De Gids. Jaargang 128(1965)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 30] [p. 30] C. Buddingh' Gedichten curieus blijft het wel het is weer kenmerkend: op de uitnodiging voor de ekspositie publikatie de nieuwe stijl op 8 april 8 uur 's avonds te houden in de galerie de bezige bij staan de namen van alle schilders etc (28) keurig netjes in alfabetische volgorde zo ook die van de schrijvers (5) behalve dan de naam buddingh' die is achter de andere aangeplakt als de naam van een deelnemer aan, zeg een tennistoernooi, die nog na de sluitingsdatum heeft ingeschreven, maar die men toch nog maar (aardige vent) heeft geaccepteerd ik weet het: soms mag ik hier of daar meedoen, maar nooit hoor ik er helemaal bij: ik ben het neefje dat ook mee mag uit logeren het is niet zo erg: daaruit put ik mijn kracht einde voorrangsweg in engeland is een computor die een liefdesgedicht heeft geschreven het is nog wel heel erg kort en niet zo bijster geslaagd maar toch: ik voorzie in de toekomst een stijgende concurrentie van onze metalen collega's agnostikusje mijn moeder kende in haar jeugd een dienstmeid die weigerde oudbakken brood te eten: god, zei ze, liet het in de woestijn ook elke dag verse manna regenen het is een verhaal waar ik dikwijls aan denk (ik eet gewoon liever vers brood) ‘this damn'd profession of writing’ (pound) elke keer als je begint denk je: is het de moeite wel waard? elke keer als je klaar bent denk je: is het wat? is het niks? daartussen liggen uren dagen maanden - de jaren wijzen het eenmaal uit [pagina 31] [p. 31] poëzie van de straat de vader van chris (sprekend over zijn zoons, met dertien, veertien jaar al op vrijersvoeten): ‘ze zijn het ene gat nog niet uit of ze willen het andere al weer in’ en chris zelf, van een sanatoriumzuster (dol op onderwasjes): ‘die heeft er meer schuim op staan dan een kastelein op een glas bier kan krijgen’ (twee maal shakespeare, mensen) van je familie moet je 't maar hebben mijn grootvader van vaderszijde voer zijn leven lang op de binnenvaart - toen hij ermee nokte wilde hij met alle geweld nog fietsen leren (hij was toen tachtig jaar) hoewel het niet doorging: zijn kinderen wisten het hem uit zijn hoofd te praten, legt zo iets een kleinzoon verplichtingen op onbestorven weduwnaar nu ik iedere avond alleen zit (geen mens om tegen te praten) pak ik dikwijls het telefoonboek zo rijk aan curieuze informatie: wist u bij voorbeeld dat op de damweg 455 te benschop (gemeente polsbroek) de kunstschilderes f de vos woont? op de julianaweg 3 te piershil de heer j rotgans die daar de functie uitoefent van zaakw coöp landb ver ons belang? en dat de geref pred in klaaswaal (rijnstr w15) naar de naam j schelhaar jzn luistert? zo is de telefoongids voor de telefoondienst in het district rotterdam zonder de woonplaatsen rotterdam en schiedam mei 1963 (bijgewerkt tot 15 maart 1963) voor wie het wat moeilijk heeft in dit leven vaak een kleine bron van troost [pagina 32] [p. 32] kachel aan de nagedachtenis van wallace stevens i hij is zwart hij geeft warmte ii als het gas het niet doet kun je er soep op warmen (alleen duurt het dan wat langer) iii hij lacht (zeggen we): kijk, hij lacht iv ook de beste kachel is afhankelijk van een goed trekkende schoorsteen v als je de kachel brandende wilt houden moet je dikwijls kolen scheppen vi op de begraafplaats was het koud - we waren blij toen we weer bij de kachel zaten vii in de lente laten wij de kachel uitgaan in het najaar steken wij hem weer aan viii hoeveel men ook van elkaar houdt op den duur kan men niet zonder kachel ix vraag: wie kan uitgaan en toch thuisblijven? antwoord: een kachel x natuurlijk doet hij zijn best, maar soms verstikt zijn vuur in slakken, sintels, as: een kachel is ook maar een mens xi een kachel die zijn tijd heeft gehad brengt toch nog een kleinigheid op aan oud ijzer xii als ik te veel drink word ik ook kachel xiii kachel nou maar op Vorige Volgende