Dichters in dit nummer
J.B. Charles (pseudoniem van W.H. Nagel). Geb. 1910. Voornaamste publikaties: Gedichten (1955) en de essaybundels Volg het spoor terug (1953) en Van het kleine koude front (1962).
A. DE FROE. Geb. 1907. Hoogleraar in de antropobiologie en menselijke erfelijkheidsleer aan de Universiteit van Amsterdam. Publikaties: Meetbare variabelen van den menschelijken schedel en hun onderlinge correlaties in verband met leeftijd en geslacht (dissertatie, 1938), Inleiding tot de studie en de beoefening der anthropologie (1948), Menswording (1949), Van waarneming tot oordeel. Een bezinning op de werkwijze en de betekenis van de wetenschap voor maatschappij en geestesleven (1951), Fatum en fortuna (inaugurele rede, 1954), De anthropobiologie der geslachten (1957), Genesis (1964, met J. Sperna Weiland en Dick Elffers), Fatum en fortuna. Een leesboek over de mens (1967).
D. HILLENIUS. Geb. 1927. Studeerde biologie aan de Universiteit van Amsterdam (dissertatie 1959: The differentiation within the genius Chamaeleo Laurenti, 1768). Sinds 1954 conservator van het Zoölogisch Museum van de Universiteit van Amsterdam. Vertaalde tal van werken, voornamelijk op zoölogisch gebied, en publiceerde voorts: Inleiding tot het denken van Darwin (1956), Tegen het vegetarisme (gedichten, essays en notities, 1961), Oefeningen voor een derde oog (essays en notities, 1965), Uit groeiende onwil om ooit nog ergens in veiligheid aan te komen (gedichten, 1966) en De vreemde eilandbewoner (essay, 1967).
KEES OUWENS. Geb. 1944. Publiceerde in Podium en De Gids.
CORNELIS BASTIAAN VAANDRAGER. Geb. 1935. Was redacteur van Gard Sivik. Publikaties: Leve Joop Massaker (roman, 1960), Met andere ogen (gedichten, 1961), De avonturen van Cornelis Bastiaan Vaandrager (roman, 1963), Gedichten (1967).