[Commentaar]
De Westduitse bondskanselier, Ludwig Erhard, heeft een nieuwe sleutel bedacht om het aandeel van de NAVO-landen in de nucleaire bedrijvigheid vast te stellen. Hij vindt dat men de inspraak in de nucleaire planning in overeenstemming moet brengen met de mate van bedreiging waaraan het NAVO-lid blootstaat en met de grootte van de militaire bijdrage die het aan het bondgenootschap geeft.
Zotter formule valt lastig te bedenken. Ten eerste is de mate van al of niet wezenlijke bedreiging door het Oostblok voor alle Westeuropese landen volstrekt gelijk. Ten tweede zou de nucleaire beloning sommige landen - en vooral West-Duitsland - tot een a-proportioneel grote militaire uitsloverij verleiden.
De formule is niet alleen zot maar ook irrelevant. Een veel geschiktere zou zijn: naarmate landen meer territoriale aanspraken hebben, krijgen zij minder nucleaire inspraak. Volgens die sleutel zou het overbegerige Duitsland volstrekt geen nucleaire inspraak krijgen. Reeds dat bewijst de voortreffelijkheid van deze formule.
Ter algemene overweging nog dit: de wezenlijkste bijdrage van de nucleaire supermachten tot de vrede is, dat zij excursies in andermans land of invloedssfeer tot zekere zelfmoord maken. Dat dit zo blijve. En dat niet de mate van inspraak worde bepaald door de grootte van de mond die men opzet. Want op dat stuk kunnen Duitslands Europese bondgenoten onmogelijk concurreren.
|
|