De Gids. Jaargang 128
(1965)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 135]
| |
Richter RoegholtGa naar voetnoot+
| |
[pagina 136]
| |
zijn roman: het is authentieke informatie, om een term te gebruiken, die men naar believen als ‘modewoord’ of als ‘sleutelwoord’ kan bestempelen. Realisme is niet meer, zoals honderd jaar geleden, ‘la nature vue à travers un tempérament’, integendeel, dat ‘tempérament’ is nu taboe: ‘de kunstenaar levert geen commentaar op de werkelijkheid’ (Armando) en: ‘als kunst alchemie is, dan begint de alchemie pas bij de beschouwer’ (G. Blok). Ziehier de fundamentele omschakeling, het verlaten van het ik-standpunt. Sinds de Renaissance is de ik-figuur van de kunstenaar op de voorgrond getreden. Sinds het midden van de achttiende eeuw heeft deze nadruk op het subject zich zozeer verhevigd dat we spreken van romantiek. Na anderhalve eeuw van een zondvloed van zelfanalyses in de kunsten, verschafte de psychoanalyse de wetenschappelijke rechtvaardiging van deze cultuurperiode door het zieleleven in kaart te brengen en te inventariseren. De Traumdeutung, Freuds centrale werk, verscheen in 1900 op de drempel van de twintigste eeuw. Het motto luidde: ‘Flectere si nequeo superos, Acheronta movebo’: als ik van de hemelgoden geen paspoort krijg, zal ik de onderwereld wel vermurwen. Wij kregen een reisgids door de onderwereld, en we hebben hem gebruikt. De romantiek, zo kan nu historisch worden vastgesteld, is het tijdperk van de hevige, soms mateloze belangstelling van kunstenaar en denker voor het eigene, vooral het eigen zieleleven, datgene waarin elk van ons het duidelijkst uniek is. De ontdekking van dit zieleleven, van dit onderbewuste, ging in de literatuur vooraf aan de wetenschappelijke rationalisering ervan: de literaire voor-ontdekkingen werden juist in hoge mate gebruikt als bewijs voor de juistheid der psychoanalyse (vooral door Otto Rank in zijn werk Das Inzestmotiv in Dichtung und Sage, |
|