot aantal (25 ongeveer?) in groen marokijn, voor vrienden en familieleden van hemzelf en van zijn vrouw. De dunne strakgespannen lijnen zijn op deze banden dubbel; een even dunne lijn loopt bovendien vlak langs de randen, als een kader. De twee horizontale lijnen vloeien, waar zij naderen aan de rug, uiteen, lopen ter weerszij van een sterk geprononceerde ribbe op de rug, om weer bijeen te komen op het achterplat. De in zijn eenvoud zeer geraffineerde aanpassing van decoratie aan structuur is zo voorbeeldig voor de ‘Engelse’ ideeën, dat men zich afvraagt: was de geest, zo niet de hand van R.N. Roland Holst ook hier weer werkzaam? Het is Gorter door zijn socialistische vrienden - en vijanden - wel eens kwalijk genomen, dat hij zijn werk zo duur uitgaf, terwijl het volk nog in ellende leefde. Zoals hem ook zijn tennissen met Gooise rijkaards werd verweten.Ga naar eind13. Van dat kleingeestige gevit heeft Gorter zich gelukkig nooit iets aangetrokken. Daarvoor wist hij te zeker dat zijn aristocratie, vrij van snobisme of vertoon, deel van zijn wezen was. Die boekverzorging was voor hem geen erfgoed van de vroegere klasse, van de bourgeoisie. Morris, wist hij, wilde zuiverheid van materiaal, een eerlijk tonen van structuur en van techniek, geen woekergroei van decoratie maar - om Simon Gorter aan te halen, die geen weet van Morris had - ‘rijkdom in het uitgelezene spaarzaam aangebracht.’Ga naar eind14 Morris anticipeerde met zijn goede werken welbewust op een maatschappelijk bestaan waarin de menselijke verhoudingen eenzelfde harmonie vertonen zouden. Gorter op zijn beurt wou, ook in de uiterlijke vorm, zijn werk een stukje toekomst laten zijn; een demonstratie, in het klein, in zijn persoonlijk leven, van wat eens voor ieder mogelijk zou zijn en vanzelfsprekend: de koninklijke geest in koninklijk gewaad. Hij nam de moeiten, en de schulden aan de bourgeoisie die daarvoor nu nog nodig waren, zonder bezorgd gecijfer voor zijn rekening. De boeken van Versluys herinneren ons intussen aan het feit, dan in het jaar 1921, toen Mei6 verscheen, die gouden tijd nog ver was. Het uiterlijk is welverzorgd genoeg, het linnen echter, met een zijdeglans (wèl rood natuurlijk) en het lettertype van de titelpagina spreken een buitenlandse taal. Versluys heeft aan de firma Waldheim-Eberle het drukken en het binden toevertrouwd, wat in het naoorlogse, inflatoire Wenen zo goedkoop gebeuren kon.
Amsterdam, 31 december 1967 |
|