Medewerkers aan dit nummer
r.a. cornets de groot. Geb. 1929. Sinds 1956 onderwijzer in Den Haag.
a. de froe. Geb. 1907. Van 1951 tot 1953 hoogleraar in de anatomie en embryologie aan het Royal Medical College te Bagdad; sinds 1954 hoogleraar in de antropobiologie en menselijke erfelijkheidsleer aan de Universiteit van Amsterdam. Publiceerde: Meetbare variabelen van den menschelijken schedel en hun onderlinge correlaties in verband met leeftijd en geslacht (dissertatie, 1938), Inleiding tot de studie en de beoefening der anthropologie (1948), Menswording (1949), Van waarneming tot oordeel. Een bezinning op de werkwijze en de betekenis van de wetenschap voor maatschappij en geestesleven (1951), Fatum en fortuna (inaugurele rede, 1954) en De anthropobiologie der geslachten (1957).
b.w. schaper. Geb. 1907. Sedert 1960 hoogleraar in de algemene geschiedenis te Leiden. Publiceerde: Waarheen gaat Europa? (1938) en Albert Thomas. Dertig jaar sociaal reformisme (1953). Ter perse: Tussen machtsstaat en welvaartsstaat. Hoofdtypen van de moderne staatsidee.
k. schippers (ps. van G. Stigter). Geb. 1936. Mede-redacteur van Barbarber. Ter perse de dichtbundel De waarheid als De koe.
theo j. van der wal. Geb. 1910. Letterkundige. Voornaamste werken: de romans Yagé (1943) en Dag der glorie (1953), de novellenbundels De tijger en andere verhalen (1952), Mag ik een eend stropen? (1960) en De geur van jasmijn (1962), en het essay Over de poëzie en over de gedichten der jongeren (1945).
jan f. de zanger. Geb. 1932. Leraar Nederlands te Schiedam. Publiceerde de dichtbundel Bij mijzelf te rade (1962).