Gids-commentaar
De geheime kracht
Nauwelijks was bekend geworden dat de militaire dictator van Irak, de heer Kassem, vermoord was en dat zijn regime ten einde was, of de pers meldde dat hier Nasser achter zat. De Egyptische president zit sinds de nationalisatie van de Suezkanaalmaatschappij overal achter. Hij wou Bourguiba van Tunesië laten vermoorden, hij organiseerde in Syrië de beweging die de aansluiting bij Egypte doorzette, hij bracht in 1958 Kassem aan de macht, hij liet de imam van Jemen verjagen, hij leidde Nkroemah van Ghana, Sekoe Toeré van Guinea en wie al niet op de weg die hen vervreemdde van het verleden.
In dit beeld zijn enige fragmenten duister. Nog maar kort geleden heeft Bourguiba er de Algerijnse nationalisten van beschuldigd, dat zij (en niet Nasser) de lieden beschermden die hem naar het leven stonden. Wie zorgde dat Syrië zich weer van Egypte afscheidde, indien de heer Nasser zulk een formidabel succesrijke samenzweerder is? Waarom liet hij Kassem doden als dit dezelfde man was die hij in 1958 aan de macht zou hebben gebracht? Die vragen dringen zich zodanig op, dat men twee weken na de staatsgreep in Bagdad las dat Nasser er misschien toch niet achter had gezeten.
Dezelfde rol die in het Naburige Oosten de Europeanen toekennen aan Nasser, wordt volgens de Amerikanen in Latijns-Amerika gespeeld door Fidel Castro. Alles wat revolutionair is, van welke kleur ook, wordt verpersoonlijkt. De Satan loert en wroet, en hij heeft een gelaat gekregen, hij kan worden gefotografeerd. Aangezien West-Europa en Noord-Amerika conservatief en zelfgenoegzaam zijn geworden, zijn zij niet meer in staat de oorzaken te begrijpen van opstanden, staatsgrepen of revoluties. Al zulke incidenten verstoren het vertrouwde wereldbeeld, waarin de At-