Ngo Dinh Diem was de vertegenwoordiger van een feodale familie, die met haar talloze vertakkingen een ware heersende ‘clan’ vormde, de verwantschap der Ngo's. Een van haar kopstukken was de reeds genoemde chef van de politie, broer van de president. Een andere broer was aartsbisschop van de tweede stad van het land, Hué. Men waant zich in de middeleeuwen; en zouden de troepen van de Ngo-clan niet met gasmaskers gesierd en met automatische wapenen zijn uitgerust, dan zou men overtuigd zijn ook in de vijftiende eeuw te vertoeven. Maar de Amerikanen, die bondgenoten nodig hadden om weerstand te bieden aan het oprukkende communisme, grepen geallieerden waar zij die vinden konden. Hun staatsorganen of particuliere associaties die de kruistocht voerden tegen het rode gevaar, concentreerden hun aandacht op de katholieke kringen. Deze distribueerden de voorraden voedsel die als geschenken uit de Verenigde Staten kwamen. Zij maakten zich meester van de beste posities en sinecures die de staat had aan te bieden. Een deel van het hout dat door de soldaten in de wouden werd gekapt, werd verkocht ten bate van katholieke instellingen. De aartsbisschop van Hué kreeg het alleenrecht tot het importeren van schoolboeken, wat hem grote winsten en tevens de macht tot censuur verschafte.
De Amerikanen lieten de Zuidvietnamese regering niet aan haar lot over. Jaarlijks ontving deze ongeveer 400 miljoen dollar - dat is vier miljoen gulden per dag - voor de strijd tegen de communistische guerrillastrijders. En daarbij kwamen dan nog wapens, die geschenken waren. En drie miljoen dollar per jaar uit het budget van de Central Intelligence Agency, die 2000 man speciaal getrainde en goed geïndoctrineerde soldaten op de been hield voor ook zeer speciale politieke opdrachten. Het was deze troep, die op 21 augustus de boeddhistische pagoden van Saigon bestormde.
De Amerikanen leverden niet alleen geweren, geschut, tanks, vliegtuigen en helicopters, maar ook 15.000 militaire adviseurs, die zelfs adviseerden als er veldslagen aan de gang waren met de rode guerrillatroepen en van de lucht uit bijzonder actiefwaren. Omtrent de herkomst van de gifgassen waarover de Ngo-troepen beschikten, verkeert men in het duister. Verborgen gehouden worden ze niet, zij zijn goed te onderscheiden van traangassen, waarmee demonstrerende menigten eveneens worden bestookt. Europese artsen constateerden op 3 juni in Hué, dat van de studenten die door het gas waren getroffen, er 62 zware brandwonden hadden (van de tweede en derde graad), anderen door hevige maagkrampen, bijna verstikkende keelaandoeningen en zware benauwdheden werden gekweld, en sommigen blind waren geworden.
Waarom werden de wapens die aan de Zuidvietnamese troepen waren verschaft, aangewend tegen een boeddhistische bevolkingsgroep, die altijd lijdzaam was geweest en niet de minste verdenking had gewekt