[Commentaar]
Zoals men in Paaps
Vincent Haman kan nalezen, gebruikte reeds Van Deyssel bij Américain een kleintje koffie met een hard ei, maar pas na de laatste oorlog werd ȁhet Leidsepleinȁ een nationaal begrip. Van het Rembrandtsplein nam het de functie van artistiek centrum over, rondom Schouwburg, Eijlders en Reynders ontstond een nieuw uitgaanscentrum met theaters, bioscopen, nachtclubs en zelfs zo iets als een veel bestudeerde ȁLeidsepleinjeugdȁ, die boeken las en schreef; en na de kunstenaarssociëteit De Kring vestigen nu ook de studenten zich er met een sociëteit. Tot de invloedssfeer van dit plein behoren verder Rijks- en Stedelijk Museum, het Concertgebouwen de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten - dit dank zij de onvergetelijke manier waarop een paar jaar geleden het Museumplein verknoeid werd: met de krankjoreme autostrada, die hier tussen internationaal vermaarde kunstinstellingen van nergens naar nergens raast, slaagde de stedelijke overheid erin haar vandalismen uit de vorige eeuw te evenaren.
Op dit Leidseplein nu, en wel in de rotonde van het Leidse Bosje, waar uitsluitend een vlag wappert voor de verkeersdode van gisteren, zou een monument voor Multatuli niet misstaan. In 1966 is het honderd jaar geleden, dat hij verbitterd uit Nederland emigreerde, en wel voorgoed. In Amsterdam werd hij geboren. Wil men een politiek argument: de betrekkingen met Indonesië kan het alleen maar goed doen.
Verder staan in het Leidse Bosje al twee borstbeelden van Nederlandse schrijvers: Heijermans en Van Schendel. Voor deze selectie is geen reden aanwezig, eerder om hier over te gaan tot een enigszins systematische galerij, waarbij Amsterdam als hoofdstad ook niet-Amsterdammers welkom moet heten. Voor het lange pad naar het park, waarin Vondel al zit, kan men dan denken aan een reeks borstbeelden van bij voorbeeld Kloos, Van Deyssel, Gorter, Leopold, Van Eeden, Couperus, Van Schendel dus, Slauerhoff, Marsman, Ter Braak en Du Perron. En Achterberg, niet te vergeten. Heijermans zou hier bij zijn eeuwgenoten gevoegd moeten worden, zodat het korte pad richting Overtoom vrijkomt voor onverwoestbare collega's uit vroeger dagen, zoals Erasmus, Hugo de Groot, Constantijn Huygens, Cats, Bredero, Hooft, Busken Huet en misschien Beets - maar dit alles liefst zonder lijdensgeschiedenis à la het Haarlemse Hildebrand-monument: niet voor de zogenaamde eeuwigheid kortom, maar voor onszelf, van uit ons eigen perspectief.