De Gids. Jaargang 129(1966)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 168] [p. 168] Leo Herberghs Azie 1 langs de gestrekte steen langs de grond ligt azie langs de sloffende voet van de berg langs de zon als een bult langs de schuddende rots dampende rots rolt het woud uit het oor van de god rolt voorbij ijlende wolk langs boeddha 2 de zon ploegt de berg ploegt de steen ploegt azie vol oogwit de maan ploegt de baard van boeddha de zee gordt het land aan onhoorbaar 3 de zon splijt de berg met zijn kogel eet holte de wind werpt stuurse pijlen tegen de rotsen nauwe bergpaden schuren hun ruggen tegen de bliksem 4 zijden vogels beklimmen de berg gepantserde wolken kruipen langs lippen van landschap langs boeddha naar de liggende buik van de storm 5 ik heb mijn azie gemaakt uit een veren bloembed uit melksap uit bruine grond ik zwijg uit de bek van de vogel. druipend van lucht verdwijn ik in aarde val van de aarde geen hand geen rimpelend water maar wind die zijn stok slaat naar de maan 6 de wind licht het deksel van zee tegen de berg leunt zijn schaduw als een muis klimt het licht in het lege stilte van gras sluit haar lippen rond niets [pagina 169] [p. 169] 7 met platte hand slaat de zon op de grond de zee tilt zijn knie op borsthoogte geen vogel verschuift zijn schaduw geen steen wentelt zijn last af zelfs geen voet keert in tot de bron van de monnik 8 geen wolk drijft over in hun winterjas kleumen de bergen leunen de vogels tegen de helling de zee in zijn harnas raapt de zon op die sissend wegzinkt in zijn arm 9 de zon zakt onder de bergen. tussen de rotsen schuift hij zijn hitte zijn hoed brandt leeg zijn stoel in de hemel. een puffende wolk stort zijn zweetdruppels over het land 10 de zon draait de wind zijn rug toe hoog in de hemel stuurt hij zijn wolkje tussen zijn knieën plant hij de vlag van de blauwe bergen 11 ergens worden poorten gesmeed voor het rijk, het onverbiddelijke ergens onder de grond woekert de zon voort van azie geen veer valt geen boeddha rolt van zijn berg als een rots staat het stil in de navel 12 slurpende zon eet de rots op hun krukken de bergen strompelen verder vogels schroeien hun enkels aan water zee zuigt zich vast aan de bliksem slik het woord in of liever: splits het in kernen 13 jonge en oude sterren trekken niet verder opgejaagd in hun oksels stof van eeuwen van trappen daalt stilte druipt op de beelden van boeddha tussen de bergen slapen de zonnen in hun kluwen 14 uit het dorp zijn de nachtegalen verdwenen sneeuw hoopt zich op tegen de hemel de weg suist van leegte valt in slaap halverwege een vogel kruipt uit de aarde onder zijn vleugels wil ik slapen Vorige Volgende