De Gids. Jaargang 126
(1963)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 429]
| |
Nieuwe boekenJ.A. van Dorsten, Poets, patrons, and professors. Sir Philip Sidney, Daniel Rogers, and the Leiden humanists. Publications of the Sir Thomas Browne Institute, Leiden. General series no. 2. - University Press, Leiden; Oxford University Press, London, 1962. XII, 228 blz. + 1 blad met Errata + 6 bladen en 1 uitslaand blad met afb., en afb. tussen de tekst.Bovengenoemd boek is de voor de handel bestemde uitgave van het door J.A. van Dorsten bewerkte Leidse proefschrift, waarop hij in het voorjaar van 1962 het doctoraat in de letteren en wijsbegeerte verwierf.Ga naar eind1 Niet een debuut overigens, noch ook zijn eerste boek. Want twee jaar geleden zond hij, te Leiden, een belangwekkende monografie in het licht (Thomas Basson, 1555-1613, English printer at Leiden), terwijl voordien enkele zijner verhandelingen in periodieken aandacht hadden getrokken. Al deze onderzoekingen zijn gericht op de van oudsher tussen Groot-Brittannië en de Nederlanden bestaande culturele betrekkingen, welker stelselmatiger bestudering hoofddoel uitmaakt van het door A.G.H. Bachrach geleide Sir Thomas Browne Institute, te beschouwen als documentatiecentrum voor de studie der Westeuropese beschavingsgeschiedenis. Van Dorstens boek bestrijkt ruim een decennium, van de opening der Leidse universiteit (1575) tot het verscheiden van Sidney (1586). A prima vista bestaat tussen deze beide ‘data’ geen wezenlijk verband. Evenwel, het eerste gebeuren - hoe beslissend voor Holland ook - is van uit Westeuropees gezichtspunt geen strikt Nederlandse aangelegenheid. Als ideale ‘Academia’ vrucht van het humanisme, verbond zij ‘Libertas’ met ‘Sapientia’; gevolg van een ingewikkeld motievenspel, voortvloeiend uit door libertijnen gehuldigde idealen op de gebieden van politiek, religie, en letteren. In ditzelfde cultuurpatroon is ook het sneuvelen van Sidney véél meer dan een uiterst tragisch gebeuren. En dit niet alleen vanwege de eruit geboren Sidney-mythe, zo wèl beantwoordend aan de eis des tijds, die onophoudelijk streefde naar projectie van het bijzondere in het universele. Zijn omkomen had namelijk talloze, op velerlei terreinen ingrijpende gevolgen, waaronder zeker niet als minste geldt, dat door dit onverwachte sterven van zijn ‘patron’, Justus Lipsius geen gevolg heeft gegeven aan diens ruim een maand vroeger tot hem gerichte uitnodiging naar Engeland te gaan. Dergelijke wisselvalligheden kunnen stellig niet vergeleken worden met de ‘fortuinlijkheden’, waarop Van Dorsten in de eerste stelling bij zijn proefschrift zinspeelt. Maar hoe beslissend zij blijken voor 's mensen leven, ja vaak de loop van vele dingen als het ware dwingend bepalen komt herhaaldelijk in zijn boek tot uiting. Om twee voorbeel- | |
[pagina 430]
| |
den te geven: zo iemand dan zou Daniel Rogers - Engels dichter en diplomaat - bij uitstek de man geweest zijn die in de cruciale jaren na 1580 belangrijk had kunnen inwerken op de ontwikkeling der wederkerige Engels-Hollandse betrekkingen. Hij was als niemand anders ter zake kundig, maar verdween geheel en al van het toneel toen hij in 1580 bij Kleef overvallen en gevangen genomen werd, om tot 1584 in streng arrest te worden gehouden. Ander voorbeeld: de Leidse universiteit had niet zo snel zulke gelukkige tekenen van voorspoedig leven kunnen geven, als in haar eerste jaren geen plotselinge neergang van Heidelberg en Leuven had plaatsgevonden. Zulke details verlenen levendigheid aan Van Dorstens synthese, te waarderen als een uit voor het overgrote deel onbekende elementen opgebouwde eenheid. Een tweeledig doel heeft hem daarbij voor ogen gestaan: enerzijds bij te dragen tot de kennis van zestiende-eeuwse letteren; anderzijds aan de geschiedschrijver informatie van cultuurhistorische aard te verstrekken. Het opmerkelijkst is daarbij dat voor beide landen Frankrijks