De Gids. Jaargang 129(1966)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 118] [p. 118] Paul Steenhauer Zes Gedichten Dubbelzien er is ontijdigheid tot de verjaring wegblijft tussen straks later en het vergevorderde voorheen herleeft de beeltenis gaat verloren te midden van het uiteinde en de verwerkelijking terwijl de voorbijgang onafscheidelijk achterblijft tot nog toe ontgaan aan de nadagen na pasgeboren uren Requiem er is een huis in mijn huis waarin de levendige rust verdrongen wordt door een aftocht van verpopte getuigen een monoloog het anonieme antwoord voorgoed dateert in een einde de laatste dag eeuwig hernieuwt Viking is hij toeschouwer of voorbijganger stadloos met zijn ondraagbaar anker watertandt hij op en neer naar de bedding van een buitenlandse oase weliswaar open zweet langs de lippen van een luchtbel maar met een introduktie benadert hij, weg morgen op te voeren anders dan een biecht of een raadselachtig vonnis van een afstammeling in een nocturne indertijd Verduistering waarom is de naam van de nacht onafgebroken onmacht als schrijven in het water en wel geweld voordat dubbele beelden van een reorganisatie zich ver achter schaduwen hoogstens even vermenselijken en terzijde schreeuwen andermaal plagiaat zal zijn nu de avond nog onbestaanbaar blijft Opstanding niemand wordt zichtbaar in het gegraven licht want vanavond is al het allerlaatste bedrijf dan zullen alle verhalen ongeloofwaardig worden daarginds zal het heden overgaan in een embryonaal niets en door de beëindiging zal de wedergeboorte de herinnering aan vroeger langzaam doen verdwijnen Het vertrek in morsdode koloniën deserteren vannacht onmerkbaar al de nanachten en tijdens de dageraad tot dusverre een reproduktie gaan ontwaakt onbeschreven morgens heen want op deze dag blijft het voortbestaan - nogmaals - een heelhuidse eenwording van grimassen Vorige Volgende