dichters telt onder de experimentelen. Hoort zegt het voort, dat Het Woord alleen al naar een ander stomverbaasd tweemanschap als Thomas en Auden zou verwijzen kàn alleen maar uit de prille griffelkoker van Bernlef en Schippers komen. En dat een genuanceerd kenner van de Angelsaksische literatuur als Campert (men leze er het verdere interview op na) hier New Verse, Apocalypse, met Schuur, Diels, Schierbeek, Elburg, met surrealisme, symbolisme, communisme (eventueel het Duitse tijdschrift Das Wort) gemakshalve op één hoop zou gooien, wil er bij de lezer van De Gids toch niet in.
Remco Campert blijft, volgens eigen zeggen, niet graag hangen in voorbije dingen. Toch verplicht die tegenzin hem niet tot het uitbrengen van een wanordelijk verslag over een nabíj verleden dat niet alleen van hemzelf is. Al zou hij het echter niet zo nauw nemen met zijn herinneringen, een interviewer dient, op zijn allerlaatst bij het ordenen van zijn gegevens, te ontdekken waar er iets niet klopt.
Zoals ik al opmerkte, het is een gezellig leesbaar stuk, vooral verderop waar Camperts persoonlijke voorkeuren en motieven nader aan het bod komen: het roze van water in de wijn en ‘Het lijkt wel alsof je een voorkeur hebt voor die dagdromerige figuren die wel iets willen doen maar nooit tot iets komen’. Toch stempelt vooral de inzet het geheel tot een onnauwkeurig gekeuvel dat ondanks de whiskey niet zoveel verschilt van de benadering in een damesblad.
Begrijp me goed, Bernlef en Schippers zijn alleraardigste kerels in de omgang (in het voetspoor van ‘den blinden zanger Bernlef, dien zijne buren liefhadden om zijne minzaamheid’), hun poëzie is heel leesbaar, hun Barbarber is een fijn pamflet. Zelfs hun verbazingwekkende herontdekking van de oude Duchamp en zijn fietswiel kan een basis zijn voor verder bellettristisch werk. Maar voor een karwei als ze in dit soort interviews aanpakken komt iets meer kijken. Kennis, en een kritische schifting van feiten en voorvallen bij voorbeeld. Ik neem aan dat een vaderlijke redacteur ze wegwijs zou kunnen maken.
jan g. elburg
Uit de reactie van Jan G. Elburg op ons interview met Remco Campert blijkt dat hij van het interview als genre iets anders verwacht dan wij.
Daarom zullen wij het de heer Elburg uitleggen.
Wanneer wij - in dit geval Remco Campert - vragen stellen, zijn zijn antwoorden voor ons relevant, ook al zouden die in tegenstelling met de feiten zijn. De antwoorden van Campert vormen te zamen het interview. Het is aan literair-historici om na te gaan in hoeverre de antwoorden van Campert van de werkelijkheid afwijken en waarom.
De heer Elburg zet graag de puntjes op de i. Dat moet hij dan maar doen, velen zullen hem dankbaar zijn, wij houden ons bezig met het interviewen van schrijvers.
Wij zijn natuurlijk bijzonder blij dat de heer Elburg ons in de laatste alinea ‘alleraardigste kerels’ vindt, maar uit de rest van die alinea blijkt dat Elburg zich zo in zijn tijdperkje heeft vastgebeten dat hij eigenlijk zelf al literaire geschiedenis aan het worden is.
Ten slotte voor de lezer van Elburgs stukje nog deze ‘bijkomstigheid’: ‘vaderlijke redacteur’ is een toespeling op redacteur-secretaris Ed. Hoornik, wiens dochters Eva en Erica respectievelijk gehuwd zijn met
j. bernlef & k. schippers
Elburgs reactie op de schriftelijke resultaten van een bezoek dat Bernlef en Schippers aan mij brachten in mijn tien-kamerwoning in Antwerpen (tijdens welk bezoek mijn dochter een eigenhandig vervaardigd kleiwerkje liet bewonderen en Schippers en ik sherry dronken en Bernlef Johnny Walker) bestaat voor een groot deel uit insinuaties, bewijzen van slecht humeur, blijken van zuredruiverigheid en voor een klein deel uit vragen waar Elburg zelf het best een antwoord op weet. Zoals: ‘Tot voor hoe kort was Elburg etc...’ Lucebert en Schierbeek waren een ontdekking voor mij en niet van mij. Elburg was geen van beiden voor en van mij. Er is een wijnsoort die rosé genoemd wordt. Bernlef en Schippers zijn helemaal geen alleraardigste kerels, hun poëzie is onleesbaar en Barbarber is een rotblaadje. Slordig beheer is de titel van een novelle van mijn vader Jan Campert, waarin deze verslag deed van een door hem niet goed aangepakte en daardoor ongelukkig afgelopen liefde. Het copyright voor de werken van mijn vader en voor de titels van die werken is op mij overgegaan. Dag Jan, de groeten aan je vader.
remco campert