[Commentaar]
Het stokken van de constructie van de Europese Gemeenschap noopt tot hernieuwde bezinning op ons buitenlands beleid. Achtereenvolgende Nederlandse regeringen hebben het nationale belang op het supranationale vlak gezocht. Zij hebben Nederlands politieke identiteit zonder veel bedenken op het altaar der Europese en Atlantische Gemeenschappen gelegd. Zij hebben verlangd dat de andere landen dat ook zouden doen. Maar de andere landen doen dat niet.
Ongelukkig pendant van deze opofferingsgezindheid was de zuinigheid waarmee diezelfde regeringen omsprongen met Nederlands culturele identiteit: onvoldoende stimulering van kunsten en wetenschappen en bijaldien onvoldoende culturele aanwezigheid van Nederland in het buitenland.
Het verwaarlozen van de politieke en culturele identiteit heeft ongetwijfeld schade berokkent aan de nationale broodwinning: onze economische betrekkingen met het buitenland. Een buitenland dat zich verder uitstrekt dan West-Europa en Atlantica.
Wie mocht menen dat hier een aanloop wordt genomen voor een nationalistisch pleidooi, vergist zich. Het geldt slechts het primair stellen van legitieme nationale belangen. Minister Luns heeft die twaalf en een half jaar willen vinden in het integrationisme. Dat is nu vastgelopen. Vandaar de noodzaak tot een opnieuw in ogenschouw nemen van de grondslagen van onze buitenlandse politiek. Van het hervinden van een politieke identiteit. En van het vinden van een nieuwe minister van buitenlandse zaken!