[Commentaar]
Een necrologie en een biografie verschillen alleen naar tijdstip van verschijnen, niet naar inhoud. In wezen zijn zij gelijk. Leven en dood zijn hetzelfde, de weg opwaarts en de weg neerwaarts zijn enerlei, aldus de Efeziër.
Naar het spraakgebruik is de kosmos dood en wordt leven slechts gevonden in de schil van de kleine planeet aarde.
Het is met dat schilletje leven eigenaardig gesteld. Het begon enkele miljarden jaren geleden met protobiontische fragmenten: organische moleculen, maar nog geen organismen. Daaruit en daarvan vormden zich tweeërlei soort organismen. Een deel leeft van de kosmos en leidt een leven dat weinig verschilt van de kosmische dood. Het andere deel leeft van het eerste deel en van zichzelf, leeft vàn leven en dood, sterft vóór leven en dood.
Nu reeds miljarden van jaren leven de organismen van een hoeveelheid stof die voor honderd jaren reikt en dus miljoenen malen gebruikt is. Wij leven op een laag lijkenstof en mest, maar ook mest is lijkenstof: de vruchtbare aarde. Wij leven erop, erin en ervan. Wij bestaan eruit. Wij huren de lijkenstof en vervallen aan volgende huurders. Wij leven van lijken en wij herbergen lijken: de lijken van talloze bacteriën en lichaamscellen die voortdurend uitvaart houden. Kort na de bevruchting begint het sterven van lichaamscellen. De dood is ons na. Hij woont in ons. Hij is bij ons thuis. Hij hoort bij ons. Hij dient ons. Zonder dood geen leven. Geen minuut. ‘Der grosse Tod, den jeder in sich hat’ (Rilke, Das Stunden-buch).
Een necrologie en een biografie zijn in wezen gelijk.
De dood leidt in ons leven zijn eigen leven en overleeft ons. Telkenmale, miljoenen malen wordt hij weer ingehuurd en doet het zijne voor leven en dood. Zijn doen is onopvallend en geruisloos. Voor en na zwicht het leven en bericht ons het naderend einde waarin doodstijding en levensbericht, elkaar aanvullend, samenvallen. - (Fr)
|
|