[Commentaar]
J. Robert Oppenheimer (die onlangs overleed) won faam, niet alleen als organisator van de kernbomproduktie, maar eveneens als voorstander en later tegenstander van het gebruik van deze wapens. Hij geraakte in een heviger vorm dan vele andere natuurkundigen in het dilemma van wetenschappelijke tegenover sociaal-politieke verantwoordelijkheden. Over politieke problemen behoort door geleerden hoogstens geadviseerd te worden, en dan door specialisten op deze gebieden. Dat natuurkundigen zich niettemin vaak geroepen voelden behalve natuurwetenschappelijke ook politieke adviezen te geven was misschien gevolg van het feit dat autoriteiten en publiek hen na de oorlog als duivelskunstenaars zagen. Oppenheimer werd (behalve van vigerende politieke omstandigheden) slachtoffer van zijn instelling om meer dan een uitsluitend-wetenschappelijke rol te spelen. Echter werd hij voor hen die hem als martelaar zagen een soort idool. Aan zijn tegenstander Edward Teller overkwam het tegenovergestelde: succes als adviseur, maar ostracisme van de zijde der geleerden.
Na tien jaar waren deze tegenstellingen goeddeels verdwenen. In een meer objectief klimaat werd zowel aan Teller als aan Oppenheimer door een jury van geleerden de Fermi-prijs voor ontwikkeling van atoomenergie in de Verenigde Staten toegekend. - (d G)
|
|