De Gids. Jaargang 130(1967)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 311] [p. 311] Chr.J. van Geel Elf diergedichten Slak Wie, naar waar, kan verhuizen als slak? Zijn tenen kunnen geen steen overslaan en elke diepte heeft zijn oppervlak. Wie zijn kamer verlaat zal vergaan. Pauw Het dagen van een schaduw, pauw, een muur, een teken, overladen tempel die met zijn stappen meebeweegt, hij vouwt zijn staart en wist zijn sporen. Jonge tor Hij staat voor lopen toegerust, omringd door poten urenlang, loopkever, iedere windvlaag valt hem aan. Eenden De grote krachtsinspanning die het eenden schijnbaar kost om op te vliegen, drukt ons, het zien ervan geeft een bedrukt gevoel. [pagina 312] [p. 312] Jonge vogel Hij knipoogt met zijn kralen, omkijkend knipoogt hij niet meer. Gehavend, dik, door pokken beveerd ziet hij eruit als een gevecht, zijn snavel week, mismoedig jong, zijn dunne poten glimmen. Hij heeft geen staart, haast onopvallend haalt hij de naaste tak. Pad Ik weet niet wat tot hem te zeggen, noch wat wij in elkander zien. Bufo vulgaris Zijn ster is schaduw tegelijk, hij kijkt zijn ogen uit in ringetjes van goud, hij denkt, de wind op zijn gezicht, hij zit. Hij leunt op korte armen, zijn knieën vouwen poten onder hem op stugge grond. Van stilzitten is angst, van doen is moord het hoogste goed. Maart De zon laat zich tot in het hart van vissen met de aarde in. [pagina 313] [p. 313] Ik hoor de nog bevroren stem van vogels, kieviten in het koude gras. Ik zet de eerste nachtuil buiten, mijn vinger strijkt het poeder op zijn vleugels glad, hij doet drie stappen, zit. Kever in storm Zes poten achter drukke sprieten helpen hem dapper voort, zand stuift en blad waait op, de grond holt voor zijn voeten uit. Territorium De vogels zijn weer bezig elkaar door fluiten te verdrijven, ook de uitgelezen nachtegaal. Zij komen in een zon die stijgt, gillend zolang het donker is, lichtvrezend, langzaam op verhaal. Wrak voor de kust, 's zomers Op lichte deining veert de spiegel om het versleten schip dat zonk. Soms scheuren ruggen van dolfijnen eentonig het ondiepe water. Vorige Volgende