De Gids. Jaargang 130(1967)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 332] [p. 332] Marianne Meester Zeven gedichten vanavond werd ik verliefd omdat de omstandigheden mij daartoe dwongen, anders viel het zo op dat er niet veel anders was dan bioscoop, tijdschriften en televisie. als ik met mijn vader gearmd ga lopen dan ben ik bevreesd. ik ga hem dan objectief bekijken door het bewust voelen van zijn arm. omdat er geen vader-kind verbondenheid bestaat, voel ik een hysterische drang hem te omhelzen. een doen lachen gevoel van niet kunnen maakt mij onderzoekend. ik voed mijn geestelijke honger met stoffelijke dingen. ik eet mijn eenzaamheid weg, ik lees mijn verlangens dood. zodra zij gaan regeren koop ik in winkels, eet ik appels intens appels appelwezenlijkheid verdringt de onwezenlijkheid van de dag. Noord-zuid tantes in hogere regionen d.w.z. landkaartregionen zij wonen in het noorden des lands, gerekend van mij (ons) uit, grijze zusters (echte en verpleegsters) met stevige benen die heel goed eventuele weelde zouden kunnen dragen. nooit getrouwd en nooit verzuurd zij verhuren de kamers van geërfde huizen vol antiquiteiten optimisme en de leuke keuken houden ze zelf, waar ze met hartverwarmende grijze haren en blauwe ogen hun forma-natura schoenen aanzuchten, filantropie bedrijven en van het Openbaar Kunstbezit genieten. [pagina 333] [p. 333] Gepubliceerd gebed als je er bent en ik zoek je in wat voor vorm dan ook; de echte of de onechte, dan kom je toch dan openbaar je je toch aan mij, omdat ik het niet kan zoeken met de rozenkruizers of de mormonen, maar wel met mijn eigen stem van: lieve heer. niet; waarom ga ik dood en wat daarna; wij zijn alleen zo het hangt aan de muur en het tikt. als een vader laat u mij in de steek en steekt de draak met mijn open hart. waarom kunnen mensen niet praten zoals water zich vermengt? lief lijken en verhalen exclusief maken voor zieke tantegenaamde mevrouw, die mij koud laat en wederkerig. een verkeerde tijdsinstructie van iemand die het weten kon, liet mij drie kwartier martelen door veel wind, veel regen en verlatenheid. in opkomend zelfmedelijden vervloekte ik alles, zelfs de liefste. dan bus, trein, twee kranten kopen en kaartje afgeven nog een laatste gevecht van honderd meter tegen koude en wind. nu niet naar bed kunnen gaan door zegevierende hoeveelheid aan gedachten. moe en vol roes door wind en samenrijging van de dingen, spelerig en toch met een klein, geniaal improvisatie- vermogen, hoop ik eens grotere dingen te mogen beleven. Vorige Volgende