omdat er iemand als Roelants en Daisne tussen steekt. Daarnaast wil hij ‘langs de Duitse taal om bijdragen om de Vlaamse woordkunst op Europese en zo op wereldschaal op te tillen’. Ik zie de Zweedse Academie reeds beven van ongeduld om uit wat Hermanowski vertaalt voer te zoeken voor de Nobelprijs.
Het schijnheiligst wordt hij echter waar hij stelselmatig de eenheid der Nederlandse letteren miskent en ontwrichten wil. Zijn bedoelingen zijn maar al te doorzichtig. Zolang hij Vlaanderen isoleren kan, cultureel en godsdienstig, ontneemt hij zijn lezers de normen om te vergelijken wat zowel in Nederland als in Vlaanderen gepresteerd wordt door auteurs die vol afgrijzen zijn van de verminking door een formule als rechts-links. Hoe meer licht hij kan achterhouden, des te klaarder schijnt zijn (paas)kaars.
Laten we hem zelf nog eens aan het woord:
‘Heb ik inzake romanliteratuur minder “linksen” dan “rechtsen” vertaald, dan ligt de oorzaak bij de linksen zelf; hun “grote” romanciers zijn dat vaak geworden omdat hun eigen persorganen hun werk opschroefden, terwijl diezelfde pers alle verdienstelijk talent uit het andere kamp liefst doodzwijgt of kleineert.’
Deze zogezegde ‘groten’, die door Hermanowski nog niet vertaald werden, zijn dan sukkels als Teirlinck, Elsschot, Louis-Paul Boon, Raymond Brulez, Cyriel Buysse, Hugo Claus, Marnix Gijsen, Piet van Aken, Gerard Walschap en andere prutsers.
Als stichtelijk slot, weer dixit Hermanowski:
‘Uiteindelijk moeten de Vlamingen zelf en zij alleen, de parasieten uitroeien die zich aan hun literair leven hebben vastgeklampt en er zich met officiële steun kunstmatig blijven aan vastklampen.’
‘Uitroeien.’ Meer gehoord maar dan in Duitse vertaling, ‘ausrotten’, ‘ausradieren’. En zeggen dat de reeks van Georg Hermanowski heet ‘Bibliotheca christiana’. Jawel, ‘christiana’!
k.j.