De Gids. Jaargang 128(1965)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] Stokpaard In deze rubriek drukken de redacteuren van De Gids om beurten hun poëtische stokpaarden af. Ditmaal was de keuze aan A.L. Constandse. Menschheid, II Wanneer gij onder mij ligt, wij zijn stil van vuur, dan ziet uw wit gezicht mij aan van liefde, en uw oogen zijn vol tranen. Gij hadt het niet gedacht, dat zoo iets was op aarde, en uw oogen vullen zich als twee meeren, door bronnen komend uit uw hart. Zooals gij aan mij hangt, uw oogen maken twee streken opwaarts naar de mijne oogen. Ik dacht niet dat zoo iets was op aarde. En beide, dit denkend in onze breinen, aan elkaar hangend, de armen om de hoofden, zijn we als de zee en 't land aan elkaar hangend, of als de berg en 't dal samen tesamen. Zoo ruischt de zee het land een lied, zoo wil ik met een wit gezicht van hartstocht voor u eeuwig klinken van mijne dankbaarheid. Vorige Volgende