beschaving van beslissende invloed blijkt. Steeds weer doet het Parijs uit de jaren 1550-1570 (cultuurcentrum en rendez-vous voor alle hier geschetste groten) de sleutel ter verklaring aan de hand. Janus Dousa en boven genoemde Rogers zijn in en door ‘la douce France’ gevormd; Sidney vergeet de Seinestad nimmer. Ja eigenlijk kenmerken de wederzijdse betrekkingen tussen Holland en Engeland op literair terrein zich door navolging en samenspel, die in kern en periferie op Frankrijk gericht blijven. Met dien verstande, dat dit interesse bepaaldelijk gestalten en vormen geldt, want dat men - vooral ook in Leiden - wat inzichten en themata betreft anders gericht was, blijkt wel uit de grote belangstelling voor George Buchanan, te onzent al volop bekend voordat er iets van hem in druk verschenen was. Dit past volkomen in de gedachtengang van Dousa, Rogers en hun bentgenoten; allen van oordeel, dat de letteren voor het gemenebest niet minder betekenis hadden dan de staatkunde. Zij waren dus literaire politici, of - zo men wil - staatkundige dienaren der letteren. En vandaar dat Jan van Hout - naar Van Dorstens treffend woord (blz. 36) ‘a man of small Latin but great energy’ - zich zo wel in hun gezelschap voegde. Ik kies niet zonder reden het laatste substantief, omdat het herinnert aan de kring opgeroepen in Van Houts apologie voor de Nederlandse dichtkunst. Het is andermaal een belangrijke these van Van Dorsten, dat dit zogenaamde ‘gezelschap’ in principe de gehele Leidse universiteit omvatte en dus niet als een op zichzelf staand literair genootschap gezien dient te worden. Plaatsruimte maakt het onmogelijk verder op belangrijke aspecten van Van Dorstens boek in te gaan. Maar ik zou schrijver èn lezer te kort doen als ik er niet op wees, hoe voortreffelijk hier gehandeld wordt over de toenmalige, wederzijds op elkaar betrokken neo-Latijnse dichtkunst | |
[pagina 431]
| |
en poëzie in de volkstaal, en hun weerklank in druk en geschrifte bij tijdgenoten en nakomelingen; de bijeengebrachte Latijnse verzen in de eerste bijlage betekenen onder dit opzicht een niet te onderschatten toegift. Nog ook blijkt van beslissend belang wat in samenhang met een en ander over de ontwikkelingsgang van de sonnetvorm in het Nederlands wordt medegedeeld. Om samen te vatten: J.A. van Dorstens Poets, patrons, and professors is een rijk en verrijkend boek; het plaatst de literatuurgeschiedenis in haar cultuurhistorisch verband en zal velen - ook onder diegenen die vertrouwd zijn met de behandelde materie - voor verrassingen stellen.
p.j.h. vermeeren | |
Dr. F.R.J. Verhoeven, De islam. Ontstaan en verbreiding in kaart, woord en beeld. - De Brug Djambatan N.V., Amsterdam, 1961 [1962]. 88 blz. + 32 blz. kaarten. Met afb.De islam, voortgekomen uit de joodse en christelijke godsdiensten, is met deze beide nauw verwant. De grote joodse en christelijke profeten en voorgangers worden in de islam vereerd. Ook Jezus behoort in de islam tot de grote profeten, maar wordt niet erkend als Gods zoon. Kwantitatief is de islam de tweede wereldgodsdienst na het christendom. Er zijn 305 miljoen belijders, dit is 15 procent van de wereldbevolking. Moslems zijn over het algemeen trouwe en actieve belijders van hun godsdienst. Politiek, economisch en cultureel is de islam een factor van toenemende betekenis in het wereldgebeuren. Zijn plaats in de wereld, Noord- en Midden-Afrika, Zuid- en Midden-Azië, ligt centraal. Onze kennis van de islam is niet alleen gebrekkig maar ook bedorven door christelijk vooroordeel. In onze taal gestelde, onbevooroordeelde informatie over de islam bestaat vrijwel niet. Dit boekje geeft in de tekst op duidelijke wijze het hoognodige. Deze tekst geeft evenals de kaarten in hoofdzaak geschiedenis. De uitvoering en de keuze van de foto's zijn in vergelijking met tekst en kaarten onder de maat. Het geheel is uitstekend geschikt voor een eerste kennismaking.
a. de froe |
